U bent hier
- Home
- Planten en dieren
- Blauwborst
Waarschuwingsbericht
Blauwborst
De Blauwborst is een kleine zangvogel met dezelfde bouw als de Roodborst. Het is in alle kleden, behalve die van de juveniel, te herkennen aan de duidelijk witte wenkbrauwstreep en de roestrode vlek aan de staartzijden. Het mannetje heeft een helderblauwe keel en bovenborst met daarin een witte vlek. Onder het blauw heeft hij een smalle, zwart-witte en een bredere oranje band. Het vrouwtje mist die opvallende tekening, ze heeft hier enkel een zwart bandje. De jonge vogel is bijna volledig zwartachtig met witte vlekjes, maar heeft een kenmerkend staartpatroon.
De witgesterde ondersoort, die bij ons voorkomt, broedt in West- en Centraal-Europa. In Scandinavië en oostelijker komt de roodgesterde ondersoort voor. Het is een zomervogel die vanaf midden maart aankomt in de broedgebieden. Overwintering vindt plaats in Afrika en Zuid-Azië. De Blauwborst broedt over bijna heel Vlaanderen waar de geschikte biotopen aanwezig zijn. De totale populatie wordt geschat op 3.000-3.700 paren. Die biotopen zijn vooral te vinden in kreken, opspuitterreinen, polders en riviervalleien waar dan ook de grootste aantallen voorkomen.
Habitatverlies, verstoring van de nestplaats, sterke waterpeilschommelingen bij de nestplaats of verandering in hydrologie, verbossing van moerassen en verstoring behoren tot de voornaamste bedreigingen voor de soort. Veel van de geschikte biotopen (vooral de ruige vlaktes en opspuitterreinen) zijn gelegen in zones zonder beschermingsstatuut (bv. havengebieden), waardoor habitatverlies steeds een reële bedreiging is.
Een belangrijke beheermaatregel is het tegengaan (o.a. door houtkap) van spontane verbossing of overwoekering door struweel in de geschikte biotopen. Sterke schommelingen in het waterpeil moeten worden vermeden. In rietvelden wordt aanbevolen om minstens 30% van het rietbed ongemaaid te laten, maar voldoende open plekken (slik) te voorzien.
De Blauwborst heeft een voorkeur voor iets verruigde rietvelden, rietsloten en gevarieerde moerassen. Enkele natte stukjes in een ruige vlakte zijn ook al voldoende. Doordat het voedsel vooral op de grond wordt gezocht, moeten in zijn leefgebied open plekken tussen de vegetatie aanwezig zijn (bv. modderstroken). Hier worden insecten en andere kleine diertjes van de bodem opgepikt. Daarnaast zijn ook verspreide struiken essentieel, omdat die gebruikt worden als zangpost. Recentelijk wordt de soort ook aangetroffen in brede wegbermen en in cultuurgewassen zoals koolzaadvelden.
Jaarlijkse broedvogel
Natuur en Bos maakt enkel gebruik van functionele cookies op deze website. Lees onze privacyverklaring en ontdek ons cookiebeleid.