Realisatie van aaneengesloten beekdalmozaïek van moeras- en natte graslandencomplexen met ruigte en broekbosjes

0405

Voor de realisatie van een goede staat van instandhouding van de typische schraallanden, graslanden en ruigtetypes van dit landschap is er een extra netto oppervlakte van 21 ha tot doel gesteld. Deze moeten versterkt, verbonden en gebufferd worden door een inbedding tussen regionaal belangrijke biotopen (dottergrasland, natte ruigten, groot zeggenmoeras, broekbosjes…) met een totaaloppervlakte van 50 tot 55 ha.

Voldoende grote en aaneengesloten oppervlakten van dergelijke beekbegeleidende vegetaties maakt het voor de zeggekorfslak mogelijk om duurzame populaties uit te bouwen.

Voor de grasland- en moerashabitattypes is beschaduwing niet gewenst. Aanplanten van populieren moeten afgebouwd worden.

De oppervlaktetoenames moeten uiteindelijk leiden tot volgende globale doelen:

  • enkele grote moeraskernen van dit type (> 15 ha) worden tot doel gesteld in deelgebieden 1 Herkwinning-Zammelen, Kolmont, 10 Mettekoven, 13 Mombeekvallei te Wimmertingen, 15 Vinne, 17 Overbroek-Egoven en 18 Nietelbroeken.
  • Een kleiner (ca. 10 ha) in deelgebied 2 Hardelingen.