6510 - Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis), subtype Glanshavergraslanden (Arrhenaterion)
Actueel 41 ha, versterking van het hooilandlandschap door een toename met 40 ha, met als richtwaarde voor uitbreiding 30 ha voor alle subtypes van 6510, in deelgebieden 1, 3, 5, 8, 9, 10, 13, 15, 17, 18, 23, 24 en 26 .
Einddoel: 81 ha.
Bijkomende versterking van de habitats 6510 door aanleg van zonbeschenen open plekken van 1-3 ha in omliggende bostypes 91_E0/9160 (o.a. in deelgebied 1, 2, 3, 10, 15, 20, 21, 24, 25)
Goed ontwikkelde graslanden die niet aangerijkt worden, niet behandeld worden met herbiciden, en gebufferd zijn tegen externe invloeden (vb bij landbouwactiviteit bovenop helling/plateau). Ter versterking van de habitattypische soorten bestaat de buffering voornamelijk uit regionaal belangrijke biotopen als Rbb_kam, Rbb_zil en Rbb_sp.
Hoge grassen, middelhoge en lage grassen zijn gelijkmatig aanwezig met een frequentie en bedekking van sleutelsoorten > 70 % door te maaien (en/of nabegrazing).
Deze graslanden zijn bij voorkeur zonbeschenen (geen boomgaard, wijnbouw).