Brandts vleermuis

Myotis brandtii
Fauna
Zoogdieren
Myotis brandtii Brandts vleermuis
Verspreidingskaart (2007) van Gewone baard- en Brandts vleermuis
Myotis brandtii Brandts vleermuis

=

Behoud van het huidige areaal

=

Behoud of groei van de huidige overwinterende populatie van ongeveer 2.000 exemplaren

+

Oplossen van versnippering, niet afgestemd menselijk gebruik, vegetatiewijziging, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Brandts vleermuis is een kleine soort met een donkere rug en een bleke buik. De oren zijn vrij lang en de tragus is spits. De poten zijn klein, en de armen dun en donker gekleurd. Hoewel de Brandts vleermuis niet nauw verwant is met andere Europese soorten van het genus Myotis, is ze zeer moeilijk te onderscheiden van de baardvleermuis en de nimfvleermuis. Meestal worden deze soorten samen als 'baardvleermuis species' gedetermineerd. De Brandts vleermuis kan het best aan de hand van tandkenmerken gedetermineerd worden. Bij de Brandts vleermuis is er een duidelijke knobbel op de 3de premolaar in de bovenkaak zichtbaar (de cingulumknobbel), die groter is dan de tweede premolaar. De tweede premolar is bovendier groter dan helft van de eerste premolaar. Bij mannetjes is ook de penisvorm kenmerkend (verdikt uiteinde). Kenmerken zoals een lichte oorbasis of de vorm van het neusgat zijn te variabel om onderscheid te kunnen maken binnen het baardvleermuis soortcomplex.
De sonar bestaat uit typische breedbandige FM-signalen die beginnen tussen 75 en 120 kHz en rond 30 kHz eindigen. Deze geluiden zijn niet te onderscheiden van de baardvleermuis, en ook moeilijk te onderscheiden van de andere soorten van het genus Myotis.

De Brandts vleermuis is een eerder oostelijke soort, die voorkomt van in Siberië tot Frankrijk en Groot-Brittannië. In Vlaanderen bereikt de soort de westelijke grens van haar verspreidingsgebied. Uit oude ring Wegens het moeilijke onderscheid met de Baardvleermuis is er weinig gekend over de verspreiding. Zekere zomerwaarnemingen zijn beperkt tot de vondst van een kolonie in een bosgebied bij Ieper (West-Vlaanderen), het kasteel van Gaasbeek (Vlaams-Brabant) en een aantal bosgebieden en veestallen in Limburg (Maaseik, Bree, Diepenbeek, Voeren). Waarnemingen in de zwerm-periode zijn beperkt tot de mergelgroeves in Riemst. In de winter wordt geen onderscheid gemaakt tussen Baard- en Brandts vleermuis om de overwinterende dieren niet te verstoren.

De belangrijkste bedreigingen zijn het verdwijnen en verstoren van geschikte zomer- en winterverblijfplaatsen, bv. door kappen van bomen met holtes, spleten en loshangende schors en door lawaaihinder en renovatie, sloop en verlichting van gebouwen (of delen er van) die door de soort gebruikt worden en . Verlies aan kwaliteit van de jachtgebieden treedt op door o.a. het verdwijnen van oude en zieke bomen, intensieve bosbouw, verdwijnen van open plekken en mantels en zomen in het bos, schaalvergroting en pesticidengebruik in de landbouw en verdwijnen van onverlichte, aaneengesloten, verbindende landschapselementen tussen de jachtgebieden en de zomerverblijfplaats.

De Brandts vleermuis is vooral gebaat met een aangepast bosbeheer, gericht op behoud van oude, dode en zieke bomen, gespleten bomen, bomen met holtes en loshangende schors en een gevarieerde bosstructuur met open plekken, mantels en zomen. Daarnaast zijn behoud en herstel van kleinschalige landschappen belangrijk, met veel verbindingselementen. Brandts vleermuizen jagen soms in veestallen, dus ook bescherming van dit jachtgebied is belangrijk (vermijden van verlichting, pesticiden). Waar gebouwen in gebruik zijn als kraamkolonie is voorlichting onontbeerlijk voor het duurzaam behoud ervan.

Zomerverblijven bevinden zich voornamelijk in spleetvormige holtes en achter loshangende schors van dode bomen. De soort werd echter ook aangetroffen in gebouwen (spouwmuren, houten gevelbedekking). Brandts vleermuizen jagen in bossen, parken en kleinschalig cultuurlandschap. Open veestallen worden soms ook gebruikt. De soort jaagt voornamelijk op kleine insecten, die in de lucht gevangen worden.

Net als veel andere soorten 'zwermt' de Brandts vleermuis in de nazomer voor overwinteringsplaatsen. Dit gedrag, waarbij de vleermuizen 's nachts rondvliegen aan de ingang, maar overdag niet in het object verblijven, speelt een rol in de paring en mogelijk ook bij de inspectie van geschikte winterverblijfplaatsen. De Brandts vleermuis is een vroege zwermer, die voornamelijk in de eerste helft van August zwermt.

Overwintering vind voornamelijk plaats in ondergrondse objecten zoals forten, mergelgroeves en kelders. Wegens het moeilijk onderscheid met de baardvleermuis is er weinig gekend over de temperatuurvoorkeur van de soort.

Hoewel er weinig data voorhanden is, wijst alles erop dat de soort zeer zeldzaam is. Oude ringgegevens tonen aan de Brandts vleermuis veel zeldzamer is dan de Baardvleermuis. Afhankelijk van locatie waren tussen de 4 en de 15 % van de dieren uit het baardvleermuis soortcomplex Brandts vleermuizen.