

Natuurdoelen realiseren
Hoe worden de natuurdoelen vastgelegd en gerealiseerd? En hoe wordt dit alles ten slotte geëvalueerd?
Wat tegen wanneer?
De Europese biodiversiteitsstrategie 2020 en het Vlaams Natura 2000-programma 2017-2020 bepaalden dat tegen 2020 minstens een derde van de soorten en habitattypes in een gunstige staat van instandhouding moest zijn en dat de verdere achteruitgang stopgezet moest worden. Tegen 2050 moeten álle soorten en habitats dit bereiken. Hiervoor zijn tussentijdse mijlpalen vastgelegd.
Doelen tegen 2020
Stop achteruitgang: Voor geen enkel habitat of soort mocht de staat van instandhouding verslechteren. Alle nodige lokale maatregelen moesten dus genomen worden in gebieden met negatieve trends of dreigende achteruitgang.
Verbetering habitats: Minstens 16 habitattypes moesten in 2020 een gunstige of verbeterde staat bereiken.
Reeds gunstig en te behouden:
- 1140 Slik- en zandplaten die droogvallen bij eb
- 2160 Duinstruweel
Te bereiken of te verbeteren:
- 1320 Schorren met Slijkgras
- 2110 Embryonale duinen
- 2120 Stuifduinen met helm
- 2130* Duingraslanden en mosduinen
- 2170 Duinsvalleien met Kruipwilg
- 2190 Vochtige duinvalleien
- 3140 Voedselarme wateren met kranswiervegetaties
- 6210(*) Droge kalkgraslanden en struweel op kalkbodem (prioritair habitat met orchideeën)
- 7110* Actief hoogveen
- 7210* Galigaanvegetaties
- 7220* Kalktufbronnen met tufsteenformatie
- 7230 Kalkmoeras
- 8310 Niet voor het publiek toegankelijke grotten
- 9150 Kalkrijke beukenbossen
Criteria voor selectie:
Is het haalbaar om de volledige doeloppervlakte tegen 2020 onder goed beheer te krijgen?
Is het realistisch om een gunstige staat of significante vooruitgang te halen tegen 2020?
De lijst werd opgesteld in overleg met stakeholders. Omdat natuurontwikkeling tijd vraagt, moesten de acties zo snel mogelijk uitgevoerd worden.
Doelen tegen 2050
Alle soorten moeten in een gunstige staat van instandhouding verkeren. Specifieke tussendoelen voor soorten in 2020 waren er niet, omdat al meer dan een derde in 2007 gunstig was. Inspanningen voor habitats helpen bovendien veel soorten, met inbegrip van vogelsoorten.
Extra aandacht via soortenbeschermingsprogramma’s voor soorten zonder beschermd habitattype:
- hamster (Cricetus cricetus)
- roerdomp (Botaurus stellaris)
- bruine kiekendief (Circus aeruginosus)
- grauwe kiekendief (Circus pygargus)
- kwartelkoning (Crex crex)
- grauwe klauwier (Lanius collurio)
- porseleinhoen (Porzana porzana)
- woudaap (Ixobrychus minutus)
- kleine rietgans (Anser brachyrhynchus)
- gladde slang (Coronella austriaca)
Meerjarenplanning
Voor de Europese Commissie is een Prioritised Action Framework (PAF) opgesteld: een meerjarenplanning voor prioritaire acties en financiering (2021–2027). Per habitat en soort wordt aangegeven welke acties nodig zijn (inrichting, beheer, aanpak milieudruk), wat ze kosten en welke cofinanciering vanuit Europa mogelijk is.
Het overlegproces
Overlegstructuur Vlaams en lokaal niveau
In het overlegproces wordt een onderscheid gemaakt tussen Vlaams en lokaal niveau. Er worden zo weinig mogelijk extra verplichtingen opgelegd aan het lokale niveau, zodat daar vooral ruimte is voor concrete acties.
Vlaams niveau
De Gewestelijke Overleginstantie (GOI) voert het Vlaams Natura 2000-programma uit om de regionaal gunstige staat te bereiken van 47 habitattypes en 109 soorten. Het kader hiervoor zijn de Vlaamse taakstellingen tegen 2020 en 2050, gebaseerd op de Biodiversiteitsstrategie en Vlaanderen in Actie. In de praktijk vertaalt dit zich in de opmaak van Managementplannen.
Lokaal niveau
Het lokale Natura 2000-programma richt zich op het behalen van de lokaal gunstige staat van instandhouding. Kaders zijn de natuurdoelen en het managementplan van het gebied.
- Beheerplannen worden opgesteld en acties rond milieucondities afgesproken.
- Afspraken worden vastgelegd en opgevolgd via het managementplan.
- Het overlegplatform bewaakt de uitvoering en zoekt oplossingen voor lokale problemen. Indien aanpassingen aan het managementplan nodig zijn (bv. wijziging zoekzone), kan een voorstel naar Vlaams niveau.
Gewestelijke Overleginstantie (GOI)
Samenstelling: sectororganisaties en administraties die natuurdoelen moeten realiseren of hierdoor geraakt worden.
Taken:
- opvolgen en bewaken voortgang Vlaams Natura 2000-programma
- beleidsknelpunten signaleren en oplossen
- samenstellen overlegplatformen per speciale beschermingszone
- voorbereiden goedkeuring Managementplannen Natura 2000
- bemiddelen bij conflicten in speciale beschermingszones
- jaarlijks en zesjaarlijks rapporteren aan Vlaamse Regering
- opvolgen ontwikkeling Vlaamse gegevensdatabank passende beoordeling
Overlegplatformen
Per speciale beschermingszone wordt overlegd over de implementatie van natuurdoelen. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) zetelt samen met sectoren die bijdragen of getroffen worden.
- Opvolging van het implementatieproces gebeurt in het kader van de Managementplannen.
- Samenstelling:
- max. 3 vertegenwoordigers van landbouw, natuurbeheer en economie
- max. 6 vertegenwoordigers van eigenaars-jacht-bosgroepen (elk max. 2 afgevaardigden per sector)
- ANB + bijkomende personen indien nodig; bilateraal overleg is mogelijk.
Rollen en verantwoordelijkheden
- Agentschap voor Natuur en Bos (ANB): bereidt Natura 2000-programma voor, begeleidt overlegplatformen, schrijft Managementplannen, voert plannen uit op eigen terreinen en zoekt partners voor uitvoering.
- Vlaamse minister van Natuur: strategische aansturing van het proces.
- Vlaamse Regering: eindverantwoordelijk. Taken:
- vaststellen Vlaams Natura 2000-programma
- vaststellen en inhoud regelen van managementplannen
- regelen overlegprocessen
- zorgen voor systematische en permanente monitoring
Het Vlaams Natura 2000-programma
Het Vlaams Natura 2000-programma omkadert alle beleidsmatige inspanningen en gebiedsgerichte acties die Vlaanderen moet uitvoeren om de Europese natuurdoelen stapsgewijs te realiseren. Het Vlaams Natura 2000-programma kent een cyclus van (maximaal) zes jaar. Dit eerste Vlaams Natura 2000-programma heeft als planperiode 2017 tot 2020. Het beschrijft de doelstellingen, taakstellingen en uit te voeren acties voor deze periode. Voorbeelden hiervan zijn het verder verbeteren van het instrumentarium en de wetgeving, het opmaken van overeenkomsten, het opstellen van natuurbeheerplannen, managementplannen Natura 2000 en soortenbeschermingsprogramma’s, de bescherming en verbetering van het natuurlijk milieu en de opvolging van de realisatie via monitoring. Het Vlaams Natura 2000-programma biedt hiermee het overzicht van hoe Vlaanderen resultaatgericht met partners en sectoren samenwerkt om de Europese Habitat- en Vogelrichtlijn in te vullen.
Doelstellingen en acties van het Vlaams Natura 2000-programma
In 2050 moet de regionaal gunstige staat van instandhouding van habitats en soorten worden bereikt. Om dit doel te halen gaat men stapsgewijs tewerk.
Tegen 2020 mogen alle Europees te beschermen habitats en soorten niet meer achteruit gaan. Dit is de zogenaamde stand still.
Daarnaast moeten ook de volgende tussendoelen gerealiseerd worden:
- 16 van de 47 Europees te beschermen habitattypes verkeren in een gunstige staat of zijn verbeterd ten opzichte van 2007;
- voor alle habitattypes en richtlijnsoorten samen zijn in 2020 70% van de inspanningen operationeel, zodat alle habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding kunnen worden gebracht. Voor soorten is dit doel verder vertaald: voor de soorten waarvoor een extra oppervlakte leefgebied nodig is, is één derde (33%) van de extra oppervlakte leefgebied gerealiseerd door inrichting en beheer.
- Deze beleidsdoelen worden in het Vlaams Natura 2000-programma verder uitgewerkt tot drie strategische doelstellingen en een randvoorwaarde in verband met de opvolging van de realisatie. Deze leiden tot vijftien operationele doelstellingen. Op hun beurt zijn deze vertaald in 36 acties, die uitgevoerd zullen worden gedurende de planperiode van het programma.
Opbouw van het document
Het Vlaams Natura 2000-programma is opgebouwd uit vier onderdelen.
deel 1: beschrijving van de huidige toestand
Zeer bondige beschrijving van de huidige stand van zaken met betrekking tot Europees te beschermen habitats en soorten en hun leefgebieden in Vlaanderen. Op basis van het rapport 'Natuurindicatoren 2015' wordt een overzicht gegeven van de staat van instandhouding van de Europese natuurdoelen en het beleidskader. Deze stand van zaken vormt een basis voor de strategie voor de komende planperiode.
deel 2: taakstelling 2050
Beschrijving van drie strategische doelstellingen waarop tijdens deze planperiode wordt ingezet om de doelen op langere termijn (2050) te bereiken. De opvolging van de realisatie ervan geldt als randvoorwaarde, met het oog op de verdere uitbouw en planning van het Vlaams Natura 2000-beleid in een volgend Vlaams Natura 2000-programma, na de huidige plancyclus.
deel 3: taakstelling 2020
De strategische doelstellingen worden verder geduid en gedetailleerd. Daarbij wordt een richtinggevend en bindend gedeelte van de taakstelling 2020 onderscheiden. Het programma vertaalt de strategische doelstellingen in één of meerdere operationele doelstellingen voor de eerste cyclus van het Vlaams Natura 2000 programma, d.i. planperiode 2016 – 2020. Zo valt duidelijk op te volgen of de gestelde doelen ook gerealiseerd worden.
deel 4: acties eerste cyclus
Elke operationele doelstelling wordt op haar beurt vertaald in één of meerdere acties. Het Vlaams Natura 2000-programma biedt zodoende een overzicht van de implementatie die gedurende de eerste planperiode 2016-2020 wordt gevolgd om de doelen te bereiken. Dit hoofdstuk bevat van elke actie een omschrijving, met tijdspad en opgave van de betrokken actoren.
Het managementplan
Het managementplan is het centrale instrument waarmee de voortgang van de implementatie van de natuurdoelen van een speciale beschermingszone wordt bijgehouden en aangestuurd.
Het bevat een overzicht van hoeveel hectaren van welk habitattype of leefgebied van een soort door welke actor op welke locatie in de gewenste staat werd of zal worden gebracht. Het geeft ook een overzicht van alle initiatieven die in Natura 2000-gebied lopen, gepland zijn of onderzocht worden om de Europese natuurdoelen te behalen. Verder bevat het managementplan de richtkaart met een aanduiding van de zones waarin doelen optimaal gerealiseerd kunnen worden. Het document wijst de weg voor iedereen die aan de slag wil in een Natura 2000-gebied of/en projecten moet goedkeuren. Net als het Vlaams Natura 2000-programma, kent het managementplan een cyclus van zes jaar.
De startversie geeft de taakstelling die tegen het einde van de cyclus moet worden bereikt. Het is louter de oplijsting van de instandhoudingsdoelen en de prioritaire inspanningen zoals opgenomen in de S-IHD besluiten. De managementplannen 1.0 zijn in het voorjaar van 2015 ter beschikking gesteld als informatief document.
In de loop van 2015 is een eerste inventaris opgemaakt van de lopende en de geplande acties. Ook is een eerste inschatting gemaakt van de doelen die opgenomen zijn in de beheerplannen van het ANB en terreinbeherende verenigingen. Deze managementplannen moeten nog een procedure doorlopen voor ze formeel worden vastgesteld. Deze is voorzien na de definitieve vaststelling van het Vlaamse Natura 2000-programma.
Zoekzones
Een belangrijk onderdeel van de managementplannen is de richtkaart. De richtkaart is als het ware de synthese van de informatie uit het managementplan.
Ze bestaat uit verschillende onderdelen met onder andere:
- de ligging van het actueel habitat
- de ligging van de doelen opgenomen in beheerplannen en
- de zone die gevrijwaard wordt voor het zoeken van locaties voor het realiseren van het openstaand saldo (= zoekzones).
De richtkaart vormt het ruimtelijke kader voor het toekennen van subsidies, de inhoud en goedkeuring van beheerplannen en bescherming van de Europese natuurdoelen, bijvoorbeeld in het kader van vergunningen.
Een speciale beschermingszone is in vele gevallen groter dan de oppervlakte die nodig is om al de natuurdoelen te realiseren. Via de richtkaart wordt een beeld gegeven van welke percelen belangrijk zijn voor het realiseren van de natuurdoelen. Een natuurdoel is pas 'geplaatst' wanneer inrichting en beheer van het betrokken perceel vastgelegd zijn in een langlopende afspraak. Zolang een deel van de taakstelling niet door iemand is opgenomen, wordt in de speciale beschermingszone een geschikte zoekzone gevrijwaard.
In afwachting van de bekrachtiging van zoekzones in managementplannen met de bijbehorende richtkaarten, werd sinds 2014 (eerste versie) gewerkt met “voorlopige zoekzones” voor Europees te beschermen habitats. Deze fungeerden als ambtelijk instrument bij de adviesverlening in het kader van de passende beoordeling en de ruimtelijke plaatsing van (natuurstreefbeelden voor) deze habitats in natuurbeheerplannen of andere plannen of projecten. De tweede versie van deze voorlopige zoekzones, gepubliceerd in 2015, werd ondertussen decretaal vastgesteld, met name in art. 66 van het Stikstofdecreet, goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 24 januari 2024, voor dezelfde toepassingen.
OFFICIEEL: De zoekzone is een zone die per Europees te beschermen soort en per Europees te beschermen habitat de perimeter aangeeft die gevrijwaard wordt met het oog op het optimaal plaatsen van de instandhoudingsdoelstellingen voor de betrokken speciale beschermingszone. De omvang van de zoekzone wordt bepaald door de oppervlakte die nodig is voor het realiseren van het openstaand saldo van de taakstelling voor de betrokken Europees te beschermen habitat of Europees te beschermen soort.
Waar kun je zoekzones raadplegen?
- Ontsluiting 'Geschikte uitbreidingslocaties voor Europees beschermde habitats en soorten' (IHD Zoekzones) via Geopunt
- Ga naar www.geopunt.be
- Ga naar catalogus
- Zoek op de term ‘zoekzone’
- Klik op 'Voorlopige zoekzones instandhoudingsdoelen Natura 2000 versie 2': hier verschijnt meer uitleg over de kaart en via de knoppen rechts kan ze bekeken of gedownload worden.
Actie op terrein
Om de natuurdoelen te bereiken moeten verschillende ingrepen op het terrein worden uitgevoerd en dat door verschillende actoren. Om dit te ondersteunen werden verschillende instrumenten ontwikkeld.
De habitattypes en leefgebieden in goede staat moeten in die staat bewaard blijven. Soms is de kwaliteit nog niet optimaal en moet er ingegrepen worden om die op te krikken. Op sommige plekken zal nieuwe natuur ontwikkeld moeten worden. Op een andere plek moet er een milieuprobleem worden opgelost.
Om de doelen te bereiken moeten er dus verschillende soorten maatregelen genomen worden door verschillende actoren in een gebied. Ook private eigenaars, gebruikers of beheerders kunnen hier een rol vervullen. Daarom zijn er verschillende instrumenten in het leven geroepen. Hieronder wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste instrumenten voor private of publieke spelers.
Natuurontwikkeling
Natuurbeheer
Milieubeheer
Daarnaast wordt er ook nog ondersteuning geboden voor het toegankelijk maken van een gebied.
Evalueren
In het kader van de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn vraagt Europa elke zes jaar om een rapport over de stand van zaken van de Europees beschermde natuur in Vlaanderen. Dit rapport wordt opgemaakt door het Instituut voor Bos en Natuuronderzoek (INBO). Het laatste rapport dateert van 2019.
Volgens het laatste rapport is meer dan driekwart van de habitats (38 op de 44) in een zeer ongunstige staat van instandhouding. Van de 69 habitatrichtlijnsoorten zijn er 18 soorten die nu een gunstige staat van instandhouding hebben. Van de Vogelrichtlijnsoorten zijn er 26 broedvogelsoorten en 19 doortrekkende en overwinterende watervogelsoorten. Voor ongeveer 18 vogelsoorten is er een gunstige staat van instandhouding.
Het gehele rapport kan je inkijken en downloaden via de website van het INBO.