Voortoets / Passende beoordeling

Vlaanderen wil natuur van Europees belang alle kansen geven om zich te ontwikkelen in gebieden met een bijzondere bescherming. Het gaat om bepaaldehabitatsensoorten(en hun leefgebieden) in deVogelrichtlijngebiedenenHabitatrichtlijngebieden, ook welSpeciale Beschermingszones(SBZ) ofNatura 2000-gebieden genoemd. Dat is nodig om deEuropese natuurdoelente realiseren. 

Bij elke vergunningsplichtige activiteit moet worden nagegaan of er een negatieve impact kan zijn op die habitats en (leefgebieden van) soorten. Dit noemen we de passende beoordeling. De rechtsgrond daarvoor vind je terug in art. 36ter §3 van hetNatuurdecreet. Enkele handvaten voor de praktische toepassing zijn terug te vinden in deze handleiding van de Europese Comissie.

Er worden hierbij twee stappen doorlopen: 

  • de Voortoets: een screening op hoofdlijnen
  • een grondig onderzoek 

Het resultaat van elke stap moet toegevoegd worden aan de vergunningsaanvraag. 

Hoe pak je dit aan? 

Stap 1: is een activiteit vergunningsplichtig?
Dan moet de vergunningsaanvrager aantonen dat zijn/haar project niet in conflict is met de Europese natuurdoelen. De meest voorkomende vergunningen zijn omgevingsvergunningen voor stedenbouwkundige handelingen, exploitatie of vegetatiewijziging. Een eerste stap hierbij is een screening op hoofdlijnen via de Voortoets. 

Belangrijk: neem als vergunningsaanvrager zelf het initiatief om de Voortoets of het grondig onderzoek op te starten. 

Wat met meldingsplichtige activiteiten?
Bij enige vorm van twijfel of er al dan niet een impact is raden wij aan om, uit voorzorg, de Voortoets te doorlopen. 

Wat met MER-plichtige activiteiten? 
Indien voor geplande activiteiten een milieueffectrapport of MER-ontheffing moet opgemaakt worden, kan geen gebruik worden gemaakt van de Voortoets. Het zijn de MER-deskundigen in dit geval die zullen bepalen of er een potentiële impact is op Europees beschermde habitats en/of soorten en of er al dan niet verder onderzoek dient te gebeuren.

Stap 2: doorloop de Voortoets
De overheid stelt een online toolter beschikking waarin de vergunningsaanvrager via een vragenlijst zelf kan nagaan of het project een impact kan hebben.

Voordelen van deze tool: 

  • eenvoudig en laagdrempelig
  • kan zonder ondersteuning van een studiebureau of milieudeskundige 

Opgelet: deze tool is nog in ontwikkeling en toetst bijgevolg nog niet alle effectgroepen. Op de startpagina van de Voortoets wordt vermeld op welke effectgroepen (momenteel) wel en niet worden getoetst. Alle effectgroepen waar momenteel op wordt getoetst hebben enkel betrekking op actuele habitats en mogelijke toekomstige habitats in een Habitatrichtlijngebied. De tool is niet bruikbaar voor ingrepen die een impact kunnen hebben op een Vogelrichtlijngebied of op (leefgebieden van) soorten in een Habitatrichtlijngebied. 

Voortoets starten 

Stap 3a: geen impact volgens de Voortoets?
Dit betekent dat er op basis van de project-eigen effecten geen risico te verwachten is op betekenisvolle aantasting van actuele en mogelijke toekomstige habitats in Habitatrichtlijngebied.

Opgelet: cumulatieve effecten werden niet in rekening gebracht en kunnen mogelijk aanleiding geven tot verder onderzoek.

Bezorg het rapport van de Voortoets aan de vergunningverlenende overheid. Dit wordt met de dossierstukken mee opgeladen in het omgevingsloket. 

Stap 3b: een mogelijke impact volgens de Voortoets?
Dan moet er een grondig onderzoek (passende beoordeling) uitgevoerd worden waarbij wordt aangetoond dat de impact niet betekenisvol is. 

Bij vragen over het resultaat kan de aanvrager terecht bijNatuur en Bos.

Stap 4: een grondige onderzoek (passende beoordeling) 

In een grondig onderzoek (passende beoordeling) wordt onderzocht wat de omvang is van de impact en of die kan leiden tot ‘betekenisvolle aantasting’ van de natuurlijke kenmerken van de speciale beschermingszones (Habitat- ofVogelrichtlijngebieden). Als de activiteit de realisatie van de Europese natuurdoelen onmogelijk maakt, of als de kans hiertoe bestaat, dan is er sprake van betekenisvolle aantasting. 

Waaraan moet het onderzoek voldoen? 
Deomzendbrief passende beoordeling(OMG/2017/01) dient als algemeen kader. Maak bijkomend gebruik van depraktische wegwijzers. Dat zijn leidraden om de passende beoordeling zo correct mogelijk op te stellen. 

Let wel: ten gevolge van Arrest RvVb-A-2021-0697 van 25 februari 2021 is deel 4 van de Omzendbrief OMG/2017/01 niet langer van toepassing. De overige onderdelen van de Omzendbrief/OMG/2017/01 kunnen in principe verder worden aangewend. Meer info > 

Overweeg zeker om je bij het grondig onderzoek te laten ondersteunen door een studiebureau of milieu-expert. Een grondig onderzoek vergt vaak gebruik van gerichte modellen en gedetailleerde berekeningen. 

Er zijn geen specifieke vormvereisten of vaste formats. Wel moet de inhoud voldoen om een uitspraak te kunnen doen over de impact, met de leidraad in depraktische wegwijzersals hulpmiddel.

Tip: probeer als vergunningsaanvrager de activiteit aan te passen of neem extra maatregelen die de negatieve gevolgen beperken (‘milderende maatregelen’). De evaluatie van het effect van deze milderende maatregelen is voorwerp van de passende beoordeling. Let wel: de milderende maatregelen moeten vastgelegd worden in de vergunning. 
 
Conclusie van het onderzoek 
De conclusie van het onderzoek moet ondubbelzinnig een betekenisvolle aantasting uitsluiten, of niet. 

Wijst het onderzoek uit dat een betekenisvolle aantasting niet uitgesloten kan worden, dan kan het project in de huidige vorm niet vergund worden. De aanvrager kan dan eventueel (bijkomende) milderende maatregelen nemen totdat het mogelijke negatieve effect wegvalt, of de aanvrager kan het projectvoorstel herwerken. 

Stap 5: het omgevingsloket 
Bezorg als vergunningsaanvrager het onderzoek (passende beoordeling) samen met het dossier van de aanvraag aan de vergunningverlenende overheid. Laad de passende beoordeling mee op in het omgevingsloket. 

Tip: leg de passende beoordeling vóór de aanvraag van de omgevingsvergunning voor aan Natuur en Bos. Dit noemen we het ‘pré-advies’.

Indien een uitgebreid onderzoek niet noodzakelijk bleek maar er wel een Voortoets is uitgevoerd, dient het resultaat van de Voortoets te worden bezorgd aan de vergunningverlenende overheid. Het resultaat van de Voortoets wordt met de dossierstukken mee opgeladen in het omgevingsloket.

 

Afwijkingsprocedure

De afwijkingsprocedure

Als op basis van de passende beoordeling niet kan worden uitgesloten dat de activiteit leidt tot een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied, dient in eerste instantie te worden nagegaan of deze aantasting kan gemilderd worden zodat er niet langer een negatieve invloed bestaat.

Als de betekenisvolle aantasting, ondanks het nemen van milderende of verzachtende maatregelen, niet kan worden herleid tot een aanvaardbaar, niet-betekenisvol niveau kan de activiteit, het plan of programma in principe niet doorgaan. Er bestaat echter een afwijkingsprocedure waarbij dergelijke activiteiten, plannen of programma’s, die aan bepaalde voorwaarden voldoen, toch kunnen plaatsvinden. Artikel 36ter van het Natuurdecreet geeft de stappen aan die daarvoor in onderstaande volgorde moeten doorlopen worden.

Stap 1: onderzoek naar alternatieven

Deze stap bestaat erin te onderzoeken of het mogelijk is een alternatieve oplossing toe te passen die minder schadelijk is voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. Dit alternatievenonderzoek kan onder andere gaan over een andere locatie of een alternatief tracé, een wijziging van de schaal of de opzet van de activiteit, het plan of programma of alternatieve procedés. Ook de nul-optie, het achterwege laten van een activiteit of infrastructuur, dient onderzocht te worden.

De beoordeling van de alternatieve oplossingen is een zaak van de gewestelijke bevoegde instanties. In deze fase kunnen andere evaluatiecriteria (bv. economische) geen voorrang hebben op de ecologische criteria.

Stap 2: dwingende redenen van groot openbaar belang?

Wanneer alternatieve oplossingen ontbreken, onderzoekt men of er eventuele ‘dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard’ zijn, die de uitvoering van de betrokken activiteit, het plan of programma noodzakelijk maken.

Alleen redenen van openbaar belang die meer doorwegen dan de natuurdoelen voor het betrokken gebied kunnen dwingend zijn. Men mag redelijkerwijs aannemen dat die betrekking hebben op situaties waarin de voorgenomen activiteiten, plannen of projecten aantoonbaar onontbeerlijk zijn:

in het kader van maatregelen of beleidsopties die gericht zijn op de bescherming van voor het leven van de burger fundamentele waarden (gezondheid, veiligheid, milieu)

in het kader van fundamentele beleidsmaatregelen voor de staat en de samenleving

in het kader van de uitvoering van economische of maatschappelijke activiteiten waardoor specifieke openbare dienstverplichtingen worden nagekomen

Voor de aanwezigheid van een reden van groot openbaar belang moeten de bevoegde instanties het bewijs leveren. Het is echter uiteindelijk de Vlaamse regering die moet beslissen over het bestaan van een dwingende reden van groot openbaar belang.

Stap 3: compenserende maatregelen

Wanneer er geen alternatieven zijn en het om dwingende redenen van groot openbaar belang gaat, moeten er gepaste natuurcompensaties worden gerealiseerd die het betekenisvolle verlies door de geplande activiteit opvangen. Op die manier wordt het behoud van een gunstige staat van instandhouding gegarandeerd. De compenserende maatregelen moeten genomen zijn vooraleer de vergunningsplichtige activiteit kan worden toegestaan of het plan of programma kan worden goedgekeurd. Dat houdt in dat het resultaat van de compensatie in principe al een feit moet zijn op het moment waarop het betrokken gebied schade ondervindt. Zo blijven samenhang en doelstellingen van het Natura 2000-netwerk bewaard.