Gewone en Grijze Grootoorvleermuis

Plecotus
Fauna
Zoogdieren
Gewone grootoorvleermuis
Verspreidingskaart (2007), Gewone en Grijze grootoorvleermuis
Grijze grootoorvleermuis

=

Behoud van het huidige areaal

=

Behoud of groei van de huidige populatie

+

Oplossen van versnippering, niet afgestemd menselijk gebruik, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Grijze grootoorvleermuis heeft een overwegend Zuid-en Midden-Europese verspreiding. In Vlaanderen kunnen Gewone grootoorvleermuizen vrijwel overal worden waargenomen, zij het vaak in lage dichtheden. De Grijze grootoorvleermuis is aanzienlijk zeldzamer: in totaal zijn er maar een 15-tal zomerkolonies met zekerheid bekend, vooral in de Antwerpse en Limburgse Kempen. Beide soorten vertonen een grote plaatstrouw: zomer- en winterverblijfplaatsen liggen hooguit enkele kilometer uit elkaar.

De belangrijkste bedreigingen zijn het verdwijnen en verstoren van geschikte winter- en zomerverblijfplaatsen. Verlies aan kwaliteit van het leefgebied treedt op door o.a. het verdwijnen van oude en zieke, holle bomen en onverlichte aaneengesloten verbindende landschapselementen tussen de jachtgebieden en de zomerverblijfplaats.

De verblijfplaatsen van de soort dienen zo veel mogelijk beschermd te worden. De soort is gebaat met een aangepast bos-, park- en landschapsbeheer, gericht op behoud van oude, dode en zieke bomen, gespleten bomen en bomen met holtes. Daarnaast zijn behoud en herstel van kleinschalige landschappen met veel verbindingselementen belangrijk. Een goede kennis van de ecologische eisen, de lokale verblijfplaatsen van kraamkolonies en het lokale jachtgedrag is noodzakelijk om gepaste maatregelen te nemen en nadelige effecten van eventuele lokale ingrepen te vermijden of te verzachten.

Deze soorten overwinteren in kelders, bunkers, forten, groeven, ijskelders en andere koele ruimten, maar ook in boomholten. Ze kiezen veelal dicht bij de ingang gelegen plaatsen waar ze onderhevig zijn aan sterke wisselingen in temperatuur, luchtvochtigheid en lichtintensiteit. Zomerverblijfplaats Tijdens de zomer verblijven ze vooral in holtes en spleten van bomen of gebouwen en daarnaast ook in nestkasten en zolders. Er wordt vaak verhuisd, zodat de populatie een netwerk aan geschikte verblijfslocaties nodig heeft. Jachtgebied Ze foerageren meestal in kleinschalige landschappen, parken en open bossen in een straal van enkele honderden meter tot ca. 3 km rond de verblijfplaats. De vliegroute volgt lijnvormige landschapselementen. Grootoren behoren met hun brede vleugels en zachte fluistersonar tot de soorten die allerlei grotere insecten zoals nachtvlinders, kevers en vliegen vooral van de vegetatie ‘plukken’.