Voor een optimale overwintering van vleermuizen in de mergelgrotten zijn een aantal factoren belangrijk: temperatuur, relatieve vochtigheid en luchtverversing. Aangezien de grotten door 11 verschillende soorten worden gebruikt, die elk verschillende eisen aan hun habitat stellen, dienen in de grotten verschillende zones met een variatie aan omstandigheden binnen de volgende ranges aanwezig te zijn:
- Zones met variatie in temperatuur tussen 0°C en 10°C, die zowel droog als nat zijn;
- Natte en koudere zones met een constante temperatuur rond de 5°C;
- Natte en warmere zones met een temperatuur tussen 7°C tot 11°C.
De belangrijkste inspanning is het vrijwaren van de grotten voor alle vormen van verstoring in de winterperiode en paarperiode. Controle op de afsluiting van de groeven is noodzakelijk.
Daarnaast moet er ook aandacht zijn voor inrichting van de omgeving van de mergelgrotten. Hieronder wordt o.a. de beperking van de toegankelijkheid, geschikte invliegopeningen, aangepaste vegetatiestructuur in de buurt van de ingangen (aanleg van KLE’s),… verstaan.
Een aanhoudende monitoring is bovendien noodzakelijk om een steeds beter zicht te krijgen op de soortenrijkdom, verplaatsingspatronen,... van de aanwezige soorten.