Begrippen beginnend met H
- Habitat
-
Ook wel leefgebied genoemd. De plaatsen waar een bepaald organisme voorkomt, doordat de abiotische en biotische factoren van die plaatsen voldoen aan de eisen van het organisme om te overleven, te groeien en zich voort te planten. Leefgebied is een synoniem. Een voorbeeld: het habitat of leefgebied van een gewone zeehond is ondiep kustwater met zandstranden en –banken, waddengebieden en rotskusten.
- Habitatrichtlijn
-
Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Publicatieblad Nr. L 206 van 22/7/1992, blz. 7–50)
- Habitatrichtlijngebied
-
Speciale Beschermingszone aangewezen ter uitvoering van de Habitatrichtlijn. Samen met de Speciale Beschermingszones in uitvoering van de Vogelrichtlijn vormen ze het Natura 2000-netwerk.
- Habitattype
-
Een type levensgemeenschap van planten en dieren (land- of waterzone) met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken, die zowel geheel natuurlijk als halfnatuurlijk kunnen zijn, en die op Europees niveau worden beschermd. In Vlaanderen gaat het om 47 habitattypes.
- Habitattypische soort
-
Een beschermde soort die als leefgebied een Europees beschermd habitat heeft. Deze soorten vormen dus een belangrijke graadmeter voor de staat van instandhouding van hun habitat.
- Hakhoutbeheer
-
Eeuwenoude bosbouwkundige beheervorm waarbij een duurzame houtproductie wordt verkregen door op regelmatige tijdstippen de bomen onderaan de stam te kappen en alle nieuwe scheuten die ontstaan, te laten uitgroeien tot individuele stammetjes. Deze worden op hun beurt na een bepaalde periode gekapt. Niet alle boomsoorten hebben de eigenschap opnieuw op te schieten.
- Halfnatuurlijk grasland
-
Vegetaties waar de mens op een vrij extensieve manier invloed uitoefent door middel van een extensief maaibeheer of het toepassen van een lichte begrazing (met landbouwdieren). Tot deze categorie kunnen bijvoorbeeld de habitattypes ‘glanshavergraslanden en grote vossenstaartgraslanden met grote pimpernel of weidekerveltorkruid’ (6510) en ‘blauwgraslanden en veldrusgraslanden’ (6410), maar ook regionaal belangrijke biotopen zoals dotterbloemgraslanden en kamgraslanden.
- Herstelbeheer
-
Beheer waarbij maatregelen gericht en veelal intensiever worden ingezet om een meer of minder gedegradeerd habitat (gewenste soorten ontbreken of ongewenste domineren) in een goed staat te brengen. Herstelbeheer wordt gevolgd door instandhoudingsbeheer
- Hervergunning
-
Een hervergunning handelt over het bestendigen van de reeds vergunde activiteit zonder verhoging van de productiecapaciteit.
Vergunningen waarbij tevens een investering wordt uitgevoerd met het oog op het verhogen van de capaciteit vallen onder de noemer uitbreiding.
- Hoogveen
-
Veen dat is ontstaan door de invloed van regenwater. Het is altijd oligotroof, zuur en extreem voedselarm. Het belangrijkste bestanddeel is veenmos (Sphagnum) dat grote hoeveelheden water in zich kan opnemen en in opgezwollen toestand voor meer dan 90 procent uit water kan bestaan. Het ontstaat door opstapeling van dode plantenresten op een ondoorlatende humusrijke ondergrond. Er dringt dan geen voedselrijk water meer binnen.