Woudaapje

Ixobrychus minutus
Fauna
Vogels
woudaapje (c) Yves Adams

+

Uitbreiding van het huidige areaal tot 600 km²

+

Uitbreiding van de huidige populatie tot 75 broedparen verdeeld over 2 kernpopulaties van telkens minimaal 20 paren en satellietpopulaties in de overige vijvergebieden

+

Oplossen van tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Woudaap is onze kleinste reiger, nauwelijks zo groot als het Waterhoen. Het mannetje heeft een zwarte kruin en bovendelen en een roomkleurig vleugelpaneel. Het vrouwtje is bruiner en meer gestreept en heeft een lichtbruin vleugelpaneel. Juveniele exemplaren zijn gestreept en hebben iets van een kleine Roerdomp. Ze hebben een vuilgele, dolkvormige snavel en gele poten. In vlucht vallen vooral de lichte vleugelpanelen op. De levenswijze is gelijkaardig aan die van de Roerdomp: de soort leeft zeer verborgen, is vooral schemeractief en neemt bij benadering ook een paalhouding aan. Hij komt bij het foerageren regelmatig naar de rand van de rietkraag. Bij verstoring trekt hij zich vaak rennend en klimmend als een ral terug in plaats van weg te vliegen. De manier waarop hij zich van rietstengel tot rietstengel verplaatst heeft bijgedragen tot zijn naam. In het voorjaar zingt het mannetje vanuit het riet, een monotoon om de twee seconden herhaald ‘wrah’, dat vooral ’s ochtends of ’s avonds wordt gehoord.

Deze soort broedt over geheel Europa, uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië. Vooral in West-Europa is het een zeer zeldzame broedvogel geworden. Het zijn uitgesproken trekvogels die tussen april en juni arriveren en in augustus tot september naar tropisch Afrika vertrekken om te overwinteren. In Vlaanderen houdt nog een kleine populatie van een tiental broedparen stand in Midden-Limburg. Elders gaat het om toevallige broedvogels. Net zoals veel andere soorten van moerassen en rietlanden met zuiver water is de Woudaap spectaculair achteruitgegaan de laatste 30 jaar. Sinds 1996 is het aantal broedterritoria echter weer lichtjes gestegen maar zelden worden meer dan 10 tot 15 paren geteld.

Habitatverlies, versnippering of slecht beheer van rietlanden, verstoring van de nestplaats, sterke waterpeilschommelingen bij de nestplaats en verdroging of watervervuiling zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort. De soort kent bovendien een hoge mortaliteit tijdens de trek en in de overwinteringsgebieden.

Naast een goed beheer van de huidige broedgebieden moet men in potentiële broedgebieden met ondiepe moerassen streven naar rietzones van minimum 3 meter breed en het herstel van de moerasvegetatie.

De Woudaap is een zomergast van zoetwatermeren, rietvelden en met riet, wilgen of lisdodde begroeide oeverzones van vijvers en sloten met proper, stilstaand of traag stromend water, rijk aan allerlei waterleven. Hier vist hij van op de kant, van op rietstengels of overhangende takken. Zijn voedsel bestaat uit vis, amfibieën en allerlei ongewervelden. Als nestplaats wordt meestal puur riet of struikgewas in ondiep water verkozen.

Jaarlijkse broedvogel