Zwarte stern

Chlidonias niger
Fauna
Vogels
Zwarte stern (c) Yves Adams

+

Oplossen van eutrofiëring en/of verzuring, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Zwarte stern is een kleine, donkere moerasstern. Het zomerkleed vertoont een zwarte kop en een grijszwart lichaam. De bovenzijde is ook vrij egaal donkergrijs, de onderstaart wit en de snavel en poten zijn donker van kleur. Bij ruiende adulten in het vroege voorjaar (vooral in april) en in de zomer en het vroege najaar is de kop wit gevlekt. In de winter is deze moerasstern egaal grijs gekleurd met een duidelijke donkere vlek op de zijborst en een uitgebreide zwarte kap op de kop. De staart is grijs in alle verenkleden. Beide geslachten hebben een identiek verenkleed. Juveniele vogels verschillen van volwassen vogels in winterkleed door de bruinere, iets geschubde bovendelen en de meer effen gekleurde handpennen. De Zwarte stern verschilt van Dwergstern, Visdief en Noordse stern door zijn tragere, meer schommelende vlucht, iets kortere en bredere vleugels en minder diep gevorkte staart. Zeesternen vliegen met krachtigere vleugelslagen en hebben een stabielere en directere vlucht.

De Zwarte Stern kent een enorm groot verspreidingsgebied. Zo heeft hij in Europa zijn grootste populaties gevestigd in Oost-Europa en de Balkan en bevinden de grootste broedkolonies in West-Europa zich in Nederland en Duitsland. De stern brengt de winter door aan de Afrikaanse westkust. Aan de andere kant van de aardbol is hij dan weer te vinden als broedvogel in Noord- Amerika en trekt hij in de winter naar het zuiden aan de kusten van Midden- en het noordelijk gedeelte van Zuid-Amerika. Vlaanderen ligt nabij de noordwestgrens van zijn areaal. België is erg belangrijk voor de Zwarte Stern omdat bijna de gehele Oost-Europese populatie in het najaar grotendeels via de kustregio of op grote meren door ons land trekt. In het voorjaar is de doortrek algemeen verspreid over het gehele land. De Zwarte Stern is een zomergast van eind april tot oktober. De broedpopulaties zijn vanaf het begin van de jaren ‘70 sterk in aantal achteruit gegaan op de Kempense vennen, zoals in de meeste landen van West-Europa. In 1984 broedde deze stern voor het laatst in Vlaanderen, meer bepaald in de Antwerpse Kempen.

De soort heeft vooral te lijden onder habitatverlies bekomen door verstoring door vooral waterrecreatie, vermesting van omringende landbouwpercelen, verdroging verdroging van vennen of moerasgebieden en verzuring door lozingen, gebiedsvreemd water en zure depositie.

Tijdens het broedseizoen heeft de Zwarte Stern nood aan voldoende drijvende verlandingsvegetaties met Krabbescheer of andere drijvende waterplanten. Daartoe is het belangrijk dat er maatregelen getroffen worden om de waterkwaliteit te verbeteren, wat bij gevolg het voedselaanbod zal vergroten. Noodzakelijk hierbij kan soms het aanleggen van drainagebuizen en infiltratiesystemen zijn. Er zijn al verscheidene acties opgenomen die ten voordele kunnen komen voor Roerdomp , Visdief , Woudaapje , maar ook voor Zwarte Stern. Zo wordt de natuurlijke overstromingsdynamiek van de Kleine Nete gedeeltelijk hersteld door het te hermeanderen en worden er overstromingsgebieden gerealiseerd. In Zoutleeuw te Haspengouw wordt het enige grote eutrofe meer van Vlaanderen en potentiële broedgebied, het Vinne in stand gehouden en worden er nestvlotten uitgezet met oog op succes. Ook wordt er gestreefd om de aanliggende schraallanden, graslanden en ruigtetypes in goede staat te brengen of te houden. Hierdoor wordt het voedselaanbod vergroot. Verder dienen geschikte waterplassen voldoende rustig te zijn en gevrijwaard van bebossing in de bufferzone. Aanplantingen van populieren moeten dus afgebouwd worden . Bij elke maatregel moet er rekening gehouden worden met landbouw en andere aanwezige functies. Stimuleren aanwezigheid Zwarte Stern: • Ontwikkel ruige, bloemrijke slootkanten en natuurlijke oevers met Gele lis , Grote Kattenstaart en Koninginnekruid . Daar zijn meer insecten te vinden dan langs soortenarme, kort gemaaide slootkanten. Maai slootkanten zo mogelijk eens in het jaar of eens in de twee of drie jaar. • Houd rietkragen in stand of leg ze aan. Rietkragen en moerasjes bieden een leefplek voor grote insecten, zoals libellen. Die dienen weer als voedsel voor de zwarte stern. Klik hier voor meer informatie over aanleg en beheer van een rietkraag of moerasland . • Probeer Krabbescheer, waterlelies of Gele Plomp in uw sloten terug te krijgen. Het biedt een leefplek voor libellen en anderen. Kies met name voor sloten waar de meeste kans is op de aanwezigheid van de Zwarte Stern. Vaak zijn dat sloten van minimaal 4-5 meter breed. Meer informatie over het beheer van Krabbescheer in het onderdeel ‘Krabbescheer’. • Zorg voor proper water. Probeer vervuiling van extern water door mest en bestrijdingsmiddelen te voorkomen of te beperken. Zet desnoods een waterschut of overleg met het waterschap over de aanleg van een helofytenfilter bij de inlaat. • Houd een gedeelte van de krabbescheervegetatie rond de nestvlotjes elk jaar intact. U kunt daarbij rekening houden met bijvoorbeeld jaarlijks in een deel van de sloot alleen de kant ophalen en de planten in het midden van de sloot laten staan, de sloot voor de helft te schonen en het volgende jaar de andere kant of sloten zonder belangrijke waterafvoerende functie met toestemming van het waterschap een keer om de twee jaar schonen. • Indien het gebied voldoet aan de voorafgaande eisen, kan u nestvlotten aanleggen. Zwarte Sternen nemen een nestvlot vrij gemakkelijk aan als broedplek. Doe het echter alleen als er bij u in de buurt Zwarte Sternen aanwezig zijn en als er ook voldoende voedsel aanwezig is. Kies een sloot uit met enige groei van waterplanten en leg de vlotjes uit rond 15-30 april, zodra u de eerste vogels heeft gezien. Doe het niet eerder, anders nemen meerkoeten de nestvlotjes in beslag. Leg er wat plantenmateriaal op. Haal de nestvlotjes na het seizoen weg. Arbeid en financiering: Het overleg met het waterschap zal enige tijd kosten. Lukt de afspraak, dan zal het schonen minder tijd in beslag nemen. Het uitleggen en weer weghalen van nestvlotjes kost enkele uren per jaar. Ten aanzien van de kosten geldt dat er geen landelijke regeling is voor het maken van de nestvlotjes. Dat hoeft niet veel te kosten. Informeer naar mogelijke vergoedingen bij uw adviseur. Meer info vind je hier . Het nestvlot: • Een deel moet vrijwel op de waterlijn liggen (max. 0,5 cm boven het wateroppervlak) zodat jongen er eenvoudig op en af kunnen klimmen; • ze moeten niet te groot zijn (50x50cm) om te voorkomen dat er meer dan 1 paar per vlotje gaat broeden en er concurrentie ontstaat (conflicten, elkaars jongen wegjagen, voedsel stelen van elkaar); • ze moeten minstens 5 m uit elkaar liggen; • ze liggen bij voorkeur in beschut water; • ze liggen bij voorkeur in velden van waterplanten zoals waterlelies of Krabbenscheer; • ze liggen op rustige locaties (geen vissers, kano’s, slaapplaatsen van grauwe ganzen, …); • ze liggen op voldoende afstand van de oever (> 3 m) en op ruime afstand (> 200-300 m) van bomen of bos; • de vlotjes dienen met natuurlijk materiaal (modder, bagger,…) afgedekt te zijn en begroeid te zijn met moerasplanten; • ze liggen op plekken waar (nachtelijk) foeragerende ganzen niet voor problemen zorgen. Voor meer info, klik hier

De Zwarte stern broedt in kolonies in ondiepe zoetwaterplassen met drijvende vegetaties van Krabbescheer, Gele plomp en Waterlelie met drijvende wortelstokken of met drijftillen (bv. van lisdodden) met een groot aanbod aan kleine aquatische organismen (allerlei insecten en hun larven, regenwormen, maar ook kleine vissen en amfibieën). Het nest wordt gebouwd op drijvende plantenresten en ook wel in de oevervegetatie. Ook artificiële drijvende constructies (nestvlotten) worden geaccepteerd als nestplaats.

Onregelmatige broedvogel