Kwaliteitsvolle habitats als leefgebied van soorten

2504

De SBZ bestaat hoofdzakelijk uit voedselarme habitats (heide en heischrale graslanden, vennen, laagveenvegetaties, alluviaal bos). Deze voedselarme habitats vergen aanvoer van nutriëntarm oppervlakte- en grondwater. Door de habitats te verweven met soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen wordt niet alleen de kwaliteit van de habitats verbeterd, maar fungeren ze ook als foerageergebied voor vleermuizen, wespendief, grauwe kiekendief, grauwe klauwier en als biotoop voor diverse amfibieën. Dit vergt een behoud van het graslandbeheer en kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionaal belangrijke biotopen. Daarnaast streeft men naar behoud en herstel van Kleine landschapselementen zoals poelen en structuurrijke houtkanten.

De mogelijkheden voor samenwerking met betrokken landbouwers en terreinbeherende verenigingen dient onderzocht te worden.