Zwarte Beek

Algemene info

Natura 2000 gebied
BE2200029 - Vallei- en brongebieden van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden
Habitatrichtlijn gebieden Vogelrichtlijn gebieden Habitat- en vogelrichtlijn gebieden
Oppervlakte
8306.00ha
Algemene Beschrijving
De Zwarte beek is een van de belangrijkste beekvalleien in Vlaanderen. De watersnip is dé ambassadeur. Het militair domein is een vlekkendeken van landduinen, droge en natte, venig heide, vennen omgeven door uitgestrekte bossen. De terrils zijn de ideale uitkijkposten. De valleien van de Bolisserbeek, Dommel en Grote Nete herbergen enkele pareltjes van natuurreservaten.
Identificatie

Dit Natura2000-gebied ligt in het noordwesten van de provincie Limburg en is het grootste in Vlaanderen.

Landelijke Beschrijving
Op het Kempens plateau liggen de heide en de droge, vooral dennenbossen. De heide is enorm uitgestrekt en gevarieerd. De beken ontspringen op dit Kempens plateau. De Zwarte Beek is een van de belangrijkste beekvalleien in Vlaanderen. Op de metersdikke veenlagen langs de beek groeien bijzondere planten. De variatie aan droge en natte, voedselarme en voedselrijkere vegetaties zorgt voor een uitzonderlijk grote rijkdom aan planten en dieren, zoals de watersnip. De valleien van de Bolisserbeek, Dommel en Grote Nete zijn smaller, maar daarom niet minder interessant. De terrils van Beringen en Heusden-Zolder herbergen planten en dieren die je elders in de regio niet tegenkomt.
Actief in Gebied

Het grootste deel van de Zwarte Beek is natuurreservaat: beheerders zijn Natuurpunt (777 ha) en het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) (47,7 ha in de vallei en 3237 ha militair domein). De terrils zijn in beheer bij het ANB (207 ha) In de Dommelvallei liggen natuurreservaat De Ortolaan (ANB, 96,07 ha) en Dommelvallei (Natuurpunt, 195 ha). De Mullemerbeemden van de stad Peer is in beheer bij vzw Isis (19 ha). In de vallei van de Grote Nete beheert Natuurpunt natuurreservaat Veewei (22,6 ha), voor de rest is de Netevallei vooral in privé-eigendom. De heide- en bosgebieden op militair domein worden sinds het protocol met Defensie – en in samenspraak met hen - door ANB beheerd.

Gemeenten

Hechtel-Eksel (3940), Heusden-Zolder (3550), Houthalen-Helchteren (3530), Beringen (3580), Lummen (3560)

Inspanningen

Structuurrijke beken met zuiver water vol leven en voldoende hoge grondwaterstand met water van de beste kwaliteit zijn bijzonder belangrijk voor het behalen van de natuurdoelen in dit gebied. Geen meststoffen via de lucht of het grondwater, want dan krijg je veel gras in de heide en banale ruigten langs de beek. Het natuurbeheer is specialistenwerk. Herstellen van grachtjes, maaien, plaggen, omvormen van bossen, enzovoort gebeurt om een mozaïeklandschap te creëren. Hoe meer variatie, hoe hoger de soortenrijkdom.Ook worden grote natuurkernen met elkaar verbonden, zodat diersoorten gemakkelijk kunnen migreren en populaties sterker worden. De betrokkenen zijn: Natuurpunt, Isis, ANB en de militaire overheid als beheerders, privé-eigenaars en de gemeentebesturen.

Afstemming gebruiksfuncties in de Grote Nete
Afstemming gebruiksfuncties in de Grote Nete

In de Grote Netevallei zijn de potenties voor herstel van laagveenvegetaties hoog. Herstel van laagveenhabitats is mogelijk als de hydrologie van het veenlichaam hersteld wordt.

Voor het recreatiegebied betekent dit zoeken naar een evenwicht tussen gunstige hydrologie en recreatie (weekendhuisjes, camping, gemeentelijke visvijver). De grote Nete vallei is onderdeel van de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos regio Neteland (2007). De visie stelt dat: het valleisysteem van de Grote Nete stroomopwaarts het Kanaal van Beverlo structuurbepalend is voor de natuurlijke structuur op bovenlokaal niveau. Hierin is opgenomen:

  • Een meer natuurlijke waterhuishouding is bepalend voor de ordening van deze valleien. De valleien worden gevrijwaard van verdere bebouwing.
  • In belangrijke delen van deze beekvalleien staat behoud en ontwikkeling van de natuurfunctie voorop. Het gaat om de ecologisch meest waardevolle valleigebieden. Deze samenhangende natuurcomplexen worden opgenomen in het Vlaams Ecologisch Netwerk. Binnen deze natuurcomplexen wordt gestreefd naar beekherstel, het behoud en herstel van kleinschalige valleilandschappen met moerasvegetaties, halfnatuurlijke graslanden, houtkanten, bomenrijen, waardevolle alluviale bostypen en ongestoorde overgangen naar drogere valleiflanken.
  • De grondgebonden landbouw, gericht op een permanent graslandgebruik kan lokaal een natuurondersteunende en landschapsverzorgende taak opnemen.
  • Specifiek voor de vallei van de Grote Nete wordt gestreefd naar een ontsnippering van de vallei met als doel om, zowel in de lengterichting als op een aantal plaatsen dwars op de vallei, de verbindende ecologische functie te versterken. Een eventuele verdere ontwikkeling van de Grote Netevallei als extensieve recreatieve as wordt hierop afgestemd. Een verdere versnippering door weekendverblijven wordt vermeden.
  • Rust, stilte en uitgestrektheid zijn waardevolle kenmerken van het gebied die niet alleen een natuurwetenschappelijke en landschappelijke waarde hebben, maar ook vanuit recreatief oogpunt een aantrekkingskracht hebben.
  • Gebieden: 3.1 Vallei Winnerloop rond Hoboshoeve, 3.2 Grote Netevallei tussen Kanaal van Beverlo en Veeweide, 3.3 Samenvloeiingsgebied Grote Nete, Dorperloop en Kamerterloop, 3.4 Vallei van de Grote Beek stroomopwaarts van Leopoldsburg.

Een RUP moet voor deze doelen de ruimtelijke randvoorwaarden vastleggen.

Daarnaast omvat het operationeel uitvoeringsprogramma over de Netevallei acties omtrent de afstemming landbouw-natuur, zoals in de omgeving bos- en landduinencomplexen Paardshaagdorenberg – Pijnvennerheide en Winner - Grote Hof (actie 64) met de bevestiging van agrarische gebieden voor kleinere landbouwgebieden, het versterken van de natuurwaarden voor de Vallei Winnerloop rond Hoboshoeve en Boscomplex Winner – Grote Hof en rond het Plat, differentiëren van de bos- en natuurgebieden als natuurverwevingsgebied en versterken van de bosstructuur in Winnerheide, verweving van landbouw en natuur in het valleigebied Winneloop – Gortenloop. Actie 65: Grote Nete stroomopwaarts kanaal van Beverlo en omgeving omvat het bevestigen van de agrarische bestemming voor Landbouwgebied Strooiendorp - Kerkhoven en Locht-Verloren Eind (ten noordoosten van Eklsel), samen met de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het versterken van de natuurwaarden in de vallei van de Grote Nete en het boscomplex in De Brand en verweving van landbouw en natuur in de vallei van de Grote Nete ten noorden van Hechtel en het valleigebied Brisdilloop/Visbeddenbeek.

Afstemming van recreatie en militair gebruik op de ecologische waarden
Afstemming van recreatie en militair gebruik op de ecologische waarden

In sommige landschappen is zonering van recreatief medegebruik noodzakelijk voor de duurzame instandhouding van verstoringsgevoelige habitats en soorten. In een aantal kwetsbare duin- gebieden (Brand en duinen Don Bosco in Hechtel) heerst een grote recreatiedruk en dient in overleg het eventuele medegebruik gereglementeerd te worden.

In het Kamp van Beverlo is recreatief gebruik in principe niet toegelaten. Bijkomende recreatieve activiteiten zijn er niet gewenst; een betere sturing via toegankelijkheidsreglementering en afstemming op ecologische waarden kan via het overleg op de lokale Natuur- en bosbeheercommissie (ANB en militaire overheid). Knelpunten van en oplossingen voor militair gebruik kunnen eveneens overlegd worden in dit forum.

Gezien het belang van de vallei van de Zwarte beek als leefgebied voor vogelrichtlijnsoort porseleinhoen en habitattypische watersnip mag de vallei niet verder recreatief ontsloten worden (behoud van huidige wandellus).

Voor weekendverblijven die buiten de zones voor verblijfsrecreatie gelegen zijn moet een consequent uitdovingsbeleid gevolgd worden, vooral in de Grote Nete, Bolisserbeek en Dommel. Dikwijls werden hier ook visvijvers aangelegd.

Buffering van voedselarme habitats
Buffering van voedselarme habitats

Het brongebied van de Zwarte beek en de bovenloop van de Bolisserbeek speelt een cruciale rol in de duurzame instandhouding van de laagveenhabitats en beekprikpopulatie in dit beekdal, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel is.

Het brongebied van de Zwarte beek is gelegen binnen de SBZ ten oosten van de baan Hasselt-Eindhoven en omvat ook het gebied met toponiem Grote Heide, op de waterscheiding met de Bolisserbeek. Het wordt doorsneden door de oude spoorlijn (nu fietspad). Het brongebied volgt de begrenzing van het landschap van het valleicomplex van de Zwarte beek. De bovenloop van de Bolisserbeek is gelegen binnen de SBZ stroomopwaarts van Resterheide en volgt de begrenzing van het landschap van Dommel en Bolisserbeek. Het brongebied van de Zwarte beek (stroomopwaarts van de baan Hasselt-Eindhoven) heeft een oppervlakte van ongeveer 300 ha. De bovenloop van de Bolisserbeek heeft ook ongeveer een oppervlakte van 300 ha. Naast de doelen die in dit gebied gerealiseerd worden door omvorming en uitbreiding, het behoud en de kwaliteitsverbetering van graslanden en regionale biotopen komt er nog een aanzienlijke oppervlakte akkers voor.

Het behoud en de ontwikkeling van laagveenhabitats en beekprikpopulatie vergt een goede waterkwaliteit van grond- en oppervlaktewater, natuurlijke hydromorfologisch beekregime qua debiet en sedimenttransport. Voor de bovenloop van de Zwarte beek is de milieukwaliteitsnorm die van een kleine kempische beek. Ook in de stroomgebiedbeheerplannen is voor het stroomafwaartse deel van de Zwarte beek (1ste categorie) de milieukwaliteitsnormen voor Vlaams oppervlaktewaterlichaam opgenomen. De Zwarte beek is tegelijkertijd in deze stroomgebiedbeheerplannen aangeduid als speerpuntgebied, wat er op neer komt dat tegen 2015 een aanzienlijke verbetering van de waterkwaliteit moet zijn gerealiseerd. De deelbekkenbeheerplannen van de Dommel voorzien projecten ter optimalisering van de overstorten en sanering van lozingspunten. Zo is in de Peerderloop een integraal project voor de herwaardering van de Peerderloop. Dit omvat het inrichten van een groene randvoorziening ter hoogte van de overstort en terugdringen verdunningsknelpunten ter hoogte van ‘Op de Kippen’.

Dit brongebied van de Zwarte beek en aansluitend de bovenloop van de Bolisserbeek dient gevrijwaard te worden van elke vorm van nutriëntenbelasting (nulbemesting) in grond- en oppervlaktewater omdat de beoogde habitattypen een voedselarme situatie vereisen. Daarnaast kunnen geen pesticiden of andere bestrijdingsmiddelen gebruikt worden. De bodems dienen hersteld te worden tot het gewenst trofieniveau, te meer om verdere doorslag van fosfaten te vermijden. Tevens is het verder bouwvrij houden cruciaal voor de waterhuishouding. Het landschap dient zijn open karakter te behouden. De draineringen, die versneld oppervlaktewater afvoeren dienen opgeheven te worden in functie van natuurlijk hydromorfologisch regime. Dit kan pas na herstel van de bodem. Buffering in het brongebied van de Zwarte beek bedraagt ongeveer 170 ha, naast 160 ha in de bovenloop van de Bolisserbeek. Dit komt uit landbouwgebruik (gras)akkers. Er zal met de verschillende actoren in het brongebied Zwarte Beek gezocht/gemonitord/opgevolgd worden welke maatregelen het meest efficiënt zijn. De eutrofiëringsbronnen dienen afgebakend te worden zodat kostenefficiënte maatregelen ter remediëring kunnen worden opgestart. Het natuurontwikkelingsprogramma behorende bij de GRUP voor de realisering van de Noord-Zuid verbinding N74 omvat het aanzuiveren van het historisch passief. Ter hoogte van het intrekgebied van de vennen Achter de Witte Bergen op het Kamp van Beverlo wordt 32,6 ha verworven en ingericht in functie van het opheffen van nutriënten instroom uit landbouw en afstromend wegwater.

In het kader van buitengebiedregio Limburgse Kempen en Maasland werd het afbakeningsproces voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur in 2008 goedgekeurd. In de visie is “Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien van Zwarte beek, Bolisserbeek, Dommel” opgenomen. In het proces voor de opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Landbouwgebieden en beekvalleien tussen Helchteren, Peer, Meeuwen en Bree” in de regio Limburgse Kempen en Maasland dient de buffering in overleg met de betrokken sectoren verder uitgewerkt te worden.

Binnen het “Landschap van het valleicomplex van de Zwarte beek” dienen 15 ha landbouwgebruik (zoals maïsakkers ter hoogte van Fonteintje) in natuurgebied opgeheven te worden. Hiervoor dienen de noodzakelijke financiële middelen en instrumenten ingezet te worden. In de vallei van de Zwarte beek wordt de inspanning deels gedekt door het Natuurinrichtingsproject Zwarte beek.

In de Grote Netevallei betreft het het landbouwgebruik in de Veeweide en samenvloeiing Grote Nete met Kamerterloop (actie 5.4.1 zone verwervingsgebied). In het kader van de Landinrichting Grote Nete loopt hier een aankoopproject met de provincie. Het Landinrichtingsproject, gekoppeld aan eventuele Natuurinrichting dient verder gezet te worden.

Om deze essentiële prioriteit te realiseren zal naar samenwerking met de waterloopbeheerders, provincie, watering, de gemeenten, de wegbeheerders, de private eigenaars en ANB gezocht moeten worden.

Exotenbestrijding uitvoeren.
Exotenbestrijding uitvoeren.

Exoten met een negatieve invloed op de staat van instandhouding van bepaalde habitattypes en habitattypische soorten, dienen aangepakt te worden. Zo komt Reuzenbalsemien reeds verspreid voor in de Dommel en Bolisserbeek en is er veel Amerikaanse vogelkers, Robinia en Amerikaanse eik aanwezig in de naaldboscomplexen. Plaatselijk is Japanse duizendknoop aanwezig. Invasie van Reuzenbalsemien kan voorkomen worden door herstel hydrologie.

Er moet gestreefd worden naar een gebiedsgerichte en integrale aanpak met betrokkenheid van de verschillende partners en dit ook buiten de speciale beschermingszones om de problematiek van exotenbestrijding aan te pakken.

Herstel van de natuurlijke beekstructuur
Herstel van de natuurlijke beekstructuur

In de verschillende beken (Zwarte beek, Dommel-Bolisserbeek, Grote Nete, Broekbeek, Helderbeek en Grote beek) is rechttrekking van de beken, verdiepte ligging, grondige ruimingen, draineringen en deels ook mijnverzakkingen de oorzaak van verdroging van grondwaterafhankelijke laagveenvegetaties en broekbossen. Het leefgebied van beekprik, ijsvogel en de verspreiding van vlottende waterranonkelvegetaties is aangetast door slechte structuurkwaliteit van de beken. Naast het plaatselijk verhogen van het beekbodempeil, ruimte voor hermeandering, opheffen van vismigratieknelpunten is een aangepast ruimingsbeleid noodzakelijk. Na herstel moeten spontane evolutie van de beeklopen de regel worden.

Om deze essentiële prioriteit te realiseren zal naar samenwerking met de waterloopbeheerders, provincie, watering, de gemeenten, de wegbeheerders, private eigenaars en ANB gezocht moeten worden.

In het Natuurinrichtingsproject Zwarte beek zijn maatregelen opgenomen ter herstel van de hydrologie (verhogen beekbodempeil van de Oude beek). Hiervoor dienen alle percelen op het veen binnen de perimeter van het Natuurinrichtingsproject verworven te worden. In functie van herstel van de natuurlijke morfologie van de Zwarte beek en Oude beek en herstel van het veenlichaam worden stroomopwaarts Nieuwendijk beekruimingen grotendeels achterwege gelaten. In de vallei van de Grote Nete zijn in het Landinrichtingsproject maatregelen opgenomen met betrekking tot de hydrologie (verondiepen van beekbodem en verbreden beekprofiel Grote Nete (maatregel 4.2). In het bekkenbeheerplan van de Nete is het opheffen van vismigratieknelpunt t.h.v. Hoolstmolen en Straalmolen opgenomen (A.83 en A82). Voor de Dommel is structuurherstel stroomafwaarts Neerhoksent en hermeanderingsproject ter hoogte van Neerhoksent (A7), vismigratieknelpunt vaste stuw Neerhoksent, Kleine molen en Wedelse molen (A92, A93, A94) opgenomen in het bekkenbeheerplan van de Maas. Ook de deelbekkenbeheerplannen van Zwarte beek, Grote Nete en Dommel voorzien integrale projecten ter verbetering van de beekstructuur.

Zoals het integraal project “Aanleg van een retentiezone na de overstort op de Gortenloop met groene randvoorziening en bijbehorende maatregelen voor optimaliseren van de beekstructuur” voor de vallei van de Grote Nete. Relevant is ook het integrale project “Waterberging en bijbehorende maatregelen in de vallei van de Dommel en de Bolisserbeek”, waarbij overstromingszones worden gezocht in de vallei van de Dommel en de Bolisserbeek. Vooral in deze zones wordt nagekeken hoe tegelijkertijd kan gewerkt worden aan structuurvariatie en vismigratie, waarbij in eerste instantie een project ontwikkeld wordt langs de Mullemer Bemden en de Kleine Beek en de bestaande bodemvallen op de Bolisserbeek. Het lopende project bodemverhoging van de uitgeschuurde Dommel wordt geactiveerd.

Herstel van de natuurlijke beekstructuur en vallei-ecosysteem houdt ook in dat zonevreemde weekendverblijven in de natste delen van de vallei niet kunnen behouden worden. De initiatieven liggen onder meer bij de gemeente (opgenomen in deelbekkenbeheerplan Dommel en Grote Nete). Een uitdoofscenario dient opgemaakt te worden.

Herstel van laagveencomplex in samenhang met heischraal grasland
Herstel van laagveencomplex in samenhang met heischraal grasland

Het realiseren van een ecologisch samenhangend geheel van hoog kwalitatieve kleine zeggenvegetaties, veldrusgraslanden en heischrale graslanden in de verschillende beekvalleien (Zwarte beek, Grote Nete en Dommel-Bolisserbeek) vergt grote aaneengesloten oppervlakten, een natuurlijke hydrologie en een aangepast maaibeheer. De gradiënten in de vallei (heide op zand; heischraal op overgang zand- veen; kleine zeggenvegetaties op veen) moeten maximaal hersteld en/of ontwikkeld worden om het voorkomen en areaal van tal van soorten veilig te stellen.

De veenlichamen dienen integraal beschermd te worden. In de vallei van de Zwarte beek kan dit ook op basis van een archeologische waarde. De veraarding van het veen dient gestopt te worden en het proces van veenvorming dient maximaal gestimuleerd te worden. Dit kan door herstel hydrologie, dempen van drainagegrachten, draineringen en voldoende intensief maaibeheer. Om het maaibeheer te kunnen uitvoeren is inzet van speciale aangepaste maai- en afvoercombinaties noodzakelijk en dienen de terreinen zo ingericht te worden, dat het maaibeheer zo efficiënt mogelijk op terrein uitgevoerd kan worden. Het begrazingsbeheer dient aangepast te worden, waarbij begrazing op veenpakketten tot een minimum beperkt dient te worden (vertrappeling van veen leidt tot uitbreiding van pitrus).

Het duurzaam instandhouden van laagveenvegetaties vergt voldoende financiële inzet van middelen en mensen om het intensieve beheer mogelijk te maken. Het Natuurinrichtingsproject Zwarte beekvallei staat in voor herstel hydrologie, maatregelen voor inrichting in functie van efficiënt beheer, uitbreiding van kleine zeggenvegetaties en heischrale graslanden en verwerving van percelen hiertoe. Op het Kamp van Beverlo gebeurde het herstel van de hydrologie en herstel van kleine zeggenvegetaties reeds grotendeels dankzij het Life project DANAH.

Prioritair is het volhouden van de beheerinspanningen, het voorzien van aangepast materiaal en inzet mankracht en voldoende financiële middelen. Deze inspanning dient geleverd te worden door ANB en de terreinbeherende vereniging, Onroerend Erfgoed in geval bescherming van het veenlichaam.

Kwaliteitsvolle habitats als leefgebied van soorten
Kwaliteitsvolle habitats als leefgebied van soorten

De SBZ bestaat hoofdzakelijk uit voedselarme habitats (heide en heischrale graslanden, vennen, laagveenvegetaties, alluviaal bos). Deze voedselarme habitats vergen aanvoer van nutriëntarm oppervlakte- en grondwater. Door de habitats te verweven met soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen wordt niet alleen de kwaliteit van de habitats verbeterd, maar fungeren ze ook als foerageergebied voor vleermuizen, wespendief, grauwe kiekendief, grauwe klauwier en als biotoop voor diverse amfibieën. Dit vergt een behoud van het graslandbeheer en kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionaal belangrijke biotopen. Daarnaast streeft men naar behoud en herstel van Kleine landschapselementen zoals poelen en structuurrijke houtkanten.

De mogelijkheden voor samenwerking met betrokken landbouwers en terreinbeherende verenigingen dient onderzocht te worden.

Omvormen van naaldbossen en voorzien structuurrijke bosranden
Omvormen van naaldbossen en voorzien structuurrijke bosranden

Naaldbossen moeten door gericht beheer worden omgevormd naar de nagestreefde loofbossen op droge zandgronden. Preferentieel op gronden die een verdrogende of verzurende impact kunnen hebben op open habitats of waar doelsoorten in de bossfeer aanwezig zijn. Daarnaast moet op overgangen naar heide of graslanden (preferentieel waar doelsoorten als nachtzwaluw, boomleeuwerik, gladde slang, wespendief) een structuurrijke overgang gerealiseerd worden. Structuurrijke bosranden en open plekken als onderdeel van het bos zijn van belang voor habitattypische soort kleine ijsvogelvlinder.

Voor de bossen, beheerd door het ANB wordt er van uitgegaan dat op termijn minimaal 80% van de bosoppervlakte zal evolueren in de gewenste richting door de toepassing van de bestaande beheervisie van het ANB. In het “Landschap van heide, vennen en bossen op en rond het Kamp van Beverlo” kan een aanzienlijke oppervlakte gerealiseerd worden; enerzijds conform het geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan op het militair domein en anderzijds in de aangrenzende en omliggende bossen beheerd door ANB of in eigendom. In totaal betreft het een oppervlakte van 1360 ha door omvorming. Voor de alluviale bossen wordt gestreefd naar een ecologisch beheer.

Het uitgebreid bosbeheerplan van de stad Beringen bevat in de SBZ positieve doelstellingen en beheermaatregelen, die kunnen bijdragen aan de instandhoudingsdoelstellingen van bepaalde soorten, via bosomvorming tot loofbos en plaatselijk herstel van heidevegetaties en landduinen.

In de private bossen kan door toepassing van Criteria Duurzaam Bosbeheer de kwaliteit verbeteren. Via gebundelde aanpak van de bosgroepen kunnen beheerplannen opgemaakt worden.De netto oppervlakte bos in de SBZ blijft behouden. Plaatselijk wordt bos omgezet tot habitats in de open sfeer (heideherstel, herstel kleine zeggenvegetaties). De netto bosoppervlakte bos blijft behouden door omvorming vanuit struweel tot boshabitats.

Ontwikkelen van een mozaïeklandschap in de beekvallei.
Ontwikkelen van een mozaïeklandschap in de beekvallei.

In het “Landschap van heide, vennen en bossen op en rond het Kamp van Beverlo” liggen 3 kleinere beekvalleien: Broekbeek, Grote beek en Helderbeek. De beekvalleien zijn gekenmerkt door een afwisseling van open en gesloten landschap. Naast toename van alluviaal bos in de Grote beek, kwaliteitsverbetering van heischraal grasland in de Helderbeek vallei (VNR Helderbeek-Terril) en toename in de Broekbeekvallei, worden deze valleien actueel gekenmerkt door een aanzienlijke oppervlakte soortenrijke graslanden, te verbeteren tot regionale belangrijke biotopen. Deze dragen bij tot de leefgebieden van blauwborst, grauwe kiekendief en wespendief. Behoud en kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen staat voorop.

Het uitvoeren van aankoopbeleid binnen de perimeters van de terreinbeherende verenigingen en ANB draagt bij tot versterking van kleinschalige beekvalleien.

Robuust ecologisch netwerk doorheen de SBZ voor amfibieën- en reptielenpopulaties en soorten van het heidecomplex
Robuust ecologisch netwerk doorheen de SBZ voor amfibieën- en reptielenpopulaties en soorten van het heidecomplex

Om duurzame populaties te bekomen van kritische habitatrichtlijnsoorten als knoflookpad, heikikker, rugstreeppad en gladde slang is het belangrijk dat ze vrij kunnen migreren tussen geschikt habitat. De populaties van gladde slang en knoflookpad zijn bovendien zo klein dat op korte termijn de samenhang, niet alleen bewaard, maar grondig hersteld moet worden. Momenteel staan soorten als knoflookpad zelfs in hun laatste Vlaamse stronghold op de rand van uitsterven.

Voor gladde slang dient het leefgebied binnen de SBZ verbeterd te worden en uitgebreid met als doelstelling de ontwikkeling van een duurzame regionale metapopulatie. Door uitbreiding van landduinvegetaties vanuit naaldbos in en tussen Pijnven en Kamp van Beverlo en ontsnippering van de Kamperbaan, Kiefhoekstraat, N715, N74 worden de actuele leefgebieden verbeterd. In het brongebied van de Zwarte beek en bovenloop van de Bolisserbeek in aansluiting met Zwart water en Resterheide is extra leefgebied voorzien als heidestapsteen; het spoort samen met leefgebied voor rugstreeppad, heikikker, knoflookpad en habitattypische soort gentiaanblauwtje, heivlinder, kommavlinder. Hierdoor wordt migratie naar andere heidekernen en leefgebieden van de soorten mogelijk gemaakt.

Op korte termijn moeten inspanningen genomen worden voor versterking van knoflookpad in het “Landschap van Dommel en Bolisserbeek” en “Landschap van valleicomplex van de Zwarte beek”, meer bepaald in de bovenloop van de Bolisserbeek en brongebied van de Zwarte beek. Het herstellen en uitbreiden van landbiotoop is er cruciaal voor de knoflookpad, met rond de laatste stronghold aanleg van nieuwe voortplantingsbiotopen. Als kwaliteitsdoel voor de voortplantingsbiotopen is essentieel het tegengaan van eutrofiëring en het visvrij houden van de poelen. De rol van de landbouwers en de inspanningen voor behoud en verbetering van het leefgebied van knoflookpad zijn hierin cruciaal. Monitoring van de effectiviteit van de genomen maatregelen is essentieel om het voortbestaan van de soort op te volgen. Momenteel loopt er met de stad Peer acties ten voordele van het Knoflookpad. De huidige inspanningen dienen geëvalueerd te worden, alvorens over te gaan naar nieuwe acties op landbouwgronden. Dit zal geëvalueerd worden in samenspraak en in samenwerking met ruimte en erfgoed, dienst wegen en verkeer, de gemeenten, waterloopbeheerders, private eigenaars, provincie Limburg en de betrokken landbouwers.

Om dit te realiseren zal naar samenwerking met ruimte en erfgoed, dienst wegen en verkeer, de gemeenten, waterloopbeheerders, private eigenaars, landbouwers en de provincie Limburg gezocht moeten worden. Ter hoogte van de N73 zal de stad Peer met AWV ontsnipperende maatregelen nemen voor amfibieën. In nieuwe infrastructuurprojecten dienen ontsnipperende maatregelen geïntegreerd te worden.

Uitbreiding en kwaliteitsverbetering van landduin- en heidevegetaties.
Uitbreiding en kwaliteitsverbetering van landduin- en heidevegetaties.

De SBZ is voor Vlaanderen essentieel voor landduin- en heidehabitats; het grootste heidecomplex van Vlaanderen met meer dan 4000 ha heidevegetaties ligt in het “Landschap van heide, vennen en bossen op en rond het Kamp van Beverlo”. Het zorgvuldig beheren van dit kerngebied van heide met heidestapstenen en het duurzaam verbinden met andere grote heidegebieden is een belangrijke doelstelling. Dit vergt inzet van financiële middelen en mankracht voor uitvoering van het ecosysteembeheer van de heide (tegengaan vergrassing en verbossing, behoud successiestadia van de heide, …).

Het duurzaam beheren vergt samenwerking tussen ANB, militaire overheid, gemeenten en terreinbeherende verenigingen.

Voor de oppervlaktebehoevende soorten van het open heidelandschap zoals grauwe kiekendief, boomleeuwerik, nachtzwaluw, gladde slang, … is een toename en kwaliteitsverbetering van deze habitats essentieel om een voldoende groot leefgebied te ontwikkelen. 12 % van de oppervlakte van de SBZ bestaat uit landduinvegetaties, droge heide neemt 19 % van de oppervlakte van de SBZ in. Dit gebeurt hoofdzakelijk door omvorming vanuit naaldbos (van overheden). Een toename van vochtige heidevegetaties doet zich voor op het Kamp van Beverlo dankzij vernattingsmaatregelen en de essentiële heideverbindingen voor de geïsoleerde populaties van de habitattypische soort gentiaanblauwtje dienen nog uitgevoerd te worden. Voor de verschillende type vennen dient gericht herstelbeheer (afvoeren sliblaag) uitgevoerd te worden. Het brongebied van het Steinsven, waarin drijvende waterweegbree voorkomt, dient gebufferd te worden om de inlaat van aangerijkt oppervlaktewater uit akkerpercelen te verbeteren.

Het beperken van de bronnen van verzuring en vermesting door atmosferische depositie onder meer door buffering, milderende maatregelen zoals plaggen, maaien, om de effecten van verzuring en vermesting te verminderen zijn andere belangrijke maatregelen. Ook de andere hinderbronnen van geluid en licht dienen zoveel mogelijk beperkt te worden (vleermuizen, nachtzwaluw).

Verder zetten samenwerking met de militaire overheid
Verder zetten samenwerking met de militaire overheid

Een aanzienlijke oppervlakte van de SBZ is eigendom van de federale overheid als militair domein. In het kader van de overeenkomst over de samenwerking tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en het ministerie van Landsverdediging worden op terrein afspraken gemaakt over het natuurbeheer. Een geïntegreerd natuur- en bosbeheerplan is opgemaakt voor de zones onder protocol. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de zones, waarbij het beheer zelf wordt uitgevoerd door de militaire overheid. In de periode 2004-2010 werden herstelmaatregelen van achterstallig beheer uitgevoerd (Life project DANAH). Het verder zetten en volhouden van de beheersinspanningen is noodzakelijk voor de goede staat van instandhouding van tal van essentiële habitats en soorten in het heidecomplex. Daarnaast dient de goedgekeurde visie (toename van 93 ha landduinen, 71 ha droge heide, 4 ha vochtige heide) nog verder gerealiseerd te worden. Voor de zone Lange heuvelheide (schietterrein) dient kwaliteitsverbetering van de droge en vochtige heide en het overgangsveen in overleg besproken en onderzocht te worden. Ook de knelpunten zoals geformuleerd in het geïntegreerd beheerplan (fiches met betrekking tot de ecologische prioriteiten) dienen verder aangepakt te worden.

Specifieke natuurdoelen

Waar dromen we van voor dit topnatuurgebied? De venige , schrale hooilanden en ruigten barsten van vlinders, libellen en kikkers. De watersnip broedt er talrijk. De broekbossen zijn weelderig. In de heldere beek leeft de beekprik. Op de heide spiegelen de vennen, waar de gevlekte witsnuitlibel en de heikikker thuis zijn. Struikheide, buntgras, mostapijtjes en korstmossen vormen een lappendeken op de heide en landduinen. Op de natte plekken bloeien dopheide, zonnedauw, snavelbies en beenbreek kleurrijk. De naaldhoutbossen evolueren naar meer gevarieerde, soortenrijkere bossen.

Dit landschap heeft een oppervlakte van 822 ha en omvat de smalle valleien van de stroomopwaartse delen van de Dommel en Bolisserbeek. De Europese bescherming van de Dommel bevindt zich stroomafwaarts van de Wedelse molen en omvat onder meer het samenvloeiingsgebied van Dommel en Bolisserbeek (’t Hoksent) en zijbeek Peerderloop.

De smalle vallei wordt gekenmerkt door een versnipperd landschap met broekbos, plaatselijk graslanden en soms intensief landgebruik (akkers). Lokaal zijn er zones met goed ontwikkelde graslanden, zoals veldrusgraslanden, waarvan een uitzonderlijk goed ontwikkeld perceel met alle kensoorten is terug te vinden ter hoogte van ’t Hoksent. Doordat de vallei zo bijzonder langgerekt en smal is, zijn er veel grenzen met intensief landgebruik. In de beekvallei komen héél wat weekendhuisjes voor.De beken zijn door rechttrekking in de jaren 1960 gekenmerkt door een aangetaste structuurkwaliteit en veroorzaken door diepe ligging ten opzichte van omgevend maaiveld verdroging. Deze valleien vormen de corridor van het Schietveld van Houthalen-Helchteren met het Kamp van Beverlo en de noordelijk gelegen natuurgebieden, zoals het Hageven.

In het “Landschap van Dommel en Bolisserbeek” komen volgende habitattypen en soorten voor, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel tot zeer belangrijk is:

  • mesotrofe valleibossen
  • halfnatuurlijke graslanden: veldrusgraslanden
  • broedvogels: blauwborst, ijsvogel, wespendief
  • knoflookpad
  • rivierhabitats waaronder vegetaties van het type 3260

Belangrijkste doelstelling is herstel van een hydrologisch intact beekdalsysteem voor zowel de Dommel als de Bolisserbeek, met een natuurlijk meanderende beek behorend tot het habitattype 3260. Lokaal komt dit habitattype voor; uitbreiding is mogelijk door structuurherstel van de beek, herstel van het beekbodempeil, verbetering waterkwaliteit en exotenverwijdering. Tegelijkertijd wordt dan ook het knelpunt van verdroging opgelost en de kwaliteit van verschillende habitattypen op veen in de vallei verbeteren.

Zowel voor Bolisserbeek als Dommel wordt de landschappelijke versnippering opgeheven door grote aaneengesloten elzenbroekbossen (91E0) af te wisselen met mozaïeken van laagveen (7140_meso), veldrusgraslanden (6410_ve) en soortenrijke graslanden en regionale biotopen. In de vallei van de Dommel en Bolisserbeek komt net zoals in de Grote Nete en Zwarte beek een groot veenpakket voor van ongeveer 180 ha. De graslanden zijn belangrijk in het mozaïeklandschap als foerageergebied voor wespendief en blauwborst. Daarnaast ook voor habitattypische soorten zoals roodborsttapuit en geelgors. Omdat deze graslanden naadloos aansluiten bij alluviale bossen (91E0), laagveen (7140_meso) en natte graslanden (6410_ve), of ze zelfs met elkaar verbinden, dragen ze bij aan het bereiken van hoge dichtheden van de eraan gebonden soorten. Ze zorgen voor een kwaliteitsverbetering van de topografisch lager gelegen mesotrofe habitattypen, waardoor binnen het mozaïeklandschap, een goede kwaliteit van de habitattypes kan behouden blijven of gerealiseerd worden.

In de bovenloop van de Bolisserbeek wordt 160 ha buffering van het vallei-ecosysteem vooropgesteld vanuit landbouw (uit Bs, Hx en Hp); dit is cruciaal voor het duurzaam behoud en ontwikkeling van het beekdalecosysteem met laagveen, alluviaal bos en in de beek zelf het beekhabitattype 3260. De percelen dienen onbemest en vrij van pesticidengebruik te zijn. Herstel van de bodem tot het gewenst trofie-niveau is noodzakelijk, om verdere uitspoeling van nutriënten in de bodem te vermijden. Herstel van de waterhuishouding is pas mogelijk na herstel van de bodem. Ze dienen verder bouwvrij gehouden te worden. Er zal met de verschillende actoren in het brongebied Zwarte Beek gezocht/gemonitord/opgevolgd worden welke maatregelen het meest efficiënt zijn. De eutrofiëringsbronnen dienen afgebakend te worden zodat kostenefficiënte maatregelen ter remediëring kunnen worden opgestart.De bovenloop van de Bolisserbeek is daarnaast het leefgebied van knoflookpad: het leefgebied wordt verbeterd door aanleg van poelen, heidehabitats met voldoende open zand. De bovenloop van de Bolisserbeek met Resterheide is tevens een heide-stapsteen voor heikikker, knoflookpad, gladde slang en doelsoorten van heide-ecosystemen (zoals gentiaanblauwtje, heivlinder, heideblauwtje, kommavlinder, hooibeestje, groentje) naar andere heidekernen.

Dit landschap heeft een oppervlakte van 6.905 hectare en omvat de grote heide- en boscomplexen van het Kamp van Beverlo (uitgezonderd vallei van de Grote Nete en valleicomplex van de Zwarte beek). Aansluitend bij dit landschap zijn opgenomen: Pijnven, bos en duinen van Hechtel, Molenheide, Kraanberg, Koerselse Bergen. Daarnaast omvat dit landschap de kleine aangrenzende beekvalleien van de Helderbeek, Broekbeek en Grote Beek.

Centraal in dit landschap staat het militair domein Kamp van Beverlo. Aangezien het leger uitgestrekte open oefenterreinen nodig heeft, bleef het oorspronkelijk heidelandschap en geomorfologisch gezien, vrijwel intact Kempens plateau met bovenstrooms beekdal, behouden.Deze intacte landschappelijke positionering is in, zowel het Vlaamse als Nederlandse landschap, steeds zeldzamer geworden. Typerend is het groot infiltratiegebied met heide, vennen en stuifzanden aan de randen. Op meerdere plaatsen werd naaldhout aangeplant en sinds 1950 treedt verbossing op. Uniek is de verwevenheid, waarbinnen de verschillende habitattypes voorkomen en de continue overgangen van nat naar droog tot stuivend tussen de verschillende habitattypes. Sinds 1999 wordt het natuur- en bosbeheer uitgevoerd in samenspraak tussen de lokale militair overheid en het Agentschap voor Natuur en Bos. Recent werden op grote schaal herstelwerkzaamheden uitgevoerd door het Life-project DANAH, deze werden mee opgenomen bij actuele toestand. Een goedgekeurde geïntegreerde visie en beheerplan vormen de basis voor de doelen voor het Kamp van Beverlo.

In het “Landschap van heide, vennen en bossen in en rond Kamp van Beverlo” komen volgende habitattypen en soorten voor, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel tot zeer belangrijk is:

  • Landduinhabitats: 2310 en 2330
  • Overgangen van droge naar natte heide: 4030, 4010, 7140,7150
  • Halfnatuurlijke graslanden: 6230
  • Waterhabitats in de voedselarme sfeer: 3160
  • Amfibieën zoals rugstreeppad, heikikker
  • Reptiel zoals gladde slang
  • Broedvogels: boomleeuwerik, nachtzwaluw
  • Loofbossen: eikenberkenbos (9190)

Binnen het “Landschap van heide, vennen en bossen in en rond Kamp van Beverlo” staat het versterken, de kwaliteitsverbetering en het duurzaam beheren van heidehabitats en habitattypische soorten voorop. Dit gebied is veruit de grootste heidekern van Vlaanderen. Er zijn van verschillende habitatrichtlijnsoorten (nachtzwaluw, heikikker, rugstreeppad) en habitattypische soorten (gentiaanblauwtje) leefbare populaties aanwezig. Het gebied fungeert actueel als overloop van waaruit deze soorten omliggende minder optimale SBZ gebieden koloniseren. Binnen de SBZ is de uitbouw van een ecologisch netwerk met heidestapstenen en schrale graslanden een belangrijke doelstelling.

We kunnen er drie type natuurclusters onderscheiden: natuurcluster van kleinschalige beekvalleien, natuurcluster van het heidecomplex en natuurcluster van de grote boshabitatkernen.

  • Natuurcluster van heidecomplex:
    Actueel komt meer dan 3.100 ha landduinhabitats, droge heide, vochtige en venige heide voor, hoofdzakelijk op het Kamp van Beverlo. Naast kwaliteitsverbetering is toename voorzien van landduin- en heidehabitats om tot een groot aanééngesloten heidecomplex te komen voor duurzame populaties van nachtzwaluw, boomleeuwerik, gladde slang, heikikker, rugstreeppad, en habitattypische soorten zoals gentiaanblauwtje en ruimtebehoevende soorten zoals grauwe kiekendief, velduil en korhoen. Actuele kleinere landduinvegetaties worden verbonden met het groot open, zoals Brand in Hechtel.
    Essentieel is het verstevigen van het ecologisch netwerk met heide, schrale graslanden en duincorridors. Hierin past de heide- en duincorridor tussen het Pijnven en het Kamp van Beverlo voor gladde slang door omvorming vanuit naaldbossen.
    In functie van de vorming van een meta-populatie heikikker, rugstreeppad, gladde slang en habitattypische soorten gentiaanblauwtje, heivlinder, kommavlinder… is migratie naar andere heidekernen essentieel; binnen dit ecologisch netwerk is Molenheide een belangrijke heidestapsteen met als doel ontwikkeling van landduinhabitats, heischraal grasland en kwaliteitsverbetering van vochtige heide.
    Doorheen het heidecomplex worden de belangrijkste verkeersassen (Kamperbaan, Kiefhoekweg, N74, N715) ontsnipperd.In Molenheide wordt een open heidelandschap ontwikkeld bestaande uit landduinen. De lokale vennen met vochtige heidevegetaties worden hersteld.
    Op Lange heuvelheide ligt een landschappelijk intact brongebied met een complex van vochtige en venige heide. Onderzoek naar de hydrologie is aangewezen in functie van het bepalen van de eventuele maatregelen voor kwaliteitsverbetering.
    Typerend zijn de verschillende type vennen in het heidelandschap. Naast kwaliteitsherstel, is buffering van het intrekgebied en van het aangevoerde oppervlaktewater tegen nutriëntenlast een belangrijke herstelopgave.
  • Natuurcluster van de grote boshabitatkernen:
    In het “Landschap van heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo” is de ontwikkeling van een aantal grote boskernen, die een leefbare populatie bevatten van de grotere oppervlaktebehoevende faunasoorten, is een belangrijk streefdoel om een goede staat van instandhouding te bereiken binnen deze SBZ voor de boshabitats. Typerend voor dit landschap is, gezien de abiotische omstandigheden, het zuurminnende eikenberkenbos. Slechts enkele goed ontwikkelde voorbeelden (184 ha) zijn terug te vinden op het Kamp van Beverlo, randzone met Brand en Don Bosco in Hechtel onder meer oude eikenhakhoutstoven op stuifduinen. Grote aaneengesloten kernen (Koersele heide, gemeentebossen, Dumonsheide, Schrikheide) omsluiten het open heidelandschap van het Kamp ven Beverlo. Deze bossen zijn niet alleen van belang voor zwarte specht en wespendief, maar in een ijle matrix rond de heide en landduinen ook voor nachtzwaluw.
    Omvorming van bestaande niet habitatwaardige bossen is voorzien.

  • Natuurcluster van de kleine beekvalleien:
    In de kleine beekvalleien komen actueel nog belangrijke oppervlakten soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen voor. Behoud en kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionale belangrijkrijkbiotopen is vereist in functie van leefgebied blauwborst, wespendief, grauwe kiekendief en foerageergebied voor habitattypische soorten van de heide zoals wulp, watersnip, roodborsttapuit, geelgors, veldleeuwerik en als kwaliteitsverbetering van de habitats.
    De Grote beek ontspringt op het Kamp van Beverlo aan de westrand juist ten zuiden van Leopoldsburg (Beau Marais) in Laakheide. In functie van het mozaïeklandschap is naast kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen, zoals structuurrijke ruigten, voornamelijk vanuit populierenaanplant ten gunste van vogelrichtlijnsoort blauwborst.
    De Helderbeek ontspringt eveneens op het Kamp van Beverlo. Buiten het Kamp van Beverlo is de beek diep ingesneden, rechtgetrokken en plaatselijk gestuwd in functie van de mijnverzakkingen. Langs de Helderbeek liggen momenteel droge heischrale graslanden. In functie van de habitattypische soorten kleine parelmoervlinder, hooibeestje, heivlinder, veldkrekel en snortikker staat kwaliteitsverbetering van de droge heischrale graslanden voorop. Deze zijn ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden.
    De Broekbeekvallei vormt een belangrijke schakel in het ecologisch netwerk met andere natuurkernen. Kwaliteitsverbetering van het mozaïeklandschap van alluviale bossen, soortenrijke graslanden, en regionale belangrijke biotopen als foerageergebied voor grauwe kiekendief, korhoen, wespendief, blauwe kiekendief en habitattypische soorten van het heidelandschap zoals wulp staat voorop.

Dit landschap heeft een oppervlakte van 613 ha en strekt zich van het brongebied van de Grote Nete stroomopwaarts N715 ter hoogte van Locht tot net stroomafwaarts Rode bron in Kerkhoven. Het omvat onder meer het natuurgebied Veeweide, de recreatiezone “Kiefhoek” en de noordrand van het Kamp van Beverlo langs de linkeroever van de Grote Nete. Het valleigebied bestaat uit natte veen- en zandgronden en ligt ingebed tussen het boscomplex van het Pijnven en het heidecomplex van het Kamp van Beverlo. Plaatselijk komen goed ontwikkelde kleine zeggen vegetaties voor. Een groot aandeel ervan is verbost. In de beekvallei komen héél wat weekendhuisjes voor. Vaak liggen deze in een complex van alluviaal bos.

Stroomafwaarts op 760 m ligt de SBZ-H BE2100040-1 van “Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor” met grote natuurkernen zoals Scheps (Vlaamse overheid) en E205 De Vennen (Natuurpunt). Behoud en herstel van de beekvallei in relatie tot de stroomafwaartse gebieden is een belangrijke doelstelling.. Mits opheffen van de vismigratieknelpunten op de Grote Nete stroomafwaarts, kan de populatie beekprik uitbreiden, evenals het habitattype 3260.

In het “Landschap van de Grote Nete” komen volgende habitattypen en soorten voor, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel tot zeer belangrijk is:

  • mesotrofe valleibossen
  • laagveenhabitats (7410_meso)
  • broedvogels: blauwborst, ijsvogel, wespendief, nachtzwaluw

De Grote Nete heeft gelijkaardige potenties voor de ontwikkeling van laagveenhabitats als de Zwarte beek. De doelstelling bestaat erin complexen van aaneengesloten elzenbroekbossen (91E0) te creëren afwisselend met laagveenhabitats zoals overgangsveen 7140_meso op veengronden. In de randzone van het Kamp van Beverlo komen nog relicten van dit habitattype voor met alle kensoorten. Voor beide habitattypen geldt dat een uitbreiding en goede staat van instandhouding gekoppeld is aan herstel van de natuurlijke waterhuishouding: een intact grondwatersysteem (voldoende kwel en beperkte ontwatering), een kwaliteitsvolle beekstructuur met natuurlijk overstromingsregime.

De laagveenhabitats en de beek zelf zijn omgeven door een ruimtelijk samenhangend geheel van de soortenrijke graslanden en regionaal belangrijke biotopen. Deze doelstellingen komen verschillende habitatrichtlijnsoorten ten goede, waaronder ijsvogel, blauwborst, wespendief, porseleinhoen. Tevens is het leefgebied van habitattypische soorten van de heide zoals nachtzwaluw, korhoen, velduil, wespendief, grauwe kiekendief, wulp.

Uitbreiding en omvorming tot heide, omgeven door soortenrijke graslanden en regionale biotopen, is gesitueerd in het gebied Veeweide als verbinding tussen de landduincomplexen tussen het Pijnven met en het Kamp van Beverlo. Hiervan profiteert gladde slang.

Dit landschap heeft een oppervlakte van 1.324 hectare en strekt zich uit van het brongebied van de Zwarte beek (Grote Heide en Zwart water), over het Kamp van Beverlo tot stroomafwaarts Nieuwendijk, Stalse molen en de spoorlijn Hasselt-Mol.
Het beekdallandschap van de Zwarte beek is op West-Europees niveau een uitzonderlijk goed bewaard laaglandbeekdalsysteem met overgangen van voedselarme, onverstoorde infiltratiegebieden met bossen en heide naar natte beekdalgronden, die overgaan van zure, ongebufferde biotopen in de bovenloop naar meer gebufferde laagveensystemen in de middenloop. Door de grote oppervlakte en vele natuurlijke overgangen tussen verschillende habitats vormt het gebied een Vlaams kerngebied voor tal van bedreigde soorten van laagveen, heide en schraal grasland.De vallei van de Zwarte beek is het belangrijkste laagveencomplex in Vlaanderen. Veruit het grootste deel van de oppervlakte-toename van de G-IHD kan in deze SBZ gerealiseerd te worden. Hiervoor pleiten de aanwezigheid van intensieve kwelzones met ijzerrijk grondwater en het voorkomen van tal van uiterst zeldzame, habitattypische soorten.

In het “Landschap van het valleicomplex van de Zwarte beek” komen een reeks van soorten en habitattypes voor, waarvoor de SBZ op Vlaams essentieel tot zeer belangrijk is:

  • laagveenhabitats (7410_meso): door de grote kwaliteit en oppervlakte tevens belangrijk als Vlaams kerngebied voor habitattypische watersnip
  • beekprik
  • halfnatuurlijke graslanden: heischrale graslanden 6230
  • loofbossen: oligotrofe tot mesotrofe valleibossen en bos langs de oevers van de beek (9120)

Belangrijkste doelstelling is kwaliteitsverbetering door herstel van een hydrologisch intact beekdalsysteem vanaf de bron tot aan de middenloop in Beringen. Een natuurlijke hydrologisch regime en beekwater van een goede waterkwaliteit is primordiaal. Kwaliteitsverbetering is niet alleen noodzakelijk voor beekprik, habitattype 3260, maar ook voor de aan laagveen gebonden habitats en soorten. Knelpunten van vismigratie, intensieve beekruimingen, verdroging en eutrofiëring worden opgelost.
In het brongebied van de Zwarte beek wordt 170 ha buffering van het vallei-ecosysteem vooropgesteld vanuit landbouw (uit Bs, Hx); dit is cruciaal voor het duurzaam behoud en ontwikkeling van het beekdalecosysteem met laagveen, alluviaal bos, heischrale graslanden en in de beek zelf, beekprik en het beekhabitattype 3260. De percelen dienen onbemest en vrij van pesticidengebruik te zijn. Herstel van de bodem tot het gewenst trofie-niveau is noodzakelijk, om verdere uitspoeling van nutriënten in de bodem te vermijden. Herstel van de waterhuishouding is pas mogelijk na herstel van de bodem. Ze dienen verder bouwvrij gehouden te worden, het open landschap dient behouden te blijven. Er zal met de verschillende actoren in het brongebied Zwarte Beek gezocht/gemonitord/opgevolgd worden welke maatregelen het meest efficiënt zijn. De eutrofiëringsbronnen dienen afgebakend te worden zodat kostenefficiënte maatregelen ter remediëring kunnen worden opgestart.

Het brongebied van de Zwarte beek fungeert daarnaast als leefgebied voor wespendief, grauwe kiekendief en als foerageergebied voor habitattypische broedvogels van de heide, zoals wulp. In het ecologisch netwerk binnen de SBZ vormen ze in combinatie met stapstenen van heide en heischraal grasland leefgebied voor gladde slang, knoflookpad, heikikker, rugstreeppad, en de habitattypische soorten gentiaanblauwtje, heivlinder, groentje, …

De huidige versnippering van het landschap dient aangepakt te worden. Het beekdalsysteem bestaat uit een afwisseling van grote complexen alluviaal bos en een open landschap, waarin de gradiënten van droge heide op de valleiflanken, naar heischrale graslanden op de overgangen zand-veen en kleine zeggenvegetaties op het veenpakket tot ontwikkeling komen, waardoor hoogkwalitatieve biotopen gecreëerd worden voor de vogelrichtlijnsoorten porseleinhoen, blauwborst, grauwe kiekendief en de habitattypische soort watersnip en wulp. In functie van het leefgebied van deze soorten en kwaliteitsverbetering van de habitats zijn deze verweven met soortenrijke graslanden en regionaal belangrijke biotopen zoals rbb_ms, rbb_hc, rbb_hf, rbb_kam.
Voor de alluviale bossen (91E0) is een kwaliteitsverbetering relevant. Plaatselijk kunnen ze omgevormd worden in functie van herstel van overgangsveen 7140_meso. Plaatselijk worden echter grotere boskernen ontwikkeld door omvorming ten gunste van 91E0_meso.

Dommel en Bolisserbeek

details ...

Dit landschap heeft een oppervlakte van 822 ha en omvat de smalle valleien van de stroomopwaartse delen van de Dommel en Bolisserbeek. De Europese bescherming van de Dommel bevindt zich stroomafwaarts van de Wedelse molen en omvat onder meer het samenvloeiingsgebied van Dommel en Bolisserbeek (’t Hoksent) en zijbeek Peerderloop.

De smalle vallei wordt gekenmerkt door een versnipperd landschap met broekbos, plaatselijk graslanden en soms intensief landgebruik (akkers). Lokaal zijn er zones met goed ontwikkelde graslanden, zoals veldrusgraslanden, waarvan een uitzonderlijk goed ontwikkeld perceel met alle kensoorten is terug te vinden ter hoogte van ’t Hoksent. Doordat de vallei zo bijzonder langgerekt en smal is, zijn er veel grenzen met intensief landgebruik. In de beekvallei komen héél wat weekendhuisjes voor.De beken zijn door rechttrekking in de jaren 1960 gekenmerkt door een aangetaste structuurkwaliteit en veroorzaken door diepe ligging ten opzichte van omgevend maaiveld verdroging. Deze valleien vormen de corridor van het Schietveld van Houthalen-Helchteren met het Kamp van Beverlo en de noordelijk gelegen natuurgebieden, zoals het Hageven.

In het “Landschap van Dommel en Bolisserbeek” komen volgende habitattypen en soorten voor, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel tot zeer belangrijk is:

  • mesotrofe valleibossen
  • halfnatuurlijke graslanden: veldrusgraslanden
  • broedvogels: blauwborst, ijsvogel, wespendief
  • knoflookpad
  • rivierhabitats waaronder vegetaties van het type 3260

Belangrijkste doelstelling is herstel van een hydrologisch intact beekdalsysteem voor zowel de Dommel als de Bolisserbeek, met een natuurlijk meanderende beek behorend tot het habitattype 3260. Lokaal komt dit habitattype voor; uitbreiding is mogelijk door structuurherstel van de beek, herstel van het beekbodempeil, verbetering waterkwaliteit en exotenverwijdering. Tegelijkertijd wordt dan ook het knelpunt van verdroging opgelost en de kwaliteit van verschillende habitattypen op veen in de vallei verbeteren.

Zowel voor Bolisserbeek als Dommel wordt de landschappelijke versnippering opgeheven door grote aaneengesloten elzenbroekbossen (91E0) af te wisselen met mozaïeken van laagveen (7140_meso), veldrusgraslanden (6410_ve) en soortenrijke graslanden en regionale biotopen. In de vallei van de Dommel en Bolisserbeek komt net zoals in de Grote Nete en Zwarte beek een groot veenpakket voor van ongeveer 180 ha. De graslanden zijn belangrijk in het mozaïeklandschap als foerageergebied voor wespendief en blauwborst. Daarnaast ook voor habitattypische soorten zoals roodborsttapuit en geelgors. Omdat deze graslanden naadloos aansluiten bij alluviale bossen (91E0), laagveen (7140_meso) en natte graslanden (6410_ve), of ze zelfs met elkaar verbinden, dragen ze bij aan het bereiken van hoge dichtheden van de eraan gebonden soorten. Ze zorgen voor een kwaliteitsverbetering van de topografisch lager gelegen mesotrofe habitattypen, waardoor binnen het mozaïeklandschap, een goede kwaliteit van de habitattypes kan behouden blijven of gerealiseerd worden.

In de bovenloop van de Bolisserbeek wordt 160 ha buffering van het vallei-ecosysteem vooropgesteld vanuit landbouw (uit Bs, Hx en Hp); dit is cruciaal voor het duurzaam behoud en ontwikkeling van het beekdalecosysteem met laagveen, alluviaal bos en in de beek zelf het beekhabitattype 3260. De percelen dienen onbemest en vrij van pesticidengebruik te zijn. Herstel van de bodem tot het gewenst trofie-niveau is noodzakelijk, om verdere uitspoeling van nutriënten in de bodem te vermijden. Herstel van de waterhuishouding is pas mogelijk na herstel van de bodem. Ze dienen verder bouwvrij gehouden te worden. Er zal met de verschillende actoren in het brongebied Zwarte Beek gezocht/gemonitord/opgevolgd worden welke maatregelen het meest efficiënt zijn. De eutrofiëringsbronnen dienen afgebakend te worden zodat kostenefficiënte maatregelen ter remediëring kunnen worden opgestart.De bovenloop van de Bolisserbeek is daarnaast het leefgebied van knoflookpad: het leefgebied wordt verbeterd door aanleg van poelen, heidehabitats met voldoende open zand. De bovenloop van de Bolisserbeek met Resterheide is tevens een heide-stapsteen voor heikikker, knoflookpad, gladde slang en doelsoorten van heide-ecosystemen (zoals gentiaanblauwtje, heivlinder, heideblauwtje, kommavlinder, hooibeestje, groentje) naar andere heidekernen.

Habitat - Dommel en Bolisserbeek
  • Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    habitattype_naam
    Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    Dommel en Bolisserbeek
    3260 - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: Behoud actuele oppervlakte + omvorming, zodat dit habitattype over de loop van de Dommel en haar zijarmen voorkomt. Een kwantificatie van de oppervlakte is moeilijk
    Einddoel: 1-8 km

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Dynamisch meanderend riviersysteem met:

    • natuurlijke beek- en oeverstructuur;
    • natuurlijke stromings- en waterpeildynamiek;
    • helder water met een hoge stroomdiversiteit, zonder invasieve soorten en met voldoende zonbeschenen delen;
    • voldoen aan de richtwaarden voor oppervlaktewaterkwaliteit ‘kleine Kempische beek’ (conform Besluit van de Vlaamse regering dd. 21 mei 2010 voor wat betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater);
    • voldoende brede bufferzones langsheen de waterloop.
    habitat
  • Vochtige tot natte heide (4010)
    habitattype_naam
    Vochtige tot natte heide (4010)
    Dommel en Bolisserbeek
    4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0 ha
    + 20 ha toename door uitbreiding in functie van leefgebied gladde slang
    Einddoel: 20 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde vochtige heide vegetaties met:

    • aanwezigheid van lokaal frequente veenmoslaag en meer dan 1 veenmossoort;
    • beperkte boomopslag (
    • natuurlijke hydrologie (GHG: 20 cm-mv en 0(5) cm +mv, GLG 60-70 cm –mv, amplitude
    • oligotroof grondwater, met lage conductiviteit en voldoende lage waardes voor NO3-N en Po4-P;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Droge heide (4030)
    habitattype_naam
    Droge heide (4030)
    Dommel en Bolisserbeek
    4030 - Droge Europese heide
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 6 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 53 ha, waarvan 30 ha door uitbreiding voor leefgebied gladde slang
    Einddoel: 59 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde droge heidevegetatie met:

    • hoge structuurrijkdom met aanwezigheid van alle ouderdomsstadia (van pionier- tot degeneratiestadium);
    • beperkt aandeel Pijpenstrootje (
    • zo beperkt mogelijke verbossingsgraad (
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    habitattype_naam
    Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    Dommel en Bolisserbeek
    6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa), subtype 6230_hn - Droge heischrale graslanden
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0 ha
    + 7 ha toename door uitbreiding in functie van leefgebied gladde slang.
    Einddoel: 7 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld droog heischraal grasland met:

    • korte vegetatie ( 30% van de sleutelsoorten en
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen;
    • zonbeschenen en weinig tot geen strooisellaag.
    habitat
  • Blauwgraslanden (6410)
    habitattype_naam
    Blauwgraslanden (6410)
    Dommel en Bolisserbeek
    6410 - Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of lemige kleibodem (EU-Molinion), subtype 6410_ve - veldrusassociatie (veldrusgraslanden)
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: Behoud van de actuele oppervlakte + toename door omvorming naar einddoel: 4 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde mestrofe graslanden, die niet aangerijkt worden met nutriënten en gebufferd zijn tegen externe invloeden met:

    • specifieke natuurlijke hydrologie met mineraalrijke kwel;
    • zonbeschenen, beperkte boom- en struikopslag (
    • hoog aandeel sleutelsoorten (>5);
    • bedekking van lage schijngrassen hoger dan 30%;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    habitattype_naam
    Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    Dommel en Bolisserbeek
    6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype 6430_hf - moerasspireaverbond (moerasspirearuigten)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 20 ha
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 20 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Afwisseling van moerasspirearuigten in complex met kleine zeggenvegetaties. Deze zijn tijdelijk qua ligging en duur en komen verspreid voor de in de vallei in samenhang met 7140_meso. Ze ontstaan hier door achterwege laten van beheer waardoor kleine zeggenvegetaties verruigen tot moerasspirearuigten en uiteindelijk evolueren tot wilgenstruweel.

    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Dommel en Bolisserbeek
    7140 - Overgangs- en trilveen, subtype 7140_meso - mineraalarm circumneutraal overgangsveen kleine zeggenvegetaties
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0 ha + 25 ha toename door omvorming
    Einddoel: 25 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde laagveenvegetaties met:

    • natuurlijke hydrologie met grondwaterstanden schommelend rond het maaiveld;
    • minder dan 10% boom-of struikopslag in het habitat;
    • 5 sleutelsoorten met een bedekking van minstens 70% en minder dan 10% structuurschade door vertrappeling;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Eiken-Beukenbossen en Eiken-Berkenbossen op zure bodems (9120_9190)
    habitattype_naam
    Eiken-Beukenbossen en Eiken-Berkenbossen op zure bodems (9120_9190)
    Dommel en Bolisserbeek
    9120_9190 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) en Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten, subtype beekbegeleidend bos
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 14 ha (9190: 10 ha; 9120: 4 ha)
    Behoud actuele oppervlakte + 9 ha toename door omvorming
    Einddoel: 23 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De ecologische bosfunctie primeert en alle beheeringrepen zijn gericht op de ontwikkeling en substantiële verbetering van dit habitattype via volgende verbeteropgaven: terugdringen van naaldhout en verwijderen van exoten; verhogen aandeel dood hout; verbeteren van de horizontale en verticale structuur met bijzondere aandacht voor de bosranden aansluitend bij habitattype 6410_ve.

    habitat
  • Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    habitattype_naam
    Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    Dommel en Bolisserbeek
    91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype 91E0_meso - mesotrofe elzenbroekbossen, 91E0_oli oligotrofe elzenbroekbossen, 91E0_eutr ruigte elzenbossen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 73 ha (91E0_meso: 57 ha; 91E0_oli: 11 ha; 91E0_eutr: 5 ha)
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 99 ha, waarvan 59 ha door uitbreiding.
    Einddoel: 172 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Ontwikkeling van complex van beide subtypes in een mozaïeklandschap met veel open plekken met:

    • een gevarieerde bosstructuur met veel open plekken, voldoende dood hout en sleutelsoorten van het oligo- of mesotrofe subtype;
    • behoud en/of herstel van een voor dit habitattype gunstige waterhuishouding (kwantitatief en kwalitatief) zodat grote kernen van het oligotrofe subtype en mesotroof subtype zich kunnen ontwikkelen;
    • ontwikkeling van structuurrijke bosranden;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
Soorten - Dommel en Bolisserbeek
  • Beekprik
    Dommel en Bolisserbeek
    Beekprik
    Populatiedoelstelling

    Versterken populatie in de Zwarte beek die voldoet aan een goede staat van instandhouding (> 200 ind/ha). Terugkeer van populaties in de Grote Nete, door kolonisatie vanuit stroomafwaartse populatie in Scheps. Herintroductie in Dommel – Bolisserbeek of terugkeer van populaties door kolonisatie vanuit stroomafwaartse populatie in Eindhoven mogelijk na oplossing van vismigratieknelpunten.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied in gans het traject van Zwarte beek, Grote Nete, Dommel en Bolisserbeek, bestaande uit:

    • structuurrijk (meanderend) beekbiotoop met zand en grindige banken;
    • voldoen aan de richtwaarden voor oppervlaktewaterkwaliteit ‘kleine Kempische beek’ (conform Besluit van de Vlaamse regering dd. 21 mei 2010 voor wat betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater);
    • bijkomende kwaliteitseisen ten opzichte van het habitattype 3260 inzake : BZV, zuurstofgehalte en temperatuur en afwezigheid migratieknelpunten;
    • natuurlijk hydrologisch regime en beperkte sedimentlast;
    • vrije mismigratie, van bovenloop tot middenloop;
    • aangepast beekruimingsbeleid;
    • voldoende buffering tegen externe invloeden.
    soort
  • Blauwborst
    Dommel en Bolisserbeek
    Blauwborst
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 45-65 broedparen, verspreid over de 4 landschappen. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 4010, 7140_meso, 6430, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • moerassige vegetaties, rietlanden, laagveenvegetaties met beperkte boomopslag of struweel, soortenrijke graslanden;
    • boorden van waterlopen met ruige vegetatie;
    • geen menselijke verstoring tijdens de broedperiode.
    soort
  • Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Dommel en Bolisserbeek
    Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Populatiedoelstelling

    Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties in het SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ-H kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de biotopen maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen verkeren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Gericht beheer van bossen volgens de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer voor privé-boseigendommen en via de beheervisie waar ANB het beheer voert. Bijzondere aandacht dient gegeven aan oude bomen (toekomstbomen), open plekken en geleidelijke bosranden, en hun bereikbaarheid onderling in functie van deze soorten.

    soort
  • Gladde slang
    Dommel en Bolisserbeek
    Gladde slang
    Populatiedoelstelling

    Bronpopulatie van minimum 400 adulte dieren die zich uitstrekt over het volledige heidelandschap. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 4030, 4010, 6230, waarbij de ontwikkeling van een heidecorridors in de SBZ voorzien is tussen het Pijnven, het Kamp van Beverlo via de Grote Nete vallei, brongebied Zwarte beek en Bolisserbeek, Resterheide, en Molenheide. De ontwikkeling van een heidestapsteen in het brongebied van de Zwarte beek en de bovenloop van de Bolisserbeek spoort samen met leefgebied grauwe kiekendief en heidestapsteen voor rugstreeppad, heikikker, knoflookpad en habitattypische soort gentiaanblauwtje. Voor gladde slang is daarnaast een extra leefgebied van 67 ha nodig, dit is gespecifieerd bij de habitatdoelen van het Landschap van de vallei van de Zwarte beek en het Landschap van Dommel en Bolisserbeek.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Aanwezigheid van open droge terreinen (heide, open bossen) met structuurrijke vegetatie en open plekken doorheen de SBZ met elkaar verbonden via geschikt habitat voor de soort.

    soort
  • Ijsvogel
    Dommel en Bolisserbeek
    Ijsvogel
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 9-15 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • natuurlijke oevers met plaatselijk steile bij voorkeur zandige wanden;
    • voldoende helder water;
    • groot aanbod aan kleine vissen;
    • geschikte foerageergebieden met visrijke waterhabitats.
    soort
  • Kamsalamander
    Dommel en Bolisserbeek
    Kamsalamander
    Populatiedoelstelling

    Duurzaam behoud van actuele populatie in Kamp Beverlo, vallei van de Grote Nete (Lochterpoel) en aan de Begijnevijvers. Deze doelstelling spoort samen met de doelen voor vennen en kleinschalige beekdallandschappen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Geen extra kwaliteitsdoelstelling.

    soort
  • Knoflookpad
    Dommel en Bolisserbeek
    Knoflookpad
    Populatiedoelstelling

    Versterking van de populatie, dat wil zeggen een toename van de actuele populatiegrootte tot een bronpopulatie in de bovenloop van de Bolisserbeek (Bomerheide, Resterheide), in de bovenloop van de Dommel ter hoogte van Mullermerbemden en Molhem en aansluitend ontwikkelen van leefgebied voor een duurzame populatie in het brongebied van de Zwarte beek: bronpopulatie van minimaal 100 roepende mannetjes op telkens minimaal 5 voortplantingsplaatsen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • qua landbiotoop: de kwaliteit van de 2310 en 4030 verbeteren met de nadruk op creëren van open zandige plekken en het verbinden van deze heidetypes;
    • qua voortplantingsbiotoop: waterkwaliteit is belangrijk voor deze soort. Dit wordt gedekt middels de kwaliteitsvereisten voor oligo- tot mesotrofe wateren (habitattype 3130). Bijkomende eis is dat de plassen visvrij moeten zijn om predatie te voorkomen;
    • bijkomend voortplantingsbiotoop creëren onder de vorm van aanleg poelen in natte depressies in het brongebied van de Zwarte beek (Achter Zwarte water), bovenloop van de Bolisserbeek en Resterheide;
    • functioneel verbinden van leefgebieden door corridors van landbiotoop of andere types soortenrijke en schrale graslanden (soortenarme kamgraslanden, droge heischrale graslanden) in bovenloop van de Bolisserbeek.
    soort
  • Roerdomp
    Dommel en Bolisserbeek
    Roerdomp
    Populatiedoelstelling

    Satellietpopulatie van minimaal 1 broedpaar. Dit vereist een minimale oppervlakte leefgebied van 30 ha (Begijnevijver)

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied, bestaande uit:

    • geschikt leefgebied, bestaande uit rietland, moerasvegetaties (>50%) en open water (> 30%);
    • helder water met goede waterkwaliteit en een hoog voedselaanbod (jonge vis, ongewervelden, amfibieën);
    • voldoende rust en waar mogelijk het creëren van predatievrije broedgelegenheden tijdens broedperiode;
    • open vijverlandschap;
    • gevarieerde leeftijdsstructuur van de rietvegetaties: per broedkoppel is er nood aan minimaal 0,5 tot 2ha overjarig riet of lisdodde met een voldoende dikke kniklaag (opstapeling van oude stengels);
    • aanwezigheid verlandingsvegetaties (niet enkel riet/lisdodde, maar ook ondergedoken en drijvende watervegetaties);
    • hoog waterpeil in de leefgebieden tijdens het broedseizoen.
    soort
  • Rugstreeppad
    Dommel en Bolisserbeek
    Rugstreeppad
    Populatiedoelstelling

    17 populaties van minimaal 200 roepende mannetjes op telkens 5 voortplantingsplaatsen waarbij: behoud 10 populaties Kamp van Beverlo, behoud van 1 populatie Helderbeekvallei, Kraanberg en Remo, uitbreiding te verwachten door herstel heide en venvegetaties in Molenheide, Pijnven, Koerselse Heide/Bergen, brongebied Zwarte beek. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 3130 en 3160, 4030, 4010 en vereist geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Complex van geschikt water- en landhabitat in het heidelandschap.

    soort
  • Wespendief
    Dommel en Bolisserbeek
    Wespendief
    Populatiedoelstelling

    Minstens behoud van actuele populatiegrootte van 4-6 bp. Deze doelstelling spoort samen met doelstellingen voor habitattype 9190, 9120, halfnatuurlijke graslanden, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • mozaïek van structuurrijke bossen met voldoende open plekken en boszomen in een open landschap met soortenrijke graslanden of regionale biotopen;
    • weinig of geen menselijke verstoring rond de nestplaats.
    soort

Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo

details ...

Dit landschap heeft een oppervlakte van 6.905 hectare en omvat de grote heide- en boscomplexen van het Kamp van Beverlo (uitgezonderd vallei van de Grote Nete en valleicomplex van de Zwarte beek). Aansluitend bij dit landschap zijn opgenomen: Pijnven, bos en duinen van Hechtel, Molenheide, Kraanberg, Koerselse Bergen. Daarnaast omvat dit landschap de kleine aangrenzende beekvalleien van de Helderbeek, Broekbeek en Grote Beek.

Centraal in dit landschap staat het militair domein Kamp van Beverlo. Aangezien het leger uitgestrekte open oefenterreinen nodig heeft, bleef het oorspronkelijk heidelandschap en geomorfologisch gezien, vrijwel intact Kempens plateau met bovenstrooms beekdal, behouden.Deze intacte landschappelijke positionering is in, zowel het Vlaamse als Nederlandse landschap, steeds zeldzamer geworden. Typerend is het groot infiltratiegebied met heide, vennen en stuifzanden aan de randen. Op meerdere plaatsen werd naaldhout aangeplant en sinds 1950 treedt verbossing op. Uniek is de verwevenheid, waarbinnen de verschillende habitattypes voorkomen en de continue overgangen van nat naar droog tot stuivend tussen de verschillende habitattypes. Sinds 1999 wordt het natuur- en bosbeheer uitgevoerd in samenspraak tussen de lokale militair overheid en het Agentschap voor Natuur en Bos. Recent werden op grote schaal herstelwerkzaamheden uitgevoerd door het Life-project DANAH, deze werden mee opgenomen bij actuele toestand. Een goedgekeurde geïntegreerde visie en beheerplan vormen de basis voor de doelen voor het Kamp van Beverlo.

In het “Landschap van heide, vennen en bossen in en rond Kamp van Beverlo” komen volgende habitattypen en soorten voor, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel tot zeer belangrijk is:

  • Landduinhabitats: 2310 en 2330
  • Overgangen van droge naar natte heide: 4030, 4010, 7140,7150
  • Halfnatuurlijke graslanden: 6230
  • Waterhabitats in de voedselarme sfeer: 3160
  • Amfibieën zoals rugstreeppad, heikikker
  • Reptiel zoals gladde slang
  • Broedvogels: boomleeuwerik, nachtzwaluw
  • Loofbossen: eikenberkenbos (9190)

Binnen het “Landschap van heide, vennen en bossen in en rond Kamp van Beverlo” staat het versterken, de kwaliteitsverbetering en het duurzaam beheren van heidehabitats en habitattypische soorten voorop. Dit gebied is veruit de grootste heidekern van Vlaanderen. Er zijn van verschillende habitatrichtlijnsoorten (nachtzwaluw, heikikker, rugstreeppad) en habitattypische soorten (gentiaanblauwtje) leefbare populaties aanwezig. Het gebied fungeert actueel als overloop van waaruit deze soorten omliggende minder optimale SBZ gebieden koloniseren. Binnen de SBZ is de uitbouw van een ecologisch netwerk met heidestapstenen en schrale graslanden een belangrijke doelstelling.

We kunnen er drie type natuurclusters onderscheiden: natuurcluster van kleinschalige beekvalleien, natuurcluster van het heidecomplex en natuurcluster van de grote boshabitatkernen.

  • Natuurcluster van heidecomplex:
    Actueel komt meer dan 3.100 ha landduinhabitats, droge heide, vochtige en venige heide voor, hoofdzakelijk op het Kamp van Beverlo. Naast kwaliteitsverbetering is toename voorzien van landduin- en heidehabitats om tot een groot aanééngesloten heidecomplex te komen voor duurzame populaties van nachtzwaluw, boomleeuwerik, gladde slang, heikikker, rugstreeppad, en habitattypische soorten zoals gentiaanblauwtje en ruimtebehoevende soorten zoals grauwe kiekendief, velduil en korhoen. Actuele kleinere landduinvegetaties worden verbonden met het groot open, zoals Brand in Hechtel.
    Essentieel is het verstevigen van het ecologisch netwerk met heide, schrale graslanden en duincorridors. Hierin past de heide- en duincorridor tussen het Pijnven en het Kamp van Beverlo voor gladde slang door omvorming vanuit naaldbossen.
    In functie van de vorming van een meta-populatie heikikker, rugstreeppad, gladde slang en habitattypische soorten gentiaanblauwtje, heivlinder, kommavlinder… is migratie naar andere heidekernen essentieel; binnen dit ecologisch netwerk is Molenheide een belangrijke heidestapsteen met als doel ontwikkeling van landduinhabitats, heischraal grasland en kwaliteitsverbetering van vochtige heide.
    Doorheen het heidecomplex worden de belangrijkste verkeersassen (Kamperbaan, Kiefhoekweg, N74, N715) ontsnipperd.In Molenheide wordt een open heidelandschap ontwikkeld bestaande uit landduinen. De lokale vennen met vochtige heidevegetaties worden hersteld.
    Op Lange heuvelheide ligt een landschappelijk intact brongebied met een complex van vochtige en venige heide. Onderzoek naar de hydrologie is aangewezen in functie van het bepalen van de eventuele maatregelen voor kwaliteitsverbetering.
    Typerend zijn de verschillende type vennen in het heidelandschap. Naast kwaliteitsherstel, is buffering van het intrekgebied en van het aangevoerde oppervlaktewater tegen nutriëntenlast een belangrijke herstelopgave.
  • Natuurcluster van de grote boshabitatkernen:
    In het “Landschap van heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo” is de ontwikkeling van een aantal grote boskernen, die een leefbare populatie bevatten van de grotere oppervlaktebehoevende faunasoorten, is een belangrijk streefdoel om een goede staat van instandhouding te bereiken binnen deze SBZ voor de boshabitats. Typerend voor dit landschap is, gezien de abiotische omstandigheden, het zuurminnende eikenberkenbos. Slechts enkele goed ontwikkelde voorbeelden (184 ha) zijn terug te vinden op het Kamp van Beverlo, randzone met Brand en Don Bosco in Hechtel onder meer oude eikenhakhoutstoven op stuifduinen. Grote aaneengesloten kernen (Koersele heide, gemeentebossen, Dumonsheide, Schrikheide) omsluiten het open heidelandschap van het Kamp ven Beverlo. Deze bossen zijn niet alleen van belang voor zwarte specht en wespendief, maar in een ijle matrix rond de heide en landduinen ook voor nachtzwaluw.
    Omvorming van bestaande niet habitatwaardige bossen is voorzien.

  • Natuurcluster van de kleine beekvalleien:
    In de kleine beekvalleien komen actueel nog belangrijke oppervlakten soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen voor. Behoud en kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionale belangrijkrijkbiotopen is vereist in functie van leefgebied blauwborst, wespendief, grauwe kiekendief en foerageergebied voor habitattypische soorten van de heide zoals wulp, watersnip, roodborsttapuit, geelgors, veldleeuwerik en als kwaliteitsverbetering van de habitats.
    De Grote beek ontspringt op het Kamp van Beverlo aan de westrand juist ten zuiden van Leopoldsburg (Beau Marais) in Laakheide. In functie van het mozaïeklandschap is naast kwaliteitsverbetering van de soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen, zoals structuurrijke ruigten, voornamelijk vanuit populierenaanplant ten gunste van vogelrichtlijnsoort blauwborst.
    De Helderbeek ontspringt eveneens op het Kamp van Beverlo. Buiten het Kamp van Beverlo is de beek diep ingesneden, rechtgetrokken en plaatselijk gestuwd in functie van de mijnverzakkingen. Langs de Helderbeek liggen momenteel droge heischrale graslanden. In functie van de habitattypische soorten kleine parelmoervlinder, hooibeestje, heivlinder, veldkrekel en snortikker staat kwaliteitsverbetering van de droge heischrale graslanden voorop. Deze zijn ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden.
    De Broekbeekvallei vormt een belangrijke schakel in het ecologisch netwerk met andere natuurkernen. Kwaliteitsverbetering van het mozaïeklandschap van alluviale bossen, soortenrijke graslanden, en regionale belangrijke biotopen als foerageergebied voor grauwe kiekendief, korhoen, wespendief, blauwe kiekendief en habitattypische soorten van het heidelandschap zoals wulp staat voorop.
Habitat - Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
  • Droge heide en open grasland op jonge zandafzettingen (2310_2330)
    habitattype_naam
    Droge heide en open grasland op jonge zandafzettingen (2310_2330)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    2310_2330 - Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten en Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen, subtype 2330_bu - buntgrasverbond en 2330_dw - dwerghaververbond
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 963 ha (2310: 669 ha; 2330_bu: 295 ha)
    Behoud actuele oppervlakte + 252 ha toename door omvorming
    Einddoel: 1215 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde landduincomplexen met:

    • aanwezigheid van de verschillende successiestadia op landduinen, waarbij steeds minimaal 40% van het habitattype 2330 voorkomt;
    • beperkte boomopslag (
    • voorzien van niet verstoorde zones tijdens broedseizoen voor nachtzwaluw en boomleeuwerik;
    • ingebed in open of halfopen landschap voor een maximale windwerking;
    • behoud oude hakhoutstoven van zomer- en wintereik.
    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers (3130)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme wateren met droogvallende oevers (3130)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    3130 - Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflora en/of de Isoëtes-Nanojunctea, subtype 3130_aom oeverkruidgemeenschappen (Littorelletea)
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 2 ha
    Behoud actuele oppervlakte + 5 ha toename door omvorming
    Einddoel: 7 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld oligotroof tot mesotroof ven met:

     

    • grotendeels vrij van slib en sediment;
    • helder, zeer zwak tot matig gebufferd en min of meer nutriëntenarm water met een lage stikstof- en fosforconcentratie en een matig zure tot circumneutrale pH;
    • natuurlijke hydrologie met aanvoer van lokaal grondwater;
    • voldoende open vijverlandschap, waar windwerking mogelijk is;
    • indien er aanvoer is van oppervlaktewater dient dit te voldoen aan de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • herstel tot gewenst trofieniveau.

     

    habitat
  • Zure bruingekleurde vennen (3160)
    habitattype_naam
    Zure bruingekleurde vennen (3160)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    3160 - Dystrofe natuurlijke poelen en meren
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 7 ha
    Behoud actuele oppervlakte + 6 ha toename door omvorming.
    Einddoel: 13 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld dystroof ven in open heidelandschap met:

    • geschikte waterhuishouding;
    • zuur tot zeer zwak gebufferd, oligotroof water met beperkingen qua totaalfosfor conductiviteit en van totaal stikstof;
    • helder, door humuszuren bruingekleurd water;
    • 2-3 sleutelsoorten minstens frequent aanwezig.
    habitat
  • Vochtige tot natte heide (4010)
    habitattype_naam
    Vochtige tot natte heide (4010)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 260 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename 14 ha door omvorming
    Einddoel: 274 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde vochtige heide vegetaties met:

    • aanwezigheid van lokaal frequente veenmoslaag en meer dan 1 veenmossoort;
    • beperkte boomopslag (
    • beperkte vergrassing met pijpestrootje (
    • natuurlijke hydrologie (GHG: 20 cm-mv en 0(5) cm +mv, GLG 60-70 cm –mv, amplitude
    • oligotroof grondwater, met lage conductiviteit en voldoende lage waardes voor NO3-N en Po4-P;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
  • Droge heide (4030)
    habitattype_naam
    Droge heide (4030)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    4030 - Droge Europese heide
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 1672 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 202 ha door omvorming Einddoel: 1874 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde droge heide vegetaties met:

    • aanwezigheid van alle ouderdomstadia van struikhei;
    • beperkte boomopslag (
    • beperkte vergrassing met pijpestrootje, bochtige smele (
    • hoge soortenrijkdom.
    habitat
  • Jeneverbesstruweel (5130)
    habitattype_naam
    Jeneverbesstruweel (5130)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    5130 - Juniperus communis-formaties in heidevelden of op kalkgrasland, subtype 5130_hei variant jeneverbesstruweel in heide
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: Behoud actuele oppervlakte

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Populatie jeneverbes die zich voldoende verjongt om op lange termijn een duurzame populatie te handhaven voorkomend in het open heide landschap en beekdalen (Spiekelspade).

    habitat
  • Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    habitattype_naam
    Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa), subtype 6230_hmo - Vochtige heischrale graslanden
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 1 ha
    Behoud actuele oppervlakte + 5 ha toename door uitbreiding.
    Einddoel: 6 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld vochtig heischraal grasland met:

    • beperkte strooisellaag, vervilting en verruigingsindicatoren;
    • bedekking van sleutelsoorten > 30%;
    • beperkte boomopslag (
    • buffering tegen externe invloeden;
    • herstel bodems tot gewenst trofieniveau.
    habitat
  • Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    habitattype_naam
    Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa), subtype 6230_hn - Droge heischrale graslanden
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 66 ha
    Behoud actuele oppervlakte met een belangrijke kwaliteitsverbetering + 6 ha toename door omvorming.
    Einddoel: 72 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld droog heischraal grasland met:

    • korte vegetatie ( 30% van de sleutelsoorten en
    • buffering tegen externe invloeden;
    • herstel bodems tot gewenst trofieniveau;
    • zonbeschenen en weinig tot geen strooisellaag.
    habitat
  • Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    habitattype_naam
    Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype 6430_hf - moerasspireaverbond (moerasspirearuigten)
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 5 ha
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 5 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Afwisseling van moerasspirearuigten in complex met kleine zeggenvegetaties. Deze zijn tijdelijk qua ligging en duur en komen verspreid voor de in de vallei in samenhang met 7140_meso. Ze ontstaan hier door achterwege laten van beheer waardoor kleine zeggenvegetaties verruigen tot moerasspirearuigten en uiteindelijk evolueren tot wilgenstruweel.

    habitat
  • Actief hoogveen (7110)
    habitattype_naam
    Actief hoogveen (7110)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    7110 - Actief hoogveen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: kennishiaat
    Einddoel: 1,5 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Voldoende staat van instandhouding met:

    • zeer constante waterstand, GVG onder tot bijna gelijk met maaiveld;
    • veenmoslaag tussen 10-50% met minstens 2 bultveenmossen;
    • verbossing van minder dan 5%;
    • vergrassing van
    • oppervlakte veenlichaam > 0,1 ha;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • intact veenlichaam.
    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    7140 - Overgangs- en trilveen, subtype 7140_meso - mineraalarm circumneutraal overgangsveen kleine zeggenvegetaties
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0 ha
    + 5 ha toename door omvorming
    Einddoel: 5 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde laagveenvegetaties met:

    • natuurlijke hydrologie met grondwaterstanden schommelend rond het maaiveld;
    • minder dan 10% boom-of struikopslag in het habitat;
    • 5 sleutelsoorten met een bedekking van minstens 70% en minder dan 10% structuurschade door vertrappeling;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden, rietlanden met natuurlijke waterhuishouding en rbb.
    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    7140 - Overgangs- en trilveen, subtype 7140_oli - oligotroof en zuur overgangsveen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 48 ha
    Behoud actuele oppervlakte in complex met habitattype 4010 + toename van 18 ha door omvorming
    Einddoel: 66 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld zuur overgangsveen met:

    • aanwezigheid van hoogveenontwikkeling, met een veenmoslaag van > 50% en hoge bedekking van de sleutelsoorten;
    • beperkte boomopslag (
    • beperkte vergrassing met pijpestrootje (
    • natuurlijke hydrologie met permanente grondwatertafel rond maaiveldniveau (GHG range 15 cm –mv / 0 cm +mv en GLG > 25 cm -mv, amplitude 25 cm);
    • oligotroof grondwater, met lage conductiviteit en voldoende lage waardes voor NO3-N en Po4-P;
    • beperkte strooisellaag met een bedekking van
    habitat
  • Slenken en plagplekken op vochtige bodems in de heide (7150)
    habitattype_naam
    Slenken en plagplekken op vochtige bodems in de heide (7150)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    7150 - Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 5 ha
    Behoud actuele oppervlakte in complex met habitattype 4010
    Einddoel: 5 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde slenken in veengronden met:

    • verwevenheid binnen het heidelandschap met pioniersstadia;
    • frequente aanwezigheid van meer dan 3 pioniersoorten;
    • voldoende open plekken;
    • natuurlijke hydrologie (s’ winters boven maaiveld).
    habitat
  • Eiken-Beukenbossen en Eiken-Berkenbossen op zure bodems (9120_9190)
    habitattype_naam
    Eiken-Beukenbossen en Eiken-Berkenbossen op zure bodems (9120_9190)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    9120_9190 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) en Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 184 ha (9190) en 25 ha (9120)
    Behoud actuele oppervlakte + 1360 ha toename door omvorming.
    Einddoel: 1569 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde zuurminnende eikenbossen met:

    • behoud oude bij voorkeur inheemse bomen (voor zwarte specht, vleermuizen);
    • voldoende structuurrijkdom;
    • streven naar ijle bossen met voldoende open plekken (voor nachtzwaluw, boomleeuwerik, wespendief, etc.) in aansluiting bij en rond de heidecomplexen;
    • creëren van mantel-zoomvegetaties met de overgangen naar het open heidelandschap.
    habitat
  • Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    habitattype_naam
    Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype 91E0_meso - mesotrofe elzenbroekbossen, 91E0_oli oligotrofe elzenbroekbossen, 91E0_eutr ruigte elzenbossen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 7 ha (91E0_meso: 1 ha, 91E0_oli: 1 ha, 91E0_eutr 5 ha)
    Behoud actuele oppervlakte + 30 ha toename door omvorming
    Einddoel: 37 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Ontwikkeling van complex van alluviaal bos in een mozaïeklandschap met veel open plekken met:

    • een gevarieerde bosstructuur met voldoende dood hout en sleutelsoorten van het mesotrofe subtype;
    • behoud en/of herstel van een voor dit habitattype gunstige waterhuishouding (kwantitatief en kwalitatief);
    • ontwikkeling van structuurrijke bosranden en moerasspirearuigten;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
Soorten - Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
  • Blauwborst
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Blauwborst
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 45-65 broedparen, verspreid over de 4 landschappen. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 4010, 7140_meso, 6430, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • moerassige vegetaties, rietlanden, laagveenvegetaties met beperkte boomopslag of struweel, soortenrijke graslanden;
    • boorden van waterlopen met ruige vegetatie;
    • geen menselijke verstoring tijdens de broedperiode.
    soort
  • Blauwe kiekendief
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Blauwe kiekendief
    Populatiedoelstelling

    2-5 als wintergast Deze doelstelling vraagt geen extra leefgebied maar spoort samen met de doelen voor habitattypes van heide en laagveen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied (als wintergast) met grootschalig open heidelandschap met heide en vennen en voldoende voedselaanbod. Open foerageergebied op soortenrijke graslanden en rbb.

    soort
  • Boomleeuwerik
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Boomleeuwerik
    Populatiedoelstelling

    2-3 kernpopulaties van > 60 broedparen Behoud tot lichte stijging van de kernpopulaties. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 4030, 2310, 2330 en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied met:

    • open heide- en landduinenlandschap dat schaars begroeid is met bomen, overgangen naar soortenrijke graslanden en rbb;
    • beperken van recreatieve verstoring tijdens broedseizoen;
    • bosrandenbeheer voeren aan zones met buntgrasvegetaties.
    soort
  • Drijvende waterweegbree
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Drijvende waterweegbree
    Populatiedoelstelling

    Minimum 4 groeiplaatsen, waarbij elke groeiplaatsen > 50 m2 of uit 100 planten bestaat.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwaliteitsvereisten: zie kwaliteitsdoelen voor habitattype 3130 (Landschap: Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo).

    soort
  • Duinpieper
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Duinpieper
    Populatiedoelstelling

    Actueel als broedvogel uitgestorven in Vlaanderen 3bp zijn aangemeld. Sinds 2000 verdwenen als broedvogel, maar nog wel waargenomen tijdens trek.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied met:

    • warme droge zandige open heidegebieden;
    • behoud pioniersstadia van duinen met ijle begroeiing;
    • beperken van verstoring tijdens broedseizoen.

    Deze doelstelling spoort samen met herstel van landduinen – habitattypes 2310, 2330 en behoeft geen extra leefgebied.

    soort
  • Gevlekte witsnuitlibel
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Gevlekte witsnuitlibel
    Populatiedoelstelling

    Herstel van leefgebied

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Complex van geschikt water- en landhabitat in het heidelandschap. Kwaliteitsdoelen nagenoeg volledig gedekt middels doelen voor habitat 3130, 7140 en de heikikker. Nadruk op overgangen tussen verlandingsveen en waterhabitats en dekking met drijvende en ondergedoken waterplanten van 10-70%.

    soort
  • Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Populatiedoelstelling

    Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties in het SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ-H kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de biotopen maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen verkeren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Gericht beheer van bossen volgens de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer voor privé-boseigendommen en via de beheervisie waar ANB het beheer voert. Bijzondere aandacht dient gegeven aan oude bomen (toekomstbomen), open plekken en geleidelijke bosranden, en hun bereikbaarheid onderling in functie van deze soorten.

    soort
  • Gladde slang
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Gladde slang
    Populatiedoelstelling

    Bronpopulatie van minimum 400 adulte dieren die zich uitstrekt over het volledige heidelandschap. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 4030, 4010, 6230, waarbij de ontwikkeling van een heidecorridors in de SBZ voorzien is tussen het Pijnven, het Kamp van Beverlo via de Grote Nete vallei, brongebied Zwarte beek en Bolisserbeek, Resterheide, en Molenheide. De ontwikkeling van een heidestapsteen in het brongebied van de Zwarte beek en de bovenloop van de Bolisserbeek spoort samen met leefgebied grauwe kiekendief en heidestapsteen voor rugstreeppad, heikikker, knoflookpad en habitattypische soort gentiaanblauwtje. Voor gladde slang is daarnaast een extra leefgebied van 67 ha nodig, dit is gespecifieerd bij de habitatdoelen van het Landschap van de vallei van de Zwarte beek en het Landschap van Dommel en Bolisserbeek.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Aanwezigheid van open droge terreinen (heide, open bossen) met structuurrijke vegetatie en open plekken doorheen de SBZ met elkaar verbonden via geschikt habitat voor de soort.

    soort
  • Grauwe kiekendief
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Grauwe kiekendief
    Populatiedoelstelling

    3 broedparen. De soort lift mee met de doelstellingen in de SBZ opgenomen bij de verschillende habitattypen, behorend tot het leefgebied van de grauwe kiekendief (heidehabitats, halfnatuurlijke graslanden, laagveenvegetaties). Het leefgebied van grauwe kiekendief overschrijdt de grenzen van deze SBZ. Tot het leefgebied van de grauwe kiekendief behoren eveneens de SBZ-V 3.10 ‘Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer’ en de SBZ-V 3.13 ‘Houthalen-Helchteren, Meeuwen-Gruitrode en Peer’ (schietveld van Houthalen-Helchteren).

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied, bestaande uit:

    • open landschap bestaande uit heide (4030, 4010), heischrale graslanden (6230_hn en 6230_hmo), in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen in de verschillende beekvalleien (Helderbeek, Broekbeek, Grote Nete, Zwarte beek, Bolisserbeek);
    • voldoende geschikte broedplaatsen en verbeteren van de voedselbeschikbaarheid;
    • behoud en kwaliteitsverbetering van de actuele oppervlakte graslanden en regionale biotopen.
    soort
  • Heikikker
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Heikikker
    Populatiedoelstelling

    7 populaties van minimaal 200 roepende mannetjes op telkens 5 voortplantingsplaatsen. Herstel van populatie in Brongebied Zwarte Beek-Bolisserbeek. Deze doelstelling spoort samen met herstel van voedselarme vennen 3130, 3160 en vochtige/venige heide 4010, 7140_oli in het heidelandschap.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Complex van geschikt water- en landhabitat in het heidelandschap en verbinding van de verschillende populaties.

    soort
  • Kamsalamander
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Kamsalamander
    Populatiedoelstelling

    Duurzaam behoud van actuele populatie in Kamp Beverlo, vallei van de Grote Nete (Lochterpoel) en aan de Begijnevijvers. Deze doelstelling spoort samen met de doelen voor vennen en kleinschalige beekdallandschappen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Geen extra kwaliteitsdoelstelling.

    soort
  • Korhoen
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Korhoen
    Populatiedoelstelling

    Actueel als broedvogel uitgestorven in Vlaanderen Laatste broedgeval in 1999 in noordelijk deel van het Kamp van Beverlo.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied met:

    • mozaïek van uitgestrekt heide- en veengebieden, met open berkenbossen, extensief beheerde hooilanden, aansluitend bij kleinschalig extensief beheerde akkers;
    • overgangen naar soortenrijke graslanden en rbb;
    • aanwezigheid van bosbes in de bossen;
    • bedekking van jonge opslag van bomen en struiken in de heidevegetatie met 30%;
    • afwisseling met sommige hoogopschietende delen van de heide;
    • beperken van verstoring tijdens broedseizoen.

    Deze doelstelling spoort samen met herstel van droge en vochtige heide, heischrale graslanden – habitattypes 4030, 4010, 6230_hmo, soortenrijke graslanden en rbb in de beekvalleien en behoeft geen extra leefgebied.

    soort
  • Nachtzwaluw
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Nachtzwaluw
    Populatiedoelstelling

    8 kernpopulaties van > 30 broedparen Behoud tot lichte stijging van de kernpopulaties Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 4030, 2310, 2330 en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied met:

    • structuurrijke heidelandschap met een geleidelijke overgang naar open tot halfopen bossen, soortenrijke graslanden en rbb;
    • zandige ruimten en onbegroeide plekken;
    • beperkt aandeel verspreide bomen;
    • beperken van recreatieve verstoring tijdens broedseizoen.
    soort
  • Poelkikker
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Poelkikker
    Populatiedoelstelling

    Behoud van de soort op de actuele locaties.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De kwaliteitseisen worden grotendeels gedekt door deze van Heikikker (zie Heikikker). Voortplantingswateren dienen jaarrond water te houden.

    soort
  • Rugstreeppad
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Rugstreeppad
    Populatiedoelstelling

    17 populaties van minimaal 200 roepende mannetjes op telkens 5 voortplantingsplaatsen waarbij: behoud 10 populaties Kamp van Beverlo, behoud van 1 populatie Helderbeekvallei, Kraanberg en Remo, uitbreiding te verwachten door herstel heide en venvegetaties in Molenheide, Pijnven, Koerselse Heide/Bergen, brongebied Zwarte beek. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 3130 en 3160, 4030, 4010 en vereist geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Complex van geschikt water- en landhabitat in het heidelandschap.

    soort
  • Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis, Rosse vleermuis
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis, Rosse vleermuis
    Populatiedoelstelling

    Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties in het SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ-H kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de biotopen maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen verkeren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Waterplassen die voor vleermuizen bereikbaar zijn vanuit de bosgebieden. Bosgebieden met een goede horizontale en verticale structuur. Bijzondere aandacht dient gegeven aan open plekken en geleidelijke bosranden, vooral nabij deze open waterpartijen en hun bereikbaarheid hiernaartoe.

    soort
  • Wespendief
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Wespendief
    Populatiedoelstelling

    Minstens behoud van actuele populatiegrootte van 4-6 bp. Deze doelstelling spoort samen met doelstellingen voor habitattype 9190, 9120, halfnatuurlijke graslanden, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • mozaïek van structuurrijke bossen met voldoende open plekken en boszomen in een open landschap met soortenrijke graslanden of regionale biotopen;
    • weinig of geen menselijke verstoring rond de nestplaats.
    soort
  • Zwarte specht, Middelste bonte specht
    Heide, vennen en bossen op en rond Kamp van Beverlo
    Zwarte specht, Middelste bonte specht
    Populatiedoelstelling

    Minimaal behoud actuele populatiegrootte. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 9190, 9120, en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Bossen met voldoende variatie aan (loof)boomsoorten, voldoende oude bomen en open plekken. Deze doelstelling spoort samen met de doelstellingen voor de habitats 9190 en 9120.

    soort

Vallei van de Grote Nete

details ...

Dit landschap heeft een oppervlakte van 613 ha en strekt zich van het brongebied van de Grote Nete stroomopwaarts N715 ter hoogte van Locht tot net stroomafwaarts Rode bron in Kerkhoven. Het omvat onder meer het natuurgebied Veeweide, de recreatiezone “Kiefhoek” en de noordrand van het Kamp van Beverlo langs de linkeroever van de Grote Nete. Het valleigebied bestaat uit natte veen- en zandgronden en ligt ingebed tussen het boscomplex van het Pijnven en het heidecomplex van het Kamp van Beverlo. Plaatselijk komen goed ontwikkelde kleine zeggen vegetaties voor. Een groot aandeel ervan is verbost. In de beekvallei komen héél wat weekendhuisjes voor. Vaak liggen deze in een complex van alluviaal bos.

Stroomafwaarts op 760 m ligt de SBZ-H BE2100040-1 van “Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor” met grote natuurkernen zoals Scheps (Vlaamse overheid) en E205 De Vennen (Natuurpunt). Behoud en herstel van de beekvallei in relatie tot de stroomafwaartse gebieden is een belangrijke doelstelling.. Mits opheffen van de vismigratieknelpunten op de Grote Nete stroomafwaarts, kan de populatie beekprik uitbreiden, evenals het habitattype 3260.

In het “Landschap van de Grote Nete” komen volgende habitattypen en soorten voor, waarvoor de SBZ op Vlaams niveau essentieel tot zeer belangrijk is:

  • mesotrofe valleibossen
  • laagveenhabitats (7410_meso)
  • broedvogels: blauwborst, ijsvogel, wespendief, nachtzwaluw

De Grote Nete heeft gelijkaardige potenties voor de ontwikkeling van laagveenhabitats als de Zwarte beek. De doelstelling bestaat erin complexen van aaneengesloten elzenbroekbossen (91E0) te creëren afwisselend met laagveenhabitats zoals overgangsveen 7140_meso op veengronden. In de randzone van het Kamp van Beverlo komen nog relicten van dit habitattype voor met alle kensoorten. Voor beide habitattypen geldt dat een uitbreiding en goede staat van instandhouding gekoppeld is aan herstel van de natuurlijke waterhuishouding: een intact grondwatersysteem (voldoende kwel en beperkte ontwatering), een kwaliteitsvolle beekstructuur met natuurlijk overstromingsregime.

De laagveenhabitats en de beek zelf zijn omgeven door een ruimtelijk samenhangend geheel van de soortenrijke graslanden en regionaal belangrijke biotopen. Deze doelstellingen komen verschillende habitatrichtlijnsoorten ten goede, waaronder ijsvogel, blauwborst, wespendief, porseleinhoen. Tevens is het leefgebied van habitattypische soorten van de heide zoals nachtzwaluw, korhoen, velduil, wespendief, grauwe kiekendief, wulp.

Uitbreiding en omvorming tot heide, omgeven door soortenrijke graslanden en regionale biotopen, is gesitueerd in het gebied Veeweide als verbinding tussen de landduincomplexen tussen het Pijnven met en het Kamp van Beverlo. Hiervan profiteert gladde slang.

Habitat - Vallei van de Grote Nete
  • Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    habitattype_naam
    Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    Vallei van de Grote Nete
    3260 - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0 ha
    Toename door omvorming is mogelijk aangezien dit habitattype stroomafwaarts voorkomt in de Grote Nete in de SBZ Einddoel: 1-8 km

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Dynamisch meanderend riviersysteem met:

    • natuurlijke beek- en oeverstructuur;
    • natuurlijke stromings- en waterpeildynamiek;
    • helder water met een hoge stroomdiversiteit, zonder invasieve soorten en met voldoende zonbeschenen delen;
    • voldoen aan de richtwaarden voor oppervlaktewaterkwaliteit ‘kleine Kempische beek’ (conform Besluit van de Vlaamse regering dd. 21 mei 2010 voor wat betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater);
    • voldoende brede bufferzones langsheen de waterloop.
    habitat
  • Droge heide (4030)
    habitattype_naam
    Droge heide (4030)
    Vallei van de Grote Nete
    4030 - Droge Europese heide
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 6 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 24 ha
    Einddoel: 30 ha

    Kwaliteitsdoelstelling

    Goed ontwikkelde droge heide vegetaties met:

     

    • aanwezigheid van alle ouderdomstadia van struikhei;
    • beperkte boomopslag (max. 20%);
    • beperkte vergrassing met pijpestrootje, bochtige smele (30%);
    • hoge soortenrijkdom;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.

     

    habitat
  • Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    habitattype_naam
    Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    Vallei van de Grote Nete
    6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype 6430_hf - moerasspireaverbond (moerasspirearuigten)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 3 ha
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 3 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Afwisseling van moerasspirearuigten in complex met kleine zeggenvegetaties. Deze zijn tijdelijk qua ligging en duur en komen verspreid voor de in de vallei in samenhang met 7140_meso. Ze ontstaan hier door achterwege laten van beheer waardoor kleine zeggenvegetaties verruigen tot moerasspirearuigten en uiteindelijk evolueren tot wilgenstruweel.

    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Vallei van de Grote Nete
    7140 - Overgangs- en trilveen, subtype 7140_meso - mineraalarm circumneutraal overgangsveen kleine zeggenvegetaties
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 9 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 31 ha
    Einddoel: 60 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde laagveenvegetaties met:

    • natuurlijke hydrologie met grondwaterstanden schommelend rond het maaiveld;
    • beperkte aanwezigheid van boom-of struikopslag in het habitat;
    • 5 sleutelsoorten met een bedekking van minstens 70% en minder dan 10% structuurschade door vertrappeling;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Eiken-Beukenbossen en Eiken-Berkenbossen op zure bodems (9120_9190)
    habitattype_naam
    Eiken-Beukenbossen en Eiken-Berkenbossen op zure bodems (9120_9190)
    Vallei van de Grote Nete
    9120_9190 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) en Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 3 ha (9190: 1 ha en 9120: 2 ha)
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 27 ha door uitbreiding.
    Einddoel: 30 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde zuurminnende eikenbossen met:

    • behoud oude bij voorkeur inheemse loofbomen (voor zwarte specht, vleermuizen);
    • voldoende structuurrijkdom;
    • max. 10% invasieve exoten;
    • streven naar ijle bossen met voldoende open plekken (voor nachtzwaluw, boomleeuwerik, wespendief, etc.) in aansluiting bij en rond de heidecomplexen;
    • creëren van mantel-zoomvegetaties met de overgangen naar het open heidelandschap.
    habitat
  • Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    habitattype_naam
    Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    Vallei van de Grote Nete
    91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype 91E0_meso - mesotrofe elzenbroekbossen, 91E0_eutr Ruigte elzenbossen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 54 ha (91E0_meso: 51 ha; 91E0_eutr: 3 ha)
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 12 ha, waarvan 4 ha door uitbreiding.
    Einddoel:66 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Ontwikkeling van complex van beide subtypes in een mozaïeklandschap met veel open plekken met:

    • een gevarieerde bosstructuur met veel open plekken, voldoende dood hout en sleutelsoorten;
    • behoud en/of herstel van een voor dit habitattype gunstige waterhuishouding (kwantitatief en kwalitatief) zodat grote kernen van het mesotroof subtype zich kunnen ontwikkelen;
    • ontwikkeling van structuurrijke bosranden;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
Soorten - Vallei van de Grote Nete
  • Beekprik
    Vallei van de Grote Nete
    Beekprik
    Populatiedoelstelling

    Versterken populatie in de Zwarte beek die voldoet aan een goede staat van instandhouding (> 200 ind/ha). Terugkeer van populaties in de Grote Nete, door kolonisatie vanuit stroomafwaartse populatie in Scheps. Herintroductie in Dommel – Bolisserbeek of terugkeer van populaties door kolonisatie vanuit stroomafwaartse populatie in Eindhoven mogelijk na oplossing van vismigratieknelpunten.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied in gans het traject van Zwarte beek, Grote Nete, Dommel en Bolisserbeek, bestaande uit:

    • structuurrijk (meanderend) beekbiotoop met zand en grindige banken;
    • voldoen aan de richtwaarden voor oppervlaktewaterkwaliteit ‘kleine Kempische beek’ (conform Besluit van de Vlaamse regering dd. 21 mei 2010 voor wat betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater);
    • bijkomende kwaliteitseisen ten opzichte van het habitattype 3260 inzake : BZV, zuurstofgehalte en temperatuur en afwezigheid migratieknelpunten;
    • natuurlijk hydrologisch regime en beperkte sedimentlast;
    • vrije mismigratie, van bovenloop tot middenloop;
    • aangepast beekruimingsbeleid;
    • voldoende buffering tegen externe invloeden.
    soort
  • Blauwborst
    Vallei van de Grote Nete
    Blauwborst
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 45-65 broedparen, verspreid over de 4 landschappen. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 4010, 7140_meso, 6430, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • moerassige vegetaties, rietlanden, laagveenvegetaties met beperkte boomopslag of struweel, soortenrijke graslanden;
    • boorden van waterlopen met ruige vegetatie;
    • geen menselijke verstoring tijdens de broedperiode.
    soort
  • Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Vallei van de Grote Nete
    Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Populatiedoelstelling

    Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties in het SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ-H kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de biotopen maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen verkeren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Gericht beheer van bossen volgens de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer voor privé-boseigendommen en via de beheervisie waar ANB het beheer voert. Bijzondere aandacht dient gegeven aan oude bomen (toekomstbomen), open plekken en geleidelijke bosranden, en hun bereikbaarheid onderling in functie van deze soorten.

    soort
  • Gladde slang
    Vallei van de Grote Nete
    Gladde slang
    Populatiedoelstelling

    Bronpopulatie van minimum 400 adulte dieren die zich uitstrekt over het volledige heidelandschap. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 4030, 4010, 6230, waarbij de ontwikkeling van een heidecorridors in de SBZ voorzien is tussen het Pijnven, het Kamp van Beverlo via de Grote Nete vallei, brongebied Zwarte beek en Bolisserbeek, Resterheide, en Molenheide. De ontwikkeling van een heidestapsteen in het brongebied van de Zwarte beek en de bovenloop van de Bolisserbeek spoort samen met leefgebied grauwe kiekendief en heidestapsteen voor rugstreeppad, heikikker, knoflookpad en habitattypische soort gentiaanblauwtje. Voor gladde slang is daarnaast een extra leefgebied van 67 ha nodig, dit is gespecifieerd bij de habitatdoelen van het Landschap van de vallei van de Zwarte beek en het Landschap van Dommel en Bolisserbeek.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Aanwezigheid van open droge terreinen (heide, open bossen) met structuurrijke vegetatie en open plekken doorheen de SBZ met elkaar verbonden via geschikt habitat voor de soort.

    soort
  • Grauwe kiekendief
    Vallei van de Grote Nete
    Grauwe kiekendief
    Populatiedoelstelling

    3 broedparen. De soort lift mee met de doelstellingen in de SBZ opgenomen bij de verschillende habitattypen, behorend tot het leefgebied van de grauwe kiekendief (heidehabitats, halfnatuurlijke graslanden, laagveenvegetaties). Het leefgebied van grauwe kiekendief overschrijdt de grenzen van deze SBZ. Tot het leefgebied van de grauwe kiekendief behoren eveneens de SBZ-V 3.10 ‘Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer’ en de SBZ-V 3.13 ‘Houthalen-Helchteren, Meeuwen-Gruitrode en Peer’ (schietveld van Houthalen-Helchteren).

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied, bestaande uit:

    • open landschap bestaande uit heide (4030, 4010), heischrale graslanden (6230_hn en 6230_hmo), in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen in de verschillende beekvalleien (Helderbeek, Broekbeek, Grote Nete, Zwarte beek, Bolisserbeek);
    • voldoende geschikte broedplaatsen en verbeteren van de voedselbeschikbaarheid;
    • behoud en kwaliteitsverbetering van de actuele oppervlakte graslanden en regionale biotopen.
    soort
  • Ijsvogel
    Vallei van de Grote Nete
    Ijsvogel
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 9-15 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • natuurlijke oevers met plaatselijk steile bij voorkeur zandige wanden;
    • voldoende helder water;
    • groot aanbod aan kleine vissen;
    • geschikte foerageergebieden met visrijke waterhabitats.
    soort
  • Kamsalamander
    Vallei van de Grote Nete
    Kamsalamander
    Populatiedoelstelling

    Duurzaam behoud van actuele populatie in Kamp Beverlo, vallei van de Grote Nete (Lochterpoel) en aan de Begijnevijvers. Deze doelstelling spoort samen met de doelen voor vennen en kleinschalige beekdallandschappen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Geen extra kwaliteitsdoelstelling.

    soort
  • Wespendief
    Vallei van de Grote Nete
    Wespendief
    Populatiedoelstelling

    Minstens behoud van actuele populatiegrootte van 4-6 bp. Deze doelstelling spoort samen met doelstellingen voor habitattype 9190, 9120, halfnatuurlijke graslanden, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • mozaïek van structuurrijke bossen met voldoende open plekken en boszomen in een open landschap met soortenrijke graslanden of regionale biotopen;
    • weinig of geen menselijke verstoring rond de nestplaats.
    soort
  • Zwarte specht, Middelste bonte specht
    Vallei van de Grote Nete
    Zwarte specht, Middelste bonte specht
    Populatiedoelstelling

    Minimaal behoud actuele populatiegrootte. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 9190, 9120, en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Bossen met voldoende variatie aan (loof)boomsoorten, voldoende oude bomen en open plekken. Deze doelstelling spoort samen met de doelstellingen voor de habitats 9190 en 9120.

    soort

Valleicomplex van de Zwarte beek

details ...

Dit landschap heeft een oppervlakte van 1.324 hectare en strekt zich uit van het brongebied van de Zwarte beek (Grote Heide en Zwart water), over het Kamp van Beverlo tot stroomafwaarts Nieuwendijk, Stalse molen en de spoorlijn Hasselt-Mol.
Het beekdallandschap van de Zwarte beek is op West-Europees niveau een uitzonderlijk goed bewaard laaglandbeekdalsysteem met overgangen van voedselarme, onverstoorde infiltratiegebieden met bossen en heide naar natte beekdalgronden, die overgaan van zure, ongebufferde biotopen in de bovenloop naar meer gebufferde laagveensystemen in de middenloop. Door de grote oppervlakte en vele natuurlijke overgangen tussen verschillende habitats vormt het gebied een Vlaams kerngebied voor tal van bedreigde soorten van laagveen, heide en schraal grasland.De vallei van de Zwarte beek is het belangrijkste laagveencomplex in Vlaanderen. Veruit het grootste deel van de oppervlakte-toename van de G-IHD kan in deze SBZ gerealiseerd te worden. Hiervoor pleiten de aanwezigheid van intensieve kwelzones met ijzerrijk grondwater en het voorkomen van tal van uiterst zeldzame, habitattypische soorten.

In het “Landschap van het valleicomplex van de Zwarte beek” komen een reeks van soorten en habitattypes voor, waarvoor de SBZ op Vlaams essentieel tot zeer belangrijk is:

  • laagveenhabitats (7410_meso): door de grote kwaliteit en oppervlakte tevens belangrijk als Vlaams kerngebied voor habitattypische watersnip
  • beekprik
  • halfnatuurlijke graslanden: heischrale graslanden 6230
  • loofbossen: oligotrofe tot mesotrofe valleibossen en bos langs de oevers van de beek (9120)

Belangrijkste doelstelling is kwaliteitsverbetering door herstel van een hydrologisch intact beekdalsysteem vanaf de bron tot aan de middenloop in Beringen. Een natuurlijke hydrologisch regime en beekwater van een goede waterkwaliteit is primordiaal. Kwaliteitsverbetering is niet alleen noodzakelijk voor beekprik, habitattype 3260, maar ook voor de aan laagveen gebonden habitats en soorten. Knelpunten van vismigratie, intensieve beekruimingen, verdroging en eutrofiëring worden opgelost.
In het brongebied van de Zwarte beek wordt 170 ha buffering van het vallei-ecosysteem vooropgesteld vanuit landbouw (uit Bs, Hx); dit is cruciaal voor het duurzaam behoud en ontwikkeling van het beekdalecosysteem met laagveen, alluviaal bos, heischrale graslanden en in de beek zelf, beekprik en het beekhabitattype 3260. De percelen dienen onbemest en vrij van pesticidengebruik te zijn. Herstel van de bodem tot het gewenst trofie-niveau is noodzakelijk, om verdere uitspoeling van nutriënten in de bodem te vermijden. Herstel van de waterhuishouding is pas mogelijk na herstel van de bodem. Ze dienen verder bouwvrij gehouden te worden, het open landschap dient behouden te blijven. Er zal met de verschillende actoren in het brongebied Zwarte Beek gezocht/gemonitord/opgevolgd worden welke maatregelen het meest efficiënt zijn. De eutrofiëringsbronnen dienen afgebakend te worden zodat kostenefficiënte maatregelen ter remediëring kunnen worden opgestart.

Het brongebied van de Zwarte beek fungeert daarnaast als leefgebied voor wespendief, grauwe kiekendief en als foerageergebied voor habitattypische broedvogels van de heide, zoals wulp. In het ecologisch netwerk binnen de SBZ vormen ze in combinatie met stapstenen van heide en heischraal grasland leefgebied voor gladde slang, knoflookpad, heikikker, rugstreeppad, en de habitattypische soorten gentiaanblauwtje, heivlinder, groentje, …

De huidige versnippering van het landschap dient aangepakt te worden. Het beekdalsysteem bestaat uit een afwisseling van grote complexen alluviaal bos en een open landschap, waarin de gradiënten van droge heide op de valleiflanken, naar heischrale graslanden op de overgangen zand-veen en kleine zeggenvegetaties op het veenpakket tot ontwikkeling komen, waardoor hoogkwalitatieve biotopen gecreëerd worden voor de vogelrichtlijnsoorten porseleinhoen, blauwborst, grauwe kiekendief en de habitattypische soort watersnip en wulp. In functie van het leefgebied van deze soorten en kwaliteitsverbetering van de habitats zijn deze verweven met soortenrijke graslanden en regionaal belangrijke biotopen zoals rbb_ms, rbb_hc, rbb_hf, rbb_kam.
Voor de alluviale bossen (91E0) is een kwaliteitsverbetering relevant. Plaatselijk kunnen ze omgevormd worden in functie van herstel van overgangsveen 7140_meso. Plaatselijk worden echter grotere boskernen ontwikkeld door omvorming ten gunste van 91E0_meso.

Habitat - Valleicomplex van de Zwarte beek
  • Droge heide en open grasland op jonge zandafzettingen (2310_2330)
    habitattype_naam
    Droge heide en open grasland op jonge zandafzettingen (2310_2330)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    2310_2330 - Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten en Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0 ha
    Einddoel: 10 ha door omvorming

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde landduinen met:

    • aanwezigheid van de verschillende successiestadia op landduinen, waarbij steeds minimaal 40% van het habitattype 2330 voorkomt;
    • beperkte boomopslag (
    • ingebed in open landschap.
    habitat
  • Zure bruingekleurde vennen (3160)
    habitattype_naam
    Zure bruingekleurde vennen (3160)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    3160 - Dystrofe natuurlijke poelen en meren
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel:

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Goed ontwikkeld dystroof ven met:

    • geschikte waterhuishouding;
    • zuur tot zeer zwak gebufferd, oligotroof water met beperkingen qua totaalfosfor, conductiviteit en van
    • 2-3 sleutelsoorten minstens frequent aanwezig;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
  • Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    habitattype_naam
    Ondiepe beken en rivieren met goede structuur en watervegetaties (3260)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    3260 - Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 0,05 ha (ongeveer 390m)
    Behoud actuele oppervlakte + toename door omvorming, zodat dit habitattype verspreid over de Zwarte beek voorkomt. Een kwantificatie van de oppervlakte is moeilijk (ongeveer 1- 8 km).
    Einddoel: 1-8 km.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Dynamisch meanderend riviersysteem met:

    • natuurlijke beek- en oeverstructuur;
    • natuurlijke stromings- en waterpeildynamiek;
    • helder water met een hoge stroomdiversiteit, zonder invasieve soorten en met voldoende zonbeschenen delen;
    • hooguit matig eutroof water met een lage stikstof- en fosforconcentratie ,lage concentratie bestrijdingsmiddelen en lage sedimentvracht. Natuurlijke beekstructuur (meandering, afwisseling sedimentfracties, …);
    • voldoende brede bufferzones langsheen de waterloop;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
  • Vochtige tot natte heide (4010)
    habitattype_naam
    Vochtige tot natte heide (4010)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    4010 - Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 7 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 33 ha. Einddoel: 40 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde vochtige heide vegetaties met:

    • aanwezigheid van lokaal frequente veenmoslaag en meer dan 1 veenmossoort;
    • beperkte boomopslag (
    • beperkte vergrassing met pijpenstrootje (
    • natuurlijke hydrologie (GHG: 20 cm-mv en 0(5) cm +mv, GLG 60-70 cm –mv, amplitude
    • oligotroof grondwater, met lage conductiviteit en voldoende lage waardes voor NO3-N en Po4-P.
    habitat
  • Droge heide (4030)
    habitattype_naam
    Droge heide (4030)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    4030 - Droge Europese heide
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 2 ha
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 60 ha. Einddoel: 62 ha.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde droge heide vegetaties met:

    • aanwezigheid van alle ouderdomstadia van struikhei;
    • beperkte boomopslag (
    • beperkte vergrassing met pijpestrootje, bochtige smele (
    • hoge soortenrijkdom.
    habitat
  • Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    habitattype_naam
    Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa), subtype 6230_hmo - Vochtige heischrale graslanden
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 25 ha.
    Behoud actuele oppervlakte + toename van 15 ha door omvorming Einddoel: 40 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld vochtig heischraal grasland met:

    • beperkte strooisellaag, vervilting en verruigingsindicatoren ;
    • bedekking van sleutelsoorten > 30%;
    • beperkte boomopslag (
    • buffering tegen externe invloed;
    • herstel bodems tot gewenst trofieniveau;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    habitattype_naam
    Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    6230 - Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa), subtype 6230_hn - Droge heischrale graslanden
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 24 ha
    Behoud actuele oppervlakte met een belangrijke kwaliteitsverbetering.
    Einddoel: 24 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld droog heischraal grasland met:

    • korte vegetatie ( 30% van de sleutelsoorten en
    • buffering tegen externe invloeden;
    • zonbeschenen en weinig tot geen strooisellaag;
    • herstel bodems tot gewenst trofieniveau;
    • plaatselijk bocage landschap met zoomvegetaties, doornstruwelen i.f.v. leefgebied grauwe klauwier;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    habitattype_naam
    Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones, subtype 6430_hf - moerasspireaverbond (moerasspirearuigten)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 15 ha
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 15 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Afwisseling van moerasspirearuigten in complex met kleine zeggenvegetaties. Deze zijn tijdelijk qua ligging en duur en komen verspreid voor de in de vallei in samenhang met 7140_meso. Ze ontstaan hier door achterwege laten van beheer waardoor kleine zeggenvegetaties verruigen tot moerasspirearuigten en uiteindelijk evolueren tot wilgenstruweel.

    habitat
  • Actief hoogveen (7110)
    habitattype_naam
    Actief hoogveen (7110)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    7110 - Actief hoogveen
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: kennishiaat
    Einddoel: 0,5ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Voldoende staat van instandhouding met:

    • zeer constante waterstand, GVG onder tot bijna gelijk met maaiveld;
    • veenmoslaag tussen 10-50% met minstens 2 bultveenmossen;
    • verbossing van minder dan 5%;
    • vergrassing van
    • oppervlakte veenlichaam > 0,1 ha;
    • buffering tegen externe invloeden.
    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    7140 - Overgangs- en trilveen, subtype 7140_meso - mineraalarm circumneutraal overgangsveen kleine zeggenvegetaties
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 52 ha
    Behoud actuele oppervlakte + 109 ha toename Einddoel: 161 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkelde laagveenvegetaties met:

    • natuurlijke hydrologie met grondwaterstanden schommelend rond het maaiveld;
    • minder dan 10% boom-of struikopslag in het habitat;
    • 5 sleutelsoorten met een bedekking van minstens 70% en minder dan 10% structuurschade door vertrappeling;
    • buffering tegen externe invloeden;
    • inbedding in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen.
    habitat
  • Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    habitattype_naam
    Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    7140 - Overgangs- en trilveen, subtype 7140_oli - oligotroof en zuur overgangsveen (in relatie met hoogveenvegetaties en natte heide)
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 3 ha
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 3 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld zuur overgangsveen met:

    • aanwezigheid van hoogveenontwikkeling, met een veenmoslaag van > 50% en hoge bedekking van de sleutelsoorten;
    • beperkte boomopslag (
    • beperkte vergrassing met pijpestrootje (
    • natuurlijke hydrologie met permanente grondwatertafel rond maaiveldniveau (GHG range 15 cm –mv / 0 cm +mv en GLG > 25 cm -mv, amplitude 25 cm);
    • oligotroof grondwater, met lage conductiviteit en voldoende lage waardes voor NO3-N en Po4-P;
    • beperkte strooisellaag met een bedekking van
    • buffering tegen externe invloed.
    habitat
  • Eiken-Beukenbossen op zure bodems (9120)
    habitattype_naam
    Eiken-Beukenbossen op zure bodems (9120)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    9120 - Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion), subtype beekbegeleidend bos
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 21 ha
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 21 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De ecologische bosfunctie primeert en alle beheeringrepen zijn gericht op de ontwikkeling en substantiële verbetering van dit habitattype via volgende verbeteropgaven: terugdringen van naaldhout en verwijderen van exoten; verhogen aandeel dood hout; verbeteren van de horizontale en verticale structuur met bijzondere aandacht voor de bosranden aansluitend bij habitattype 7_meso.

    habitat
  • Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    habitattype_naam
    Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae), subtype 91E0_meso - mesotrofe elzenbroekbossen, 91E0_oli oligotrofe elzenbroekbossen, 91E0_eutr ruigte elzenbossen
    Oppervlaktedoelstelling
    =

    Actueel: 152 ha (91E0_meso: 124 ha, 91E0_oli: 26 ha, 91E0_eutr 2 ha)
    Behoud actuele oppervlakte
    Einddoel: 152 ha

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De ecologische bosfunctie primeert en alle beheeringrepen zijn gericht op de ontwikkeling en substantiële verbetering van dit habitattype: gevarieerde bosstructuur met veel open plekken, voldoende dood hout en sleutelsoorten; herstel van een voor dit habitattype gunstige waterhuishouding (kwantitatief en kwalitatief) zodat grote kernen van het oligotrofe subtype en mesotroof subtype zich kunnen ontwikkelen; ontwikkeling van structuurrijke bosranden; buffering tegen externe invloeden.

    habitat
  • Soortenrijke graslanden Graslanden en ruigten (Ha, Hj, Hr, Hp, Hp) Regionale belangrijke biotopen rbb_hc dotterbloemgrasland rbb_hf moerasspirearuigte rbb_kam kamgrasland rbb_ms kleine zeggenvegetaties rbb_mr rietland en andere Phragmition-vegetaties
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Soortenrijke graslanden Graslanden en ruigten (Ha, Hj, Hr, Hp, Hp) Regionale belangrijke biotopen rbb_hc dotterbloemgrasland rbb_hf moerasspirearuigte rbb_kam kamgrasland rbb_ms kleine zeggenvegetaties rbb_mr rietland en andere Phragmition-vegetaties
    Oppervlaktedoelstelling
    +

    Actueel: 1373 ha (Rbb: 198 ha, Ha: 40 ha, Hj: 52 ha, Hp*: 201 ha, Hr: 72 ha, mozaiek van waardevolle en minder waardevolle graslanden zoals hp+hp*, hp+hu°, …: 170 ha, biologisch minder waardevolle graslanden met KLE: 260 ha, Hp: 380 ha)
    Einddoel: behoud actuele oppervlakte en kwaliteitsverbetering

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Behoud en kwaliteitsverbetering door extensivering tot soortenrijke graslanden met hoger nectaraanbod voor vogelrichtlijnsoorten velduil, korhoen, grauwe kiekendief, grauwe klauwier, blauwborst, wespendief, blauwe kiekendief en habitattypische soorten watersnip, wulp, geelgors, roodborsttapuit, veldleeuwerik. Nectarbron voor talrijke habitattypische heidesoorten zoals groot dikkopje, hooibeestje, bruin zandoogje, heivlinder, kommavlinder…

    habitat
Soorten - Valleicomplex van de Zwarte beek
  • Beekprik
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Beekprik
    Populatiedoelstelling

    Versterken populatie in de Zwarte beek die voldoet aan een goede staat van instandhouding (> 200 ind/ha). Terugkeer van populaties in de Grote Nete, door kolonisatie vanuit stroomafwaartse populatie in Scheps. Herintroductie in Dommel – Bolisserbeek of terugkeer van populaties door kolonisatie vanuit stroomafwaartse populatie in Eindhoven mogelijk na oplossing van vismigratieknelpunten.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied in gans het traject van Zwarte beek, Grote Nete, Dommel en Bolisserbeek, bestaande uit:

    • structuurrijk (meanderend) beekbiotoop met zand en grindige banken;
    • voldoen aan de richtwaarden voor oppervlaktewaterkwaliteit ‘kleine Kempische beek’ (conform Besluit van de Vlaamse regering dd. 21 mei 2010 voor wat betreft de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewateren, waterbodems en grondwater);
    • bijkomende kwaliteitseisen ten opzichte van het habitattype 3260 inzake : BZV, zuurstofgehalte en temperatuur en afwezigheid migratieknelpunten;
    • natuurlijk hydrologisch regime en beperkte sedimentlast;
    • vrije mismigratie, van bovenloop tot middenloop;
    • aangepast beekruimingsbeleid;
    • voldoende buffering tegen externe invloeden.
    soort
  • Blauwborst
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Blauwborst
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 45-65 broedparen, verspreid over de 4 landschappen. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlakte doelstelling voor 4010, 7140_meso, 6430, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • moerassige vegetaties, rietlanden, laagveenvegetaties met beperkte boomopslag of struweel, soortenrijke graslanden;
    • boorden van waterlopen met ruige vegetatie;
    • geen menselijke verstoring tijdens de broedperiode.
    soort
  • Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis, Laatvlieger
    Populatiedoelstelling

    Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties in het SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ-H kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de biotopen maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen verkeren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Gericht beheer van bossen volgens de Criteria voor Duurzaam Bosbeheer voor privé-boseigendommen en via de beheervisie waar ANB het beheer voert. Bijzondere aandacht dient gegeven aan oude bomen (toekomstbomen), open plekken en geleidelijke bosranden, en hun bereikbaarheid onderling in functie van deze soorten.

    soort
  • Gladde slang
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Gladde slang
    Populatiedoelstelling

    Bronpopulatie van minimum 400 adulte dieren die zich uitstrekt over het volledige heidelandschap. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 4030, 4010, 6230, waarbij de ontwikkeling van een heidecorridors in de SBZ voorzien is tussen het Pijnven, het Kamp van Beverlo via de Grote Nete vallei, brongebied Zwarte beek en Bolisserbeek, Resterheide, en Molenheide. De ontwikkeling van een heidestapsteen in het brongebied van de Zwarte beek en de bovenloop van de Bolisserbeek spoort samen met leefgebied grauwe kiekendief en heidestapsteen voor rugstreeppad, heikikker, knoflookpad en habitattypische soort gentiaanblauwtje. Voor gladde slang is daarnaast een extra leefgebied van 67 ha nodig, dit is gespecifieerd bij de habitatdoelen van het Landschap van de vallei van de Zwarte beek en het Landschap van Dommel en Bolisserbeek.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Aanwezigheid van open droge terreinen (heide, open bossen) met structuurrijke vegetatie en open plekken doorheen de SBZ met elkaar verbonden via geschikt habitat voor de soort.

    soort
  • Grauwe kiekendief
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Grauwe kiekendief
    Populatiedoelstelling

    3 broedparen. De soort lift mee met de doelstellingen in de SBZ opgenomen bij de verschillende habitattypen, behorend tot het leefgebied van de grauwe kiekendief (heidehabitats, halfnatuurlijke graslanden, laagveenvegetaties). Het leefgebied van grauwe kiekendief overschrijdt de grenzen van deze SBZ. Tot het leefgebied van de grauwe kiekendief behoren eveneens de SBZ-V 3.10 ‘Bocholt, Hechtel-Eksel, Meeuwen-Gruitrode, Neerpelt en Peer’ en de SBZ-V 3.13 ‘Houthalen-Helchteren, Meeuwen-Gruitrode en Peer’ (schietveld van Houthalen-Helchteren).

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied, bestaande uit:

    • open landschap bestaande uit heide (4030, 4010), heischrale graslanden (6230_hn en 6230_hmo), in matrix van soortenrijke graslanden en regionale belangrijke biotopen in de verschillende beekvalleien (Helderbeek, Broekbeek, Grote Nete, Zwarte beek, Bolisserbeek);
    • voldoende geschikte broedplaatsen en verbeteren van de voedselbeschikbaarheid;
    • behoud en kwaliteitsverbetering van de actuele oppervlakte graslanden en regionale biotopen.
    soort
  • Grauwe klauwier
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Grauwe klauwier
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 4-6 broedparen. 2-3 bp liften mee via de doelen voor graslandhabitats (in het bijzonder 6230) 2-3 bp vereisen extra leefgebied met een oppervlakte van 22 ha in het voormalige broedgebied

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit landschap met mozaïekachtige opbouw van verschillende vegetatietypen en grote structuurrijkdom:

    • afwisseling van heischrale graslanden (6230) met soortenrijke hooilanden en vrij kort begraasde weilanden met aangrenzend struweel (rbb_sp);
    • voldoende rustige uitkijkposten en broedgelegenheden:

    Leefgebied met ruim en gevarieerd aanbod aan grotere insecten, voornamelijk mestkevers en loopkevers en een goed ontwikkelde mestbewonende fauna.

    soort
  • Heikikker
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Heikikker
    Populatiedoelstelling

    7 populaties van minimaal 200 roepende mannetjes op telkens 5 voortplantingsplaatsen. Herstel van populatie in Brongebied Zwarte Beek-Bolisserbeek. Deze doelstelling spoort samen met herstel van voedselarme vennen 3130, 3160 en vochtige/venige heide 4010, 7140_oli in het heidelandschap.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Complex van geschikt water- en landhabitat in het heidelandschap en verbinding van de verschillende populaties.

    soort
  • Ijsvogel
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Ijsvogel
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 9-15 broedparen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • natuurlijke oevers met plaatselijk steile bij voorkeur zandige wanden;
    • voldoende helder water;
    • groot aanbod aan kleine vissen;
    • geschikte foerageergebieden met visrijke waterhabitats.
    soort
  • Kamsalamander
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Kamsalamander
    Populatiedoelstelling

    Duurzaam behoud van actuele populatie in Kamp Beverlo, vallei van de Grote Nete (Lochterpoel) en aan de Begijnevijvers. Deze doelstelling spoort samen met de doelen voor vennen en kleinschalige beekdallandschappen.

    Kwaliteitsdoelstelling
    =

    Geen extra kwaliteitsdoelstelling.

    soort
  • Knoflookpad
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Knoflookpad
    Populatiedoelstelling

    Versterking van de populatie, dat wil zeggen een toename van de actuele populatiegrootte tot een bronpopulatie in de bovenloop van de Bolisserbeek (Bomerheide, Resterheide), in de bovenloop van de Dommel ter hoogte van Mullermerbemden en Molhem en aansluitend ontwikkelen van leefgebied voor een duurzame populatie in het brongebied van de Zwarte beek: bronpopulatie van minimaal 100 roepende mannetjes op telkens minimaal 5 voortplantingsplaatsen

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • qua landbiotoop: de kwaliteit van de 2310 en 4030 verbeteren met de nadruk op creëren van open zandige plekken en het verbinden van deze heidetypes;
    • qua voortplantingsbiotoop: waterkwaliteit is belangrijk voor deze soort. Dit wordt gedekt middels de kwaliteitsvereisten voor oligo- tot mesotrofe wateren (habitattype 3130). Bijkomende eis is dat de plassen visvrij moeten zijn om predatie te voorkomen;
    • bijkomend voortplantingsbiotoop creëren onder de vorm van aanleg poelen in natte depressies in het brongebied van de Zwarte beek (Achter Zwarte water), bovenloop van de Bolisserbeek en Resterheide;
    • functioneel verbinden van leefgebieden door corridors van landbiotoop of andere types soortenrijke en schrale graslanden (soortenarme kamgraslanden, droge heischrale graslanden) in bovenloop van de Bolisserbeek.
    soort
  • Poelkikker
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Poelkikker
    Populatiedoelstelling

    Behoud van de soort op de actuele locaties.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    De kwaliteitseisen worden grotendeels gedekt door deze van Heikikker (zie Heikikker). Voortplantingswateren dienen jaarrond water te houden.

    soort
  • Porseleinhoen
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Porseleinhoen
    Populatiedoelstelling

    Jaarlijkse broedvogel met 2-4 broedparen Dit vereist een oppervlakte leefgebied van 30-120 ha. Deze doelstelling spoort samen met de oppervlaktedoelstelling voor 7140_meso, 6430 en behoeft geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • afwisseling van lage kruidachtige vegetatie en ruigten;
    • inbedding van 7140_meso en 6430 in matrix van rbb en soortenrijke graslanden;
    • stabiel grondwaterpeil rond maaiveldniveau met weinig fluctuaties (op zijn minst in de eerste helft van het broedseizoen op of boven maaiveld);
    • voldoende rust.
    soort
  • Rugstreeppad
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Rugstreeppad
    Populatiedoelstelling

    17 populaties van minimaal 200 roepende mannetjes op telkens 5 voortplantingsplaatsen waarbij: behoud 10 populaties Kamp van Beverlo, behoud van 1 populatie Helderbeekvallei, Kraanberg en Remo, uitbreiding te verwachten door herstel heide en venvegetaties in Molenheide, Pijnven, Koerselse Heide/Bergen, brongebied Zwarte beek. Deze doelstelling spoort samen met herstel van het heidelandschap – habitattypes 2310, 2330, 3130 en 3160, 4030, 4010 en vereist geen extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Complex van geschikt water- en landhabitat in het heidelandschap.

    soort
  • Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis, Rosse vleermuis
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Ruige/Gewone/Kleine dwergvleermuis, Rosse vleermuis
    Populatiedoelstelling

    Het voordragen van populatiedoelen voor deze soorten is onmogelijk, aangezien voor alle soorten te weinig gekend is van de populaties in het SBZ. Het is echter wel zinvol om aan te geven op welke vlakken de leefgebieden voor de vleermuissoorten in het SBZ-H kunnen verbeterd worden. Aangenomen wordt dat indien de biotopen maximaal verbeterd worden, de vleermuissoorten die daarbij gebaat zijn eveneens in een goede staat van instandhouding zullen verkeren.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Waterplassen die voor vleermuizen bereikbaar zijn vanuit de bosgebieden. Bosgebieden met een goede horizontale en verticale structuur. Bijzondere aandacht dient gegeven aan open plekken en geleidelijke bosranden, vooral nabij deze open waterpartijen en hun bereikbaarheid hiernaartoe.

    soort
  • Wespendief
    Valleicomplex van de Zwarte beek
    Wespendief
    Populatiedoelstelling

    Minstens behoud van actuele populatiegrootte van 4-6 bp. Deze doelstelling spoort samen met doelstellingen voor habitattype 9190, 9120, halfnatuurlijke graslanden, ingebed in een matrix van soortenrijke graslanden en regionale biotopen en behoeft géén extra leefgebied.

    Kwaliteitsdoelstelling
    +

    Kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied bestaande uit:

    • mozaïek van structuurrijke bossen met voldoende open plekken en boszomen in een open landschap met soortenrijke graslanden of regionale biotopen;
    • weinig of geen menselijke verstoring rond de nestplaats.
    soort

Planten en dieren

Op de metersdikke veenlagen langs de Zwarte Beek groeien bijzondere planten. De watersnip voelt zich helemaal thuis op deze natte graslanden. In de beek leeft de beekprik. Het militair domein is een lappendeken van landduinen, droge en natte, venig heide, vennen omgeven door uitgestrekte bossen. De watersnip, gevlekte witsnuitlibel, drijvende waterweegbree, heikikker, gladde slang, boomleeuwerik, nachtzwaluw voelen zich hier thuis. De valleien van de Bolisserbeek, Dommel en Grote Nete zijn interessant voor blauwborst, ijsvogel en wespendief. De knoflookpad is nog zo een tot de verbeelding sprekende soort.

Habitattypes

Openstaande taakstelling

Gebied Naam
Zwarte Beek
/gebied/zwarte-beek
Gebied Referentie
zwarte_beek
ID
25
BE2200029
vogelrichtlijngebied
BE2218311