Waarschuwingsbericht

The subscription service is currently unavailable. Please try again later.

Specifieke natuurdoelen

3door de Vogelrichtlijn beschermde soorten kiekendieven

Per habitattype of soort is zowel een kwantiteits- als kwaliteitsdoel vastgelegd voor elk Natura 2000-gebied. Het kwantiteitsdoel gaat over de oppervlakte van een bepaald habitat of de grootte van een populatie. Het kwaliteitsdoel gaat over de kwaliteitseisen die worden gesteld aan het leefgebied van een soort of aan een habitattype. Daarbij is aangegeven welke algemene maatregelen nodig zijn om deze doelen te bereiken (de prioritaire inspanningen). Op die manier draagt elk gebied bij aan het succes van het Europese netwerk. 

De specifieke natuurdoelen (ook genoemd specifieke instandhoudingsdoelstellingen of S-IHD) geven voor elk beschermd habitat in dat gebied antwoord op volgende vragen: 

  • Kwantiteit: Welke oppervlakte moet de habitat in dit gebied innemen om zijn kenmerkende soorten te kunnen herbergen? Hoe groot moet de habitat zijn om de typische structuren en ecosysteemfuncties te hebben, die nodig zijn voor het langdurig voortbestaan van de habitat? Welke configuratie moet die hebben (bijvoorbeeld één of meerdere kernen)? Waar liggen ecologisch gezien de beste plaatsen (op niveau van een deelgebied) daarvoor?
  • Welke kwaliteit moeten de specifieke structuren en functies, die nodig zijn voor het langdurig voortbestaan van de habitat, hebben en welke typische soorten moeten aanwezig zijn? Met welke ecologische drempels moet worden rekening gehouden (bijvoorbeeld waterkwaliteit, hoeveelheid dood hout in het bos…)?

De S-IHD geven voor elk beschermde soort in dat gebied antwoord op volgende vragen: 

  • Kwantiteit: Welke grootte moet de populatie van de soort hebben om de genetische leefbaarheid te bewaren, om bestand te zijn tegen onvoorziene omstandigheden en om een gezonde voortplanting en dus leeftijdsopbouw te kennen? Welke configuratie moet die populatie hebben (bijvoorbeeld een grote of meerdere kleine deelpopulaties)? Waar liggen ecologisch gezien de beste plaatsen daarvoor? 
  • Welke kwaliteit moet het leefgebied van de soort hebben op vlak van grootte en ecologische structuren en functies?
De instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden worden uitgedrukt in termen van behoud- en verbeteropgaven betreffende de kwaliteit, de oppervlakte, de populatieomvang of de verspreiding van de desbetreffende, Europees te beschermen habitats en soorten. 

Hoe werden de specifieke natuurdoelen bepaald?

De S-IHD en de bijhorende prioritaire inspanningen werden opgesteld op basis van een ecologische analyse van een speciale beschermingszone (SBZ). Bij deze analyse is de maatschappelijke context in overweging genomen. De analyse staat per gebied neergeschreven in een S-IHD-rapport. 

De S-IHD zijn vastgesteld op basis van het S-IHD-rapport. De verschillende onderdelen van dat rapport beschrijven de redenering die moet leiden tot de doelstellingen. De inhoud ervan is vastgelegd in het procedurebesluit. De rapporten zijn op deze website te consulteren onder publicaties

Gestart wordt met een ecologische analyse van het gebied:

  • Het belang van het gebied voor het bereiken van de gewestelijke natuurdoelen (G-IHD); 
  • Een beschrijving van het fysisch systeem; 
  • Een beschrijving van het voorkomen van de Europees te beschermen habitattypes en soorten; 
  • De actuele staat van instandhouding van die habitattypes en soorten en hun trends en potenties in het gebied. 

Daarnaast wordt er een beschrijving gemaakt van de maatschappelijke context waarbinnen de instandhoudingsdoelstellingen moeten worden gerealiseerd:

  • Een beschrijving van de planologische context in brede zin; 
  • Een situering van de verschillende eigenaars en gebruikerscategorieën met inbegrip van een landbouwgevoeligheidsanalyse. 

Vervolgens worden de ecologische analyse en de maatschappelijke context met elkaar geconfronteerd. Met behulp van een sterktezwakteanalyse detecteert men knelpunten voor het bereiken van de goede staat van instandhouding, waarna mogelijke oplossingen voor die knelpunten worden geformuleerd. 

De S-IHD voor het gebied in kwestie, inclusief prioritaire inspanningen die nodig zijn om die doelen te kunnen bereiken, zijn opgemaakt op basis van al deze informatie. Zo kwam voor elk gebied een rapport tot stand. Alle rapporten werden naast elkaar gelegd om te zorgen dat de som van de S-IHD paste binnen het kader van de G-IHD. Zo werden doelen herverdeeld binnen en tussen de gebieden om een maatschappelijk optimale verdeling te verkrijgen die zowel binnen de ecologische als de juridische randvoorwaarden past. Dit is de zogenaamde kalibratie-oefening. Het resultaat leidde tot de S-IHD-besluiten.

Hoe lees je de specifieke natuurdoelen?

De S-IHD zijn per gebied opgemaakt voor Europees te beschermen habitattypes en Europees te beschermen soorten. Daarbij zijn de doelen op een vergelijkbare manier gepresenteerd met aandacht voor kwantiteit (oppervlakte voor habitats en populatiegrootte voor soorten) en kwaliteit (van de habitat zelf en het leefgebied van een soort). 

Natuurdoelen voor habitattypes

Wanneer men spreekt van de natuurdoelen voor een habitattype, spreekt men van behouds- en verbeteropgaven betreffende de oppervlakte en kwaliteit: 

  • Oppervlaktedoelstellingen: behoud of toename van de oppervlakte. Bij toename is er een verschil tussen ‘omvorming’ (ontwikkeling van habitat via gepast beheer of inrichting van bestaande natuur of bos) en ‘uitbreiding’ (ontwikkeling van habitat via de aanleg van nieuwe natuur of bos). Indien mogelijk geeft een plaatsnaam of naam van een deelgebied aan waar dit doel gerealiseerd zal worden. 
  • Kwaliteitsdoelstellingen: behoud of verbetering van de kwaliteit. De ecologische knelpunten, die het bereiken van de vereiste kwaliteit verhinderen, worden opgesomd. In het geval van een verbeterdoel zijn knelpunten aangegeven die moeten worden opgelost om deze verbetering te kunnen realiseren. Indien mogelijk geeft een plaatsnaam of naam van een deelgebied aan waar dit doel gerealiseerd zal worden. 
Natuurdoelen voor soorten

De natuurdoelen voor een soort zijn uitgedrukt in termen van behouds- en verbeteropgaven voor de populatieomvang en de kwaliteit van het leefgebied: 

  • Populatiedoelstellingen: behoud of uitbreiding van populatieomvang. Dit kan variëren van aantallen broedkoppels over aantallen individuen per populatie tot aantallen roepende mannetjes. Waar nodig geeft een plaatsnaam of naam van een deelgebied aan waar dit doel gerealiseerd zal worden. 
  • Kwaliteitseisen aan de leefgebieden: behoud of verbetering van de kwaliteit. Daarbij wordt aangegeven welke habitattypes, regionaal belangrijke biotopen of andere vegetaties hiervoor vereist zijn, eventueel inclusief de benodigde oppervlaktes. Daarnaast zijn mogelijke eisen op vlak van ecologische processen, vegetatiestructuur en landschapsecologische relaties vermeld. Waar nodig geeft een plaatsnaam of naam van een deelgebied aan waar dit doel gerealiseerd zal worden. 
Habitat- versus Vogelrichtlijngebied

Er zijn twee soorten speciale beschermingszones: speciale beschermingszones in uitvoering van de Habitatrichtlijn (SBZ-H) en zones in uitvoering van de Vogelrichtlijn (SBZ-V). Deze zones kunnen elkaar overlappen. 

Waar de Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden sterk overlappen, werd een gemeenschappelijk S-IHD-rapport opgemaakt en S-IHD-besluit vastgesteld.

Instandhoudingsdoelstellingen voor Europees te beschermen gebieden worden uitgedrukt in termen van behouds- en verbeteropgaven betreffende de kwaliteit, de oppervlakte, de populatieomvang of de verspreiding van de desbetreffende, Europees te beschermen habitats en soorten. 

Prioriteiten

Voor de verschillende habitats en soorten zijn doelen geformuleerd. Om deze doelen te bereiken zijn inspanningen noodzakelijk. In het S-IHD-rapport worden enkel de meest prioritaire inspanningen opgesomd. Deze zijn aangeduid op de prioriteitenkaart. 

Prioriteiten zijn een voorrangsorde van instandhoudingsdoelstellingen binnen een Europees te beschermen gebied, gelet op de Europees te beschermen soorten en habitats waarvoor het gebied is aangeduid, gelet op de desbetreffende gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen en gelet op de voor dat Europees te beschermen gebied bestaande dreiging van achteruitgang en vernietiging met betrekking tot de in dat gebied te beschermen soorten en habitats. 

Het gevoerde overlegproces

Van bij de start van het proces werden de belangrijkste belanghebbenden via een Vlaamse overleggroep betrokken bij de methode, de inhoud en de aanpak van de instandhoudingsdoelstellingen.

Het procedurebesluit werd goedgekeurd in 2009. Tijdens de opmaak en bespreking van de gewestelijke natuurdoelen (G-IHD) werd samen met de Vlaamse overlegroep de opmaak van de specifieke natuurdoelen (S-IHD) en de aanpak van de consultatie erover voorbereid. 

Na goedkeuring van de G-IHD in 2010 werd gestart met de opmaak van de S-IHD. De natuurdoelen voor het overgrote deel van de gebieden werden vastgelegd in de periode 2010-2012. In 2014 volgde de finale vaststelling van de S-IHD-besluiten voor alle speciale beschermingszones in uitvoering van de Habitatrichtlijn (SBZ-H) en ermee overlappende zones in uitvoering van de Vogelrichtlijn (SBZ-V), met de S-IHD per gebied. De S-IHD-besluiten voor de SBZ-V De Kuifeend en Antwerpen Linker-Oever werden vastgesteld in 2017. Het S-IHD-besluit voor SBZ-V IJzervallei werd op 18 maart 2022 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. 

De natuurdoelen werden opgemaakt volgens onderstaand traject: 

  • Eerst maakt het ANB een ontwerprapport op. Dit ontwerprapport wordt door een wetenschappelijke beoordelingscommissie (WBC), samengesteld uit experts uit overheden en belangengroepen, beoordeeld op zijn wetenschappelijke onderbouwing. Indien nodig past het ANB het rapport aan op basis van eventuele opmerkingen. 
  • In een tweede stap wordt dit rapport voorgelegd aan de Gewestelijke Overleginstantie (GOI) en vertegenwoordigers van de betrokken Vlaamse administraties. Zij gaan na of het rapport helder en begrijpbaar is. Indien nodig past het ANB het rapport aan. 
  • Daarna wordt het rapport voorgelegd aan lokale vertegenwoordigers van de verschillende betrokken belangengroepen en overheden met twee doelen: ten eerste het inbrengen van lokale kennis en ervaring zodat het rapport beter en vollediger wordt. Ten tweede het verzamelen van opmerkingen en bezwaren op basis waarvan het rapport kan worden bijgestuurd of waarmee rekening moet worden gehouden bij de realisatie van de natuurdoelen. Tijdens de consultatie maakt elke sector schriftelijk zijn opmerkingen over aan het ANB. Het ANB verwerkt die in een verslag, waarin gemotiveerd staat aangegeven hoe met de verschillende opmerkingen is omgegaan (verworpen of aanvaard) en op welke wijze het rapport al dan niet werd aangepast. 
  • In een vierde stap buigen de GOI en de projectgroep van Vlaamse administraties zich finaal over het betrokken rapport en het verslag van het ANB over het overlegproces. De instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten worden voor principiële goedkeuring overgemaakt aan de Vlaamse Regering door de bevoegde minister. 
  • Ten slotte volgt een adviesronde voor elk individueel dossier via de betrokken formele adviesraden: de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad), de SERV en de Strategische adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV). 

Begin 2013 werd voor alle afgewerkte rapporten een kalibratie-oefening gehouden. Op vraag van de GOI werd deze oefening voorgelegd aan een onafhankelijke groep wetenschappers voor een kwaliteitscontrole. De resultaten van deze oefening werden opnieuw principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Na advies van de Raad van State werden voor alle gebieden de natuurdoelen definitief goedgekeurd op 23 april 2014.

Formeel loopt de procedure als volgt: 

  • Het ANB en het INBO maken een rapport op ter onderbouwing en motivering van de specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD) voor een gebied (in uitvoering van de Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn of een cluster van beide). 
  • Op basis van dat rapport en het verslag van de consultatie van de betrokken stakeholders door het ANB, stelt de minister een voorontwerp van de instandhoudingsdoelstellingen en prioriteiten vast na overleg met de Gewestelijke overleginstantie en legt dit aan de Vlaamse Regering voor. 
  • De Vlaamse Regering neemt een principiële beslissing over het vastgestelde voorontwerp van besluit betreffende de specifieke instandhoudingsdoelstellingen van een gebied. 
  • De natuurdoelen worden voor advies aan de Minaraad, de SERV en de SALV voorgelegd. 
  • Na deze adviezen stelt de Vlaamse Regering de S-IHD definitief vast. 
  • Een wijziging aan de S-IHD gebeurt op dezelfde manier.