Natuurdoelen vastleggen

6000ton fijn stof wordt door Natura 2000 uit de lucht gefilterd

Natura 2000 wil zeldzame Europese habitattypes en soorten duurzaam in stand houden. Daarom moet worden bepaald hoeveel individuen van een soort nodig zijn om te kunnen spreken van een leefbare populatie. En hoe groot bijvoorbeeld een heidegebied moet zijn om onderdak te kunnen geven aan alle typische heidesoorten. Dat noemen we de natuurdoelen.

Deze natuurdoelen (officieel: instandhoudingsdoelstellingen of IHD) helpen om aan iedereen duidelijk te maken waar men naartoe wil met een bepaald gebied. De doelen zullen ook richting geven aan de maatregelen die in een gebied genomen worden. Er bestaan gewestelijke doelstellingen voor Vlaanderen als geheel, en specifieke doelstellingen per gebied of speciale beschermingszone.

Gewestelijke natuurdoelen

De natuurdoelen voor heel Vlaanderen noemen we formeel de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen, of kortweg G-IHD. Ze geven weer wat in Vlaanderen nodig is om een veilige toekomst te creëren voor de soorten en leefgebieden die in heel Europa bedreigd zijn, en dat zowel binnen als buiten Natura 2000. Hoeveel broedparen zijn bijvoorbeeld nodig voor een levensvatbare Vlaamse populatie van een weidevogel? Hoeveel weides zijn daarvoor nodig? Van welk type moeten die zijn?

Specifieke natuurdoelen per Natura 2000-gebied

Een volgende stap is bepalen in welke speciale beschermingszones Vlaanderen inspanningen moet leveren voor welke soorten en habitattypes. De gewestelijke natuurdoelen worden daartoe verfijnd per Natura 2000-gebied. Dit zijn de specifieke natuurdoelen (formeel: specifieke instandhoudingsdoelstellingen of S-IHD’s). Ze leggen bijvoorbeeld vast dat in de beken van de Antwerpse Kempen de grote modderkruiper aandacht moet krijgen. Of dat in de Scheldevallei de zeldzame wilgenvloedbossen eerherstel vragen, en dat de zeldzame kustduinen gevrijwaard moeten worden van verdroging en verbossing. Kortom: welk deel van de opdracht neemt welk gebied voor zijn rekening?