Bruine kiekendief

Circus aeruginosus
Fauna
Vogels
Bruine kiekendief, Circus aeruginosus
Verspreidingskaart Bruine kiekendief. Kaart afkomstig van de atlas van de Vlaamse broedvogels van 2000 - 2002.
Vogelrichtlijngebieden voor Bruine kiekendief. Rood: belangrijk broed-, trek- en/of overwinteringsgebied. Oranje: broed-, trek- en/of overwinteringsgebied met kleinere aantallen.
Bruine kiekendief (Circus aeruginosus)
Bruine kiekendief

=

Behoud van het huidige areaal van 2.500 km²

=

Behoud van de huidige populatie van 135 broedparen

+

Oplossen van niet afgestemd menselijk gebruik, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

Dit is één van onze grootste roofvogels, iets groter dan de Buizerd, maar slanker gebouwd en met langere vleugels en staart. In zweefvlucht worden de vleugels in een duidelijke ondiepe V gehouden en valt de lange staart op. Het mannetje heeft een bruin lichaam, grijze staart en grijze vleugels met zwarte toppen. Het vrouwtje is bruin met gele kop, schouders en borstvlek. Jonge vogels zijn volledig donkerbruin met gele kop. In de lente vliegt het mannetje hoog boven het territorium en laat hij hierbij een hoge, vrij onopvallende, nasale baltsroep horen.

Het broedareaal omvat heel Europa behalve IJsland en noordelijke delen van Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk. Een groot aantal overwintert in Afrika. Bij ons is het voornamelijk een zomervogel vanaf april tot oktober. Het is een vrij schaarse broedvogel van voornamelijk kustpolders, de grote havengebieden (Antwerpen en Zeebrugge), het Oost-Vlaamse Krekengebied en omliggende polders, maar ook geschikte biotopen in het binnenland. De laatste jaren kan men spreken van een gestage toename van de Bruine kiekendief in Vlaanderen tot een 140 à 160 broedparen. Dit is deels te wijten aan een betere bescherming van roofvogels en een beperkter gebruik van persistente pesticiden in de landbouw. Jaarlijks overwinteren wel enkele exemplaren tijdens zachte winters, bij voorkeur in de polders.

Habitatverlies, verstoring van de nestplaats, vergiftiging, sterke waterpeilschommelingen bij de nestplaats en verdroging of verruiging van rietmoerassen zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.

Het beheer omvat het behoud en herstel (vooral vernatting) van moerasgebieden. Verstoring in broedgebieden moet vermeden worden. Bij broedgevallen in landbouwgewassen is het aangewezen om actieve nestbeschermingsmaatregelen te nemen tegen het uitmaaien in de eifase (mei-juni) en in de periode dat de jongen er zijn (juli-augustus).

De Bruine kiekendief is een soort van open landschappen met grote moeras- en rietvegetaties. Als nestplaats dienen voornamelijk grote rietvelden langs kreken, meren of plassen, maar jaarlijks wordt ook gebroed in graanculturen en graslanden. Het nest wordt gemaakt op een droge hoop plantenresten in de natte vegetatie. Als foerageergebied wordt het volledige landschap gebruikt, inclusief akker- en weiland. Bij het jagen worden naast moerassen en rietvelden ook lijnvormige elementen afgevlogen zoals rietkragen langs perceelsranden waar hij van op geringe hoogte op een prooi duikt.

Jaarlijkse broedvogel