Zoeken
De echolocatiegeluiden zijn korte FM signalen van 100 tot 25 kHz, met een piekfrequentie tussen 40 en 45 kHz en een pulsduur van 4-7 ms. De watervleermuis is relatief moeilijk te onderscheiden van andere Myotis soorten, maar de sonargeluiden in combinatie met het vlieggedrag boven water, en de in het lamplicht gemakkelijk herkenbare witte buik, maak determinatie wel mogelijk.
De Rosse vleermuis is met een vleugelspanwijdte tot 40 cm één van onze grootste vleermuizen. Ze lijkt sterk op de bosvleermuis, maar deze is kleiner en donkerder. De rosse (tot roodbruine) kleur van de rugvacht is een typisch kenmerk van de soort; de onderzijde is iets donkerder.
De Otter is een grote marterachtige met een kop-romplengte van 60 tot 95 cm, en opvallend zware, tot 50 cm lange, kegelvormige staart. Volwassen dieren wegen 10 à 12 kg. Met de relatief korte voor- en achterpoten bewegen ze zich eerder onhandig voort op het land, maar ze zijn met hun gestroomlijnde vorm, kleine oren en zwemvliezen tussen de tenen zeer goed aangepast aan het leven in het water. Bij vluchtige waarnemingen in het water is verwisseling mogelijk met Amerikaanse nerts, Bever, Beverrat of Muskusrat.
Deze vleermuis is middelgroot (spanwijdte 26-30 cm). Het gezicht heeft een mopshondachtig uiterlijk door de korte, in het midden gespleten snuit en de brede, boven de neus vergroeide oren. De donkere vacht met lichtere haarpunten geeft de soort een berijpt uiterlijk.
De echolocatiegeluiden van de Meervleermuis zijn heel gevarieerd. Tijdens de snelle rechtlijnige vlucht boven groot open water gebruikt ze vaak lange pulsen (tot 25 ms) met een piekfrequentie rond 33 kHz en een smalle bandbreedte (frequentieverloop van 45 tot 25 kHz). Rond 33 kHz is er een vrij lang QCF stuk. Deze geluiden hoor je met een heterodyne detector als smakkende, natte geluiden. Bij de langzame vlucht is de pulsduur middellang (7-15 ms), de bandbreedte is al wat groter, de piekfrequentie ligt rond 35 kHz en er is nog een QCF stukje.
Zijn sonar heeft een piekfrequentie tussen 24 en 27 kHz. De draagwijdte van de sonar varieert tussen 20 en 50 meter.
De echolocatiegeluiden van de Ingekorven vleermuis zijn relatief zacht en meestal pas op slechts enkele meters afstand van een batdetector detecteerbaar (4-5 m), net daarom wordt dit type van echolocatie aangeduid als fuistersonar.
Het FM-signaal heeft een pulsduur van 1.5-4 ms en kent een startfrequentie boven de 140 kHz en een eindfrequentie bij ongeveer 38 kHz (soms reeds bij 48 kHz maar zelden lager dan 30 kHz).
De Hamster is een stevig gebouwd knaagdier met een kop-romplengte van 18 tot 34 cm. Het dier heeft op de rug een rosbruine vacht, die van de flank naar de rug geleidelijk donkerder wordt. De onderzijde is hoofdzakelijk zwart met witte vlekken en de poten zijn wit. De staart is slechts 3-7 cm lang.