Hamster

Cricetus cricetus
Fauna
Zoogdieren
Cricetus cricetus Hamster
Verspreidingskaart (2007), Hamster

+

Uitbreiding van het huidige areaal

+

Uitbreiding van de huidige populatie

+

Oplossen van versnippering, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Uitbreiding van de leefgebieden en potentiële leefgebieden met, naast hamstervriendelijk beheer, een extra oppervlakte aan kleine landschapselementen (20 – 25 ha) nodig onder de vorm van een netwerk van braakland, ruige akkerranden en graften.

De Hamster is een stevig gebouwd knaagdier met een kop-romplengte van 18 tot 34 cm. Het dier heeft op de rug een rosbruine vacht, die van de flank naar de rug geleidelijk donkerder wordt. De onderzijde is hoofdzakelijk zwart met witte vlekken en de poten zijn wit. De staart is slechts 3-7 cm lang.

In Europa komen twee ondersoorten voor. De oostelijke vorm (C. cricetus cricetus) is wijd verspreid in Tsjechië, Slowakije, Polen, Hongarije en Bulgarije, terwijl de westelijke vorm (C. cricetus canescens) beperkt is tot een erg kleine oppervlakte in België, Nederland en Duitsland. De actuele verspreiding van de Hamster in Vlaanderen is beperkt tot een viertal onderling geïsoleerde populaties in de provincies Vlaams-Brabant en Limburg, nabij de grens met Wallonië.

De belangrijkste bedreigingen vormen de omzetting van de graanakkers naar grasland of maïs en de toenemende schaalvergroting en intensivering in de landbouw (o.a. diepploegen, zware machines, vroege oogsttijden, zware bemesting, gebruik van chemische onkruidverdelging). Door aanleg van wegen geraken populaties versnipperd.

De leefgebieden dienen gevrijwaard en de teeltkeuze en oogsttijden aangepast aan de eisen van de Hamster. Landbouwers kunnen financiële compensatie ontvangen via het afsluiten van een beheerovereenkomst. Voor een robuuste populatiegrootte is het wenselijk dat dergelijke beheerovereenkomsten over een groot, zo veel mogelijk aaneengesloten gebied worden afgesloten. Akkerrandenbeheer en herstel van kruidenrijke bermen tussen de leefgebieden dragen bij aan een verminderde fragmentatie van de populaties.

De Hamster prefereert als habitat open akkergebieden, vooral met granen zoals rogge, tarwe, gerst of haver, maar ook met bieten en koolzaad. Daarnaast komt het dier ook voor in kruidenrijke perceelsranden. In Vlaanderen zijn de leefgebieden gelegen op substraatloze, goed gedraineerde leembodems, waarin de dieren gemakkelijk burchten kunnen uitgraven zonder risico op instorten. Elk dier bouwt een eigen burcht dat bestaat uit een nestkamer en een voorraadkamer, verbonden door talrijke horizontale gangen die tot 2 m diep kunnen gaan. Het territorium is doorgaans niet groter dan enkele tientallen vierkante meters. Hamsters zijn alleseters, met een voorkeur voor allerlei plantaardig voedsel. Graan vormt een belangrijke component van de wintervoorraad. In het koude seizoen doet de Hamster een winterslaap. In de zomerperiode worden 2 tot 3 maal 6 à 10 jongen geboren.