Vergroten van heidelandschap in functie van habitats met een te kleine oppervlakte en doelsoorten

2402

Actueel zijn tal van doelsoorten uit de SBZ verdwenen of staan ze op de rand van uitsterven. Door gerichte habitatuitbreidingen kunnen we deze soorten extra kansen bieden zodat de SBZ opnieuw als brongebied kan fungeren naar de omliggende kleinere SBZ. Deze habitatuitbreidingen kaderen grotendeels in de realisatie van de gebiedsvisie die is opgemaakt in samenwerking met de militaire overheid. Ten zuiden en oosten van het Schietveld dienen 155 ha landbouwgronden omgevormd te worden tot een bloemrijk heidelandschap. Dit zal opnieuw kansen bieden aan de knoflookpad die hier enkel nog voor komt op een aansluitend ven, het is noodzakelijk voor herstel van de natte voedselarme habitats in de bovenloop van de Laambeek en de Abeek, het zal een belangrijk aanvullend leefgebied zijn van de grauwe kiekendief, velduil, grauwe klauwier en tal van habitattypische heidesoorten die deze bloemrijkere habitats gebruiken zoals kommavlinder, heivlinder en tot slot zal het sterk de connectiviteit verbeteren met de SBZ die gelegen zijn ten zuiden van het Schietveld (Opglabbekerzavel en Tenhaagdoornheide). Op deze manier wordt binnen SBZ onder andere een invulling gegeven aan de noodzakelijke verbinding voor gladde slang (G-IHD) en tal van andere heidesoorten. Aansluitend op Sonnisheide willen we de laatste relicten heide en nat heischraal grasland vergroten door een oppervlaktetoename van 5ha nat heischraal grasland en 15ha natte heide. Op deze manier willen we enerzijds de oppervlakte nat heischraal grasland duurzaam herstellen en anderzijds voldoende kansen bieden aan de habitattypische “paraplu”-soort van de natte heide, het gentiaanblauwtje dat actueel, door de grootschalige droogtrekkingen, is teruggedrongen tot een smalle strook aan de rand van de SBZ.