Grote zilverreiger

Ardea alba
Fauna
Vogels
Grote Zilverreiger (Egretta alba)

=

Uitbreiding van het huidige areaal

=

Behoud van de huidige populatie van minimaal 70 exemplaren

=

Oplossen van ongunstige waterkwaliteit, niet afgestemd menselijk gebruik, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Grote zilverreiger is een zeer grote, geheel hagelwitte reiger, bijna even groot als de Blauwe reiger, maar iets sierlijker, met langere poten en zeer lange hals. Hij verschilt van de Kleine zilverreiger door de langzamere en statigere vlucht, relatief langere poten die in vlucht ver uitsteken en donkere tenen. De Grote zilverreiger heeft bovendien nooit sierveren op de kop en heeft een gele snavel in de winter.

De klassieke broedgebieden van de Grote zilverreiger liggen in Zuidoost-Europa. Deze vogel overwintert in het Middellandse-Zeegebied en in Afrika. Recent is de Grote zilverreiger toegenomen als broedvogel en overwinteraar in West-Europa. Door het beschikbaar komen van geschikte leefgebieden heeft deze reiger zijn verspreiding inmiddels uitgebreid tot in Nederland. De Oostvaardersplassen vormen daar het belangrijkste bolwerk van waaruit andere gebieden inmiddels gekoloniseerd worden. In Vlaanderen overwinteren recent meerdere tientallen exemplaren in waterrijke gebieden, vochtige graslanden en opspuitterreinen. De recente toename in geheel Noordwest-Europa is toe te schrijven aan een betere bescherming van de soort in de broedgebieden.

Habitatverlies, verstoring van de nestplaats en watervervuiling zijn de voornaamste bedreigingen voor de soort.

Een betere bescherming van de Grote zilverreiger in de broedgebieden en het geleidelijk verhogen van het waterpeil in diezelfde gebieden blijken succesrijke maatregelen te zijn voor de uitbreiding van deze soort. Als men de soort ook in Vlaanderen in potentiële broedgebieden wil zien verschijnen zal men grote, natte gebieden moeten creëren met overjarig rietland, in combinatie met ondiep, helder en visrijk water. Een belangrijke factor voor een bestendige vestiging is het garanderen van rust.

De geliefkoosde broed- en foerageerbiotopen van deze kolonievogel zijn rietmoerassen, ooibossen en oeverzones van grote ondiepe meren en plassen, bij voorkeur met rietvelden en enkele struiken of bomen. Het voedsel bestaat uit vissen, amfibieën, kleine zoogdieren en waterinsecten. Het foerageren gebeurt vooral in sloten, langs oevers en op ondergelopen graslanden. De Driedoornige stekelbaars staat bovenaan het menu. Het nest wordt gebouwd op overjarig riet, soms ook in wilgen.

Niet broedend - doortrekker/overwinteraar in belangrijke aantallen (geregeld >0,1% van de biogeografische populatie in 1 of meerdere gebieden)