Terugdringen vergrassing, verruiging en verstruweling in vnl. stuifduinen, duingraslanden en duinvalleien

3005

Kwaliteitsverbetering van stuifduinen (2120), duingraslanden (2130), kruipwilgstruwelen (2170) en duinvalleien (2190) is noodzakelijk, o.m. om de habitattypische soorten in stand te houden. Herstel van de verstuivingsdynamiek in de stuifduinen is mogelijk door het uitvoeren van natuurtechnische maatregelen (i.c. ontstruwelen, afplaggen en afgraven). De vergrassing, verstruweling en verbossing in de duingraslanden dient teruggedrongen te worden door het instellen van geschikt beheer (maaien / begrazen). Uitbreiding van duingrasland is noodzakelijk voor de instandhouding van verschillende Rode Lijst-soorten, onder meer Kleine parelmoervlinder, Heivlinder, verschillende soorten sprinkhanen van de Rode Lijst en talrijke plantensoorten van de Rode Lijst, specifiek gebonden aan het duinecosysteem. Verruigde, soortenarme graslanden die momenteel niet tot het habitattype kunnen gerekend worden moeten via aangepast beheer omgevormd worden naar habitatwaardig duingrasland. Herstel van de verstuivingsdynamiek en van vochtige duinpannen is mogelijk door het uitvoeren van natuurtechnische maatregelen (i.c. ontstruwelen, afplaggen en afgraven) op plaatsen waar deze sterk gefixeerd zijn.