U bent hier
- Home
- Planten en dieren
- Grote modderkruiper
Waarschuwingsbericht
Grote modderkruiper
De Grote modderkruiper is een langgerekte cilindervormige vis van maximaal 35 cm, met 10 baarddraden, waarvan 4 op de onderlip. De vis is bruin op de rug en flanken met 2 gele tot goudgele banden in de lengterichting, die vooral schitteren in het voortplantingsseizoen en bij jonge dieren. De buik is gelig, de vinnen zijn afgerond, alhoewel de borstvinnen van de mannetjes groter en puntiger zijn. De ogen en schubben zijn klein en de zijlijn kort en gereduceerd. Bij het oppakken wordt een piepend geluid gemaakt door lucht uit de anus te persen. Door de grootte en kleurtekening is de soort gemakkelijk te onderscheiden van de nauw verwante Kleine modderkruiper.
De Grote modderkruiper werd bij recente inventarisaties van beken en rivieren in Vlaanderen slechts zeer zelden aangetroffen en steeds in geringe aantallen. In de voorbije jaren werd de soort nog waargenomen in sloten uit de alluviale vlakte van de Demer en in de Lieve te Waarschoot. Van de 150 poldergrachten en 60 stilstaande wateren die de laatste jaren bemonsterd werden, is enkel in het Schulensmeer Grote modderkruiper gevangen. Ook zijn er meldingen bekend in vijvers van het domein van Bokrijk, visvijvers te Zonhoven en vijvers van Terlamen (Zolder). Sporadische vangsten zijn bekend uit de jaren tachtig in een aantal kleinere beken in het Dijle- en Demerbekken (Platte Beek en Laakbeek), het Netebekken (Kleine beek, Witte Nete, Desselse Nete, Wamp en het Maasbekken (Grote Renne). De enige populatie waarvan met zekerheid geweten is dat ze momenteel vrij omvangrijk is, bevolkt het sloten- en broeksysteem in het natuurreservaat Het Goorken in Arendonk.
Waterverontreiniging en een intensief ruimingsbeheer waarbij modder en waterplanten worden verwijderd, zijn de belangrijkste bedreigingen. In plassen en vijvers is verbraseming door visbepotingen en eutrofiëring een veel voorkomend knelpunt. De soort is gevoelig voor concurrentie van andere vissoorten en aanwezigheid van roofvis.
Verlanding van de leefplaats kan worden vermeden door gefaseerd ruimen en baggeren, waarbij nooit de volledige leefplaats in één keer wordt aangepakt. Daarnaast is een goede waterkwaliteit en het tegengaan van verbraseming essentieel. Nieuwe leefplaatsen kunnen worden gecreëerd door herstel van laagveenplassen en inrichting van wetlands die in verbinding staan met rivieren met een goede waterkwaliteit.
De Grote modderkruiper komt voor in zowel traag stromend als stilstaand, ondiep en plantenrijk water met een goede waterkwaliteit, een dikke modderlaag en veel plantenresten. Het betreft zowel plassen, vijvers, sloten als kanalen (cf. habitattype 3150). Kenmerkend is dat andere vissoorten slechts in lage aantallen voorkomen. Overdag leeft deze vis ingegraven in de modder; s nachts wordt in de bodem op allerlei ongewervelden gejaagd. Vooral in zuurstofarme wateren ademt hij grotendeels via de darm, die als een soort long fungeert.
Natuur en Bos maakt enkel gebruik van functionele cookies op deze website. Lees onze privacyverklaring en ontdek ons cookiebeleid.