Overwinterende vogelsoorten maken gebruik van de grote kerngebieden rond o.a. Damme en Meetkerke/Uitkerke. Gepaard met de overwinterende watervogels profiteren ook ganzen (kolgans, kleine rietgans en grauwe gans) van de kerngebieden. In dat opzicht is de afbakening van grote kerngebieden een prioriteit voor zowel vegetaties als daarop overwinterende vogelsoorten. Onder meer blauwe kiekendief, velduil, kleine zwaan en smient zijn jaarlijkse wintergasten die gebruik maken van het gebied. Robuuste kerngebieden waar de verstoring minimaal is, genieten de voorkeur. De kerngebieden hoeven geen exclusieve natuurgebieden te worden, een combinatie met landbouwgebied en landbouwgebruik is hierin geen hinder, wel een aandachtspunt.
De belangrijkste kerngebieden voor overwinterende vogels gebonden aan de poldergraslanden zijn de Uitkerkse Polders, de Meetkerse Moeren, Klemskerke-Vlissegem en de omgeving van Damme. In tweede instantie gaat het om het Krekengebied, de Zwaanhoek en Ter Doest.