

Polders
Algemene info
Typisch voor de Polders zijn het ontbreken van (macro)reliëf, de lage bebouwingsgraad en het landbouwgebruik.
Landbouw is in dit poldergebied heel belangrijk: maar liefst 72% van het gebied heeft een landbouwbestemming. Het betreft vooral landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Groene bestemmingen beslaan ongeveer een vierde van het gebied.
Knokke Heist (8300), Brugge (8000), Damme (8340), Blankenberge (8370), Oostende (8400), Bredene (8450), De Haan (8420), Oudenburg (8460), Jabbeke (8490), Zuienkerke (8377), Sint-Laureins (9980), Assenede (9960)
Inspanningen
Een toename van 20 hectare zilte vegetatie is nodig. Daarvoor is een geschikt waterpeil en begrazingsbeheer noodzakelijk. Een voldoende groot graslandareaal is nodig voor de overwinterende vogelsoorten zoals bijvoorbeeld de kleine rietgans. Het behoud van het microreliëf en de aanwezigheid van water in en rond de percelen is cruciaal. In het Meetjeslandse Krekengebied is een goed natuurbeheer vereist. Ook een geschikt waterpeilbeheer gekoppeld aan een goede waterkwaliteit zijn erg belangrijk.
Behoud poldergraslanden
Met het oog op de duurzame instandhouding van de populaties overwinterende soorten in de SBZ en in Vlaanderen, in het bijzonder de kleine rietgans, is herstel van het leefgebied van de soort vereist. Dit impliceert minimaal het behoud van een graslandareaal van 11.600 ha waarvan 8.000-10.000 ha permanent grasland of weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf in de Oostkustpolders (zie G-IHD [*] ).
De belangrijkste kerngebieden voor de poldergraslanden zijn de Uitkerkse Polders, de Meetkerse Moeren, Klemskerke-Vlissegem en de omgeving van Damme. De realisatie van kerngebieden zilte graslanden zal eveneens bijdragen aan en is compatibel met de doelstelling voor poldergraslanden.
Met het oog op het behoud van een goede kwaliteit van deze graslanden voor de aangemelde soorten is het behoud van het microreliëf en de aanwezigheid van water in en rond de percelen cruciaal. Nulbemesting is geen strikte vereiste op deze poldergraslanden. In die zin kunnen deze graslanden in landbouwgebruik blijven.
[*] Uitbreiding van de oppervlakte leefgebied met 0 - 1.858 ha onder de vorm van permanent grasland of weilandcomplexen met veel sloten en/of microreliëf, naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid en dit naast het bestaande graslandareaal van 11.600 ha waarvan 8.000 - 10.000 ha permanent grasland of weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf in de Oostkustpolders.
Implementatieplan haven Zeebrugge
Er wordt een implementatieplan opgemaakt dat de vrijwaring van de ontwikkelingsmogelijkheden van de Haven binnen de afspraken van het strategisch plan voor de haven Brugge-Zeebrugge, waarvan akte genomen werd door de VR op 22 september 2006, koppelt aan garanties dat een duurzame staat kan bereikt worden voor de soorten en habitats die tot doel zijn gesteld in de betrokken SBZ.
Kreken en begeleidende vegetaties
In het Meetjeslandse Krekengebied worden enkele robuuste kernen beoogd waarin goed ontwikkelde krekenecosystemen voorkomen met een mix van riet, ruigtes (6430), veenmosvegetaties (7140), broekbossen (91E0) en zilte graslanden (1310/1330) met lokaal overgangen naar glanshaverhooilanden (6510), grote zeggenvegetaties en zilverschoongraslanden. Met het oog op ruimtebesparing is het combineren van verschillende doelen in enkele kerngebieden de beste oplossing. Ook naar Europese soorten leveren deze kerngebieden een belangrijke bijdrage: bruine kiekendief en blauwborst (riet als broedbiotoop), meervleermuis (insectenrijke kreekbegeleidende ruigtes en graslanden) en zeggekorfslak (grote zeggenvegetaties). Robuuste kernen leveren voldoende rust voor moerasvogels, o.a. de bruine kiekendief en blauwborst. Essentiële kerngebieden zijn enerzijds de Rode en Grote Geul (ca. 100 ha) in Assenede en anderzijds de kreken in St.-Laureins (met o.a. de Roeselarekreek, Boerekreek, Oostpolderkreek, Hollandersgat/Blokkreek, Bentillekreek, Molenkreek, Spletkreek en de kreken aan de Noorddijk; samen ca. 200 ha). Beide kerngebieden zijn grotendeels groen ingekleurd op het gewestplan.
Belangrijke voorwaarden voor goed ontwikkeld krekensysteem zijn het instellen van een geschikt waterpeilbeheer gekoppeld aan een goede waterkwaliteit. Zoals uit recente gegevens van de VMM blijkt (zie Bijlage 10 van het onderbouwende rapport) is de waterkwaliteit in verschillende kreken actueel een knelpunt. Peilafspraken die beter afgestemd zijn op de natuurdoelen in deze gebieden zijn noodzakelijk. De mogelijkheid van hydrologische isolatie moet verder onderzocht, maar dit lijkt in eerste instantie heel moeilijk omdat de omliggende gebieden afwateren via de kreken.
Met het oog op de instandhouding van de populatie bruine kiekendief in de SBZ zijn volgende gebieden van belang:
- Krekencomplex Assenede
- Krekengebied omgeving Noorddijk
- Krekengebied St. Margritte – St. Jan
- Polders te Hoeke & Lapscheure
- ’t Pompje en Kwetshaege
- Uitkerkse Polder
De grootte van de gebieden kan sterk variëren, maar vnl. een belangrijk aandeel van het kwalitatief broedgebied dient in deze kerngebieden gerealiseerd te worden. Gezien de bruine kiekendief een verstoringsgevoelige soort is, is het van belang binnen een straal van 100 m rond de geschikte broedgebieden verstoring tot een minimum te beperken. De belangrijkste maatregel hiertoe is het realiseren van een peilbeheer dat de duurzame instandhouding van rietvegetaties garandeert, in overleg met de andere gebruikers. Naast het in stand houden van rietvelden kan met beheerovereenkomsten met lokale landbouwers gewerkt worden, gezien de soort ook broedt in graanvelden.
Soorten die meeliften op de doelen – wat betreft broedhabitat (rietvegetaties) – zijn roerdomp en woudaapje. Deze soorten worden echter niet afzonderlijk tot doel gesteld.
Overwinterende vogels
Overwinterende vogelsoorten maken gebruik van de grote kerngebieden rond o.a. Damme en Meetkerke/Uitkerke. Gepaard met de overwinterende watervogels profiteren ook ganzen (kolgans, kleine rietgans en grauwe gans) van de kerngebieden. In dat opzicht is de afbakening van grote kerngebieden een prioriteit voor zowel vegetaties als daarop overwinterende vogelsoorten. Onder meer blauwe kiekendief, velduil, kleine zwaan en smient zijn jaarlijkse wintergasten die gebruik maken van het gebied. Robuuste kerngebieden waar de verstoring minimaal is, genieten de voorkeur. De kerngebieden hoeven geen exclusieve natuurgebieden te worden, een combinatie met landbouwgebied en landbouwgebruik is hierin geen hinder, wel een aandachtspunt.
De belangrijkste kerngebieden voor overwinterende vogels gebonden aan de poldergraslanden zijn de Uitkerkse Polders, de Meetkerse Moeren, Klemskerke-Vlissegem en de omgeving van Damme. In tweede instantie gaat het om het Krekengebied, de Zwaanhoek en Ter Doest.
Realisatie kerngebieden zilte graslanden
Met het oog op een duurzame instandhouding van de zilte graslanden (1310 en 1330) in de polders en om lange termijn garanties te bieden voor de habitattypische soorten, o.a. kluut en steltkluut, wordt een toename van de actuele oppervlakte zilt grasland met 20 ha binnen SBZ-H vooropgesteld. Daarnaast is een kwaliteitsverbetering van de actuele oppervlakte noodzakelijk samen met een toename van het aantal en de bedekking van habitattype soorten en het tegengaan van verruiging en verdroging. Een belangrijk deel van deze doelstelling kan gerealiseerd worden door omvorming van graslanden die reeds een natuurbeheer kennen.
Een groot aandeel van deze doelstelling moet gerealiseerd worden in kerngebieden, gekoppeld aan een geschikt waterpeilbeheer en aangepast begrazingsbeheer. In hydrologisch geïsoleerde kerngebieden kan het voor de natuurdoelen geschikte peil mits een aantal ingrepen ingesteld worden in functie van de doelstellingen, waarbij de hoofdafwatering niet in het gedrang mag komen. Hiervoor is gebiedsgericht hydrologisch onderzoek noodzakelijk en dient rekening gehouden te worden met het omliggende landbouwgebruik, wonen en veiligheid. In gebieden met versnipperd en langgerekt voorkomen i.c. het Meetjeslandse krekengebied, waar de kreken ook de hoofdafwatering vormen voor het landbouwgebruik, is een betere afstemming van het peilbeheer noodzakelijk – hydrologische isolatie van de gebieden is hier waarschijnlijk niet mogelijk – verder hydrologisch onderzoek is vereist.
Essentiële kerngebieden waar een belangrijk deel van deze doelstelling gerealiseerd moet worden zijn: Uitkerkse Polder, Ter Doest, Zwaanhoek, Klemskerke-Vlissegem, Meetjeslandse krekengebied. Buiten deze kerngebieden is het van belang de kleinere oppervlaktes zilt grasland te behouden en lokaal uit te breiden waar mogelijk als kleine stapstenen tussen de kerngebieden binnen SBZ.
Specifieke natuurdoelen
In de polders streven we ernaar om volgende biotopen met de daarbij horende soorten te behouden of te versterken: zilte graslanden, niet zilte poldergraslanden, rietvegetaties en ruigtes, venen en alluviale bossen en ten slotte poelen en plassen (zoet en brak).
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied
details ...
Habitat - Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied
-
Slikken met Zeekraal (1310)
habitattype_naamSlikken met Zeekraal (1310)Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied1310 - Eénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende plantenhabitat -
Schorren (1330)
habitattype_naamSchorren (1330)Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied1330 - Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae)habitat -
Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
habitattype_naamVoedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zoneshabitat -
Glanshaver- en Grote vossenstaartgraslanden (6510)
habitattype_naamGlanshaver- en Grote vossenstaartgraslanden (6510)Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied6510 - Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)habitat -
Voedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)
habitattype_naamVoedselarme tot matig voedselarme verlandingsvegetaties (7140)Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied7140 - Overgangs- en trilveenhabitat -
Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)
habitattype_naamValleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0)Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied91E0 - Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae)habitat
Soorten - Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en Krekengebied
-
Blauwborst
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedBlauwborstsoort -
Blauwe kiekendief
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedBlauwe kiekendiefsoort -
Bruine kiekendief
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedBruine kiekendiefsoort -
Goudplevier
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedGoudpleviersoort -
Grote zilverreiger
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedGrote zilverreigersoort -
Ijsvogel
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedIjsvogelsoort -
Kemphaan
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedKemphaansoort -
Kleine rietgans
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedKleine rietganssoort -
Kleine zwaan
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedKleine zwaansoort -
Kluut
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedKluutsoort -
Kolgans
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedKolganssoort -
Meervleermuis
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedMeervleermuissoort -
Pijlstaart
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedPijlstaartsoort -
Porseleinhoen
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedPorseleinhoensoort -
Rietgans
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedRietganssoort -
Slobeend
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedSlobeendsoort -
Smient
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedSmientsoort -
Steltkluut
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedSteltkluutsoort -
Wulp
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedWulpsoort -
Zeggekorfslak
Polders, incl. Poldercomplex, Het Zwin en KrekengebiedZeggekorfslaksoort
Planten en dieren
Het gebied is erg belangrijk voor de kluut. Typische broedvogels van rietvegetaties zijn de blauwborst en de bruine kiekendief. In de winter overwinteren de kleine rietgans, de kolgans, de grauwe gans, de kemphaan, de goudplevier en de smient. De polders zijn ook belangrijk als foerageergebied voor onder andere de bruine kiekendief (broedvogel), de blauwe kiekendief (overwinteraar) en de velduil (overwinteraar).