Gunstige of verbeterde staat voor 16 habitats tegen 2020

De Europese biodiversiteitstrategie streeft naar een derde van alle habitattypes in een gunstige of verbterde staat van instandhouding tegen 2020. Voor Vlaanderen komt dat neer op 16 habitattypes die in een gunstige staat van instandhouding moeten worden gebracht of een sterke verbetering moeten kennen. 5 types hebben ondertussen een gunstige staat.

De selectie van de habitats gebeurt op basis van 2 criteria:

  • Is het haalbaar om de volledige doeloppervlakte van het habitattype tegen 2020 onder een goed beheer te krijgen?
  • Is het realistisch om een gunstige staat van instandhouding of tenminste een significante vooruitgang te krijgen tegen 2020?

De lijst is opgemaakt in overleg met de stakeholders en is dus realistisch, maar natuurontwikkeling kost tijd. De nodige acties moeten dus zo snel mogelijk worden uitgevoerd om resultaat te hebben in 2020. Ze hebben betrekking op zowel het beheer en de ontwikkeling van habitats als op het oplossen van (lokale) milieuknelpunten.

De gunstige staat van instandhouding moet bewaard blijven voor:

1140 - Slik- en zandplaten die droogvallen bij eb
2160 - Duinstruweel

Tegen 2020 moet de gunstige staat van instandhouding bereikt worden voor onderstaande habitats of moeten er belangrijke stappen in die richting gezet zijn:

1320 - Schorren met Slijkgras
2110 - Embryonale duinen
2120 - Stuifduinen met helm
2130* - Duingraslanden en mosduinen
2170 - Duinsvalleien met Kruipwilg
2190 - Vochtige duinvalleien
3140 - Vrij voedselarme wateren met kranswiervegetaties
6210(*) - Droge kalkgraslanden en struweel op kalkbodem (prioritair habitat in gebieden waar opmerkelijke orchideeën groeien)
7110* - Actief hoogveen
7210* - Galigaanvegetaties
7220* - Kalktufbronnen met tufsteenformatie
7230 - Kalkmoeras
8310 - Niet voor het publiek opengestelde grotten
9150 - Kalkrijke beukenbossen