Groenknolorchis

Liparis loeselii
Flora
Planten
Liparis loeselii Groenknolorchis
Kaart van de speciale beschermingszones voor: Groenknolorchis

+

Uitbreiding van het huidige areaal

+

Uitbreiding van de huidige populatie

+

Oplossen van verstoring van de waterhuishouding, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Groenknolorchis (vroeger ook Sturmia genoemd) is een 6 tot 20 cm hoge, zeer onopvallende orchidee met 4 tot 8 groengele bloemen. De stengelvoet is verdikt tot een bovengrondse, groene knol, die omhuld wordt door de voet van één paar glanzend groene bladeren. De bloeitijd valt in de periode juni-juli.

In Vlaanderen is Groenknolorchis een uiterst zeldzame soort, mede omwille van de zeldzaamheid van het habitattype waarin de soort voorkomt. In het begin van de 20ste eeuw waren nog verschillende vindplaatsen gekend aan de Oost- en Westkust en verspreid in Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant. De enige overgebleven vindplaats was tot voor kort gelegen te Mol, Sluismeer (een door kalkrijke kwel uit het Albertkanaal beïnvloed laagveenmoeras). In 2007 werd echter een populatie ontdekt in de Antwerpse haven, die intussen is uitgegroeid tot enkele duizenden planten.

De achteruitgang van de soort is vooral te wijten aan het vernietigen van de groeiplaatsen, verstoring van het
grondwaterregime, verdroging, vermesting en het dichtgroeien van de groeiplaatsen door gebrek aan beheer.

Groenknolorchis is een kieskeurige soort. Het beheer op de actuele en eventueel vroegere groeiplaatsen dient gericht te zijn op behoud of herstel van de specifieke hydrologie. Aandachtspunten zijn: vermijden dat zuur regenwater stagneert, buffering tegen grondwaterschommelingen door waterwinningen en tegengaan van verminderde grondwatertoevoer of eutrofiëring van grond- of oppervlaktewater. Daarnaast is een aangepast maaibeheer noodzakelijk in de late zomer of het najaar. Dichtgegroeide, oude groeiplaatsen kunnen terug open gemaakt worden. In Nederland is de soort in nieuwe gebieden opgedoken, zodat wordt aangenomen dat de dispersiecapaciteit van de fijne orchideeënzaden geen te grote beperkende factor vormt.

De Groenknolorchis is een soort van vochtige duinvalleien (habitattype 2190), trilvenen (habitattype 7140) en alkalische laagveenmoerassen (habitattype 7230). Ze staat op plekken die gedurende het gehele jaar zeer nat zijn en onder invloed staan van basenrijk grondwater. De soort komt meestal voor in pioniersituaties met geringe bodembedekking (duinvalleien) of in dikke mostapijten (trilveen en alkalisch laagveen).