Uitbreiding van deze habitattypes is noodzakelijk voor behoud areaal en om de connectiviteit (stapstenen) in het Natura2000-netwerk te kunnen waarmaken (verbinding soorten tussen de Kempen, Maasvallei richting Nederland en Wallonië.
Het herstel van habitattypes in de heidesfeer wordt voornamelijk gerealiseerd door kwaliteitsverbetering van open plekken in droge loofbossen (9120, 9190). De heidekernen (actueel 7,9 ha) worden verbonden via een netwerk bestaande uit kleinere stapstenen en corridors, die uitwisseling tussen populaties toelaten. Deze inspanningen worden grotendeels voorzien op gronden in eigendom van erkende natuurbeherende organisaties (bv. Munsterbos en De Hoefaart).
Heideherstel gebeurt door een combinatie van éénmalige inrichtingsmaatregelen gevolgd door regulier beheer afgestemd op het beoogde vegetatietype (bv. begrazing bij 4030 en 6230). Wat vochtige heide (4010) betreft dient specifieke aandacht besteed te worden aan een goede, natuurlijke waterhuishouding en intensief beheer. Dit naast een toename met 5 ha in deelgebied 5 (Munsterbos). Dit laatste geldt ook voor open graslanden op landduinen (2330).
Intensief beheer afgestemd op de ecologische vereisten van jeneverbes (5130) is in deelgebieden 7 en 8 noodzakelijk om een voldoende verjonging te realiseren en om verbossing van deze lichtminnende soort tegen te gaan. Het beperken van verzuring en vermesting door buffering, het afstemmen van recreatie op het beheer, het uitbreiden van de bestaande relicten en het nemen van milderende maatregelen (bv. plaggen, maaien, beschermen zaailingen zoals in deelgebied 8 – Vallei van de Bezoensbeek) zijn belangrijke maatregelen om deze, op Vlaams niveau erg waardevolle, populaties te herstellen.