Een belangrijke sterkte van deze SBZ is de veelheid aan habitattypen. Een zwakte is dan weer de veelal abrupte overgang tussen de gesloten habitattypen (bos) enerzijds en open habitattypen of het omgevend landschap anderzijds. Door die plotse overgangen geleidelijker te laten verlopen langsheen een goed ontwikkelde mantelzoomvegetatie van tenminste 5 m breed, worden de habitattypen niet alleen beter gebufferd tegen invloeden van buitenaf, maar worden ze ook aantrekkelijker voor tal van habitattypische soorten waaronder vleermuizen. Deze maatregel kan zowel door privé-eigenaars, beherende instanties als overheden uitgevoerd worden. Mantel-zoomvegetaties maken deel uit van de ruigtes [*] . Om dit type in een goede staat in stand te houden is er 40 ha van dit type kwaliteitsvol te beheren in dit habitatrichtlijngebied. Extra aandacht voor deze maatregel zal dan ook gevraagd worden in de verschillende beheerplannen van terreinbeherende verenigingen en het ANB.
[*] Het betreft habitattype 6430 - Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones