Bossen en beekvalleien van de Teut-Tenhaagdoornheide

De bossen en beekvalleien zijn belangrijk voor volgende Europese soorten en habitattypes:

  • Vissen als de beekprik
  • Vleermuizen als laatvlieger, watervleermuis, franjestaart, rosse vleermuis, ruige dwergvleermuis
  • boshabitats 9120, 9190, 91E0
  • graslandhabitats 6430 en 6510.

De natte bossen, hebben ook een waarde voor de aan natte heide en vennen gebonden soorten zoals de heikikker (winter- en/of landhabitat). De voedselrijke, zoomvormende ruigten en bloemrijke graslanden fungeren als habitat voor de Spaanse vlag.

De belangrijkste boscomplexen situeren zich in het noorden en het oosten van het gebied. Daarnaast zijn er de beekvalleien die een mozaïeklandschap vormen van broekbossen, ruigten en graslanden.

De nadruk voor de droge bossen ligt op omvorming van naaldbossen naar habitatwaardig bos en de creatie van structuurrijke overgangen naar het heidelandschap. Bij de beekvalleien is een kwaliteitsverbetering door herstel van de natuurlijke hydrologie en abiotiek de voornaamste doelstelling alsook het behoud van een mozaïek van bossen en open ruigten in functie van de vleermuizen en Spaanse vlag. Met het oog op de realisatie van de hoger genoemde doelen van het heidelandschap is het nodig om bossen die centraal in het gebied gelegen zijn om te zetten in open ecotopen en habitats. Tot slot onderstrepen we dat de Laambeek zeer belangrijk is voor beekprik (cfr. G-IHD). Dit moet sturend zijn naar de structuur en kwaliteit van deze beek.