Bocagelandschap met graslandcomplexen

Het bocagelandschap is belangrijk voor een reeks van Europese soorten en habitattypes waaronder:

  • Glanshaverhooilanden met Grote pimpernel 6510;
  • Blauwgraslanden 6410;
  • amfibieën zoals Boomkikker, Kamsalamander, Heikikker en Poelkikker;
  • verschillende vleermuissoorten (zie ook doelstellingen landschap Boslandschap);
  • de broedvogels Grauwe klauwier,;

Hierbij wordt onderstreept dat de gebieden voor het habitattype Glanshaverhooilanden met subtype Grote pimpernel: 6510 (BE2200032) en de soorten Boomkikker en Grauwe klauwier essentieel en Kamsalamander (BE2200034) zeer belangrijk zijn op Vlaamse schaal (cfr. G-IHD).

Bepalend voor de oppervlakte en kwaliteitsdoelstellingen zijn in de eerste plaats de noodzaak aan voldoende leefgebied voor een populatie Grauwe klauwier. Er worden twee kernen van telkens 10 broedparen voorzien, één in Sint-Martensheide en één in de Brand. Per kern van 10 BP is er 100 ha geschikt leefgebied nodig. Dit leefgebied bestaat hoofdzakelijk uit bloem- insectenrijke graslanden met doornstruweel. Hiervoor wordt er 120-130 ha extra leefgebied voorzien. Buiten de voorgestelde doelen van 6510 en 6230 bestaat dit extra leefgebied hoofdzakelijk uit rbb’s zoals kamgraslanden: rbb , doornstruweel: rbbsp, oligo- en mesotrofe wateren: rbbbao/am, en bloemrijke graslanden: hp*). Deze worden voorzien in Sint-Maartensheide en Itterbeek-Brand om de versnippering van leefgebied Grauwe klauwier tegen te gaan. Met deze doelstelling wordt deels ook het leefgebied van de Boomkikker en Kamsalamander uitgebreid. Voor deze amfibieën is echter een verbinding nodig om via kleine landschapselementen zoals hagen, bosranden, poelen de omliggende potentiële gebieden te kunnen koloniseren. Deze verbindingen zijn nodig telkens beginnende van de bronpopulatie in de Brand naar enerzijds Stamprooierbroek en Sint-Maartensheide en anderzijds via Jagersborg naar den Tösch (Ook wordt er 1 ha toename voorzien onder de vorm van poelen waarvan ca. 0,25 ha in Sint-Maartensheide, ca. 0,25 ha in de Brand en ca. 0,5 ha in den Tösch. Ook voor Grauwe klauwier is het voorzien van een effectieve verbinding onder de vorm van kleine landschapselementen tussen de Brand en de St-Maartensheide ideaal als onderdeel van zijn leefgebied. Aangezien voor al deze Europese soorten (Grauwe klauwier, Boomkikker, Kamsalamander, Hei-, Poelkikker, de verschillende vleermuissoorten) en de habitattypische soorten (zoals, Bramensprinkhaan, Geel- en Zwartsprietdikkopje, Koninginnepage, Oranje en Bruin zandoogje, Groot dikkopje…)… rbb’s en bloemrijke graslanden noodzakelijk zijn is één van de doelstellingen ook minstens het behoud van deze actuele graslanden en RBB’s. Ook weidevogels als Wulp en Grutto hebben nood aan deze graslanden.

In de Wateringen in Lommel streeft men naar een kern Glanshaverhooiland met Grote pimpernel van 25 ha hierbij is een toename voorzien van 7 ha boven op de actuele 18 ha. Het herstellen van het bevloeiingssysteem en van het hooilandbeheer is noodzakelijk samen met een goede waterkwaliteit om deze doelstellingen te halen.

Om voldoende oppervlakte habitat en/of leefgebied voor deze soorten te bekomen is het aaneensluiten en versterken van de bestaande leefgebieden noodzakelijk. Dit aangezien het bocagelandschap versnipperd voorkomt over heel het gebied. Ook continue aanvoer van kanaalwater moet gegarandeerd zijn in tijden dat er bevloeid moet worden, dit voor behoud en verbetering van 6510 als ook voor soorten als Bittervoorn.