Plan voor de vroedmeesterpad

0506

De vroedmeesterpad heeft in de Voerstreek steeds lokaal en verspreid voorgekomen. In 1994 waren er nog een 12-tal populaties te onderscheiden waarvan sommige populaties vrij groot waren. Deze populaties sloten aan bij de Nederlandse en Waalse locaties. In 2001 waren er al een 3-tal populaties verdwenen. Momenteel zijn slechts op een 4-tal locaties nog dieren aanwezig (Altenbroek-Schoppem, Sint-Martens-Voeren, Veurs en Stroevenbos), doch ook deze populaties zijn momenteel zeer versnipperd en het betreft slechts enkele roepende dieren. Vermoedelijk is het hier al voorbij vijf voor twaalf. Oorzaak hiervan is de achteruitgang van landhabitat (renovatie gebouwen, omvorming schraal extensief grasland tot zeer intensief raaigrasakker, verharden van holle wegen, het volstorten en dichtgroeien van groeves,…) en voortplantingsbiotoop (dempen of verwaarlozing van poelen).

Herstel van de Vroedmeesterpad populatie moet zich zowel focussen op het verbeteren van het landhabitat (zie prioritaire inspanning 4 'Realisatie van aaneengesloten kwalitatief goed ontwikkelde graslandencomplexen' (vooral zongerichte kalkhellingen) en prioritaire inspanning 5 'Herstel van het bocagelandschap' en de realisatie van brede zomen en mantels, voornamelijk op stenige en zonbeschenen hellingen. Verder dienen alle aanwezige poelen/waterbiotopen geschoond te worden en aangepast aan de eisen van Vroedmeesterpad (helder water, schuilmogelijkheden…). Verder dienen waar mogelijk nieuwe waterpartijen (poelen, betonnen drinkbakken…) aangelegd worden.

  • Vooral binnen de kernen Altenbroek-Schoppem en Veurs dienen binnen de natuurreservaten en domeinbossen alle mogelijkheden voor herstel van landhabitat en voortplantingsbiotoop uitgeput te worden.
  • Vanuit bovenvernoemde 2 kernen moet gewerkt worden naar een herstel van de omliggende gebieden en/of historische vindplaatsen.
  • Indien er bufferbekkens en/of een sedimentvang wordt aangelegd moeten deze voldoen aan de habitateisen van de soort door de zonnige taluds af te werken met gebiedseigen stenen.