Ontwikkeling van waardevolle vochtige schrale hooilanden

0801

In de G-IHD wordt deze SBZ als essentieel naar voor geschoven voor verschillende vochtige schrale graslanden waaronder blauwgraslanden, die er momenteel echter vaak gedeeltelijk aangetast voorkomen. Deze graslanden moeten kwalitatief en landschapsecologisch versterkt worden. Daarom wordt een toename met ± 67 ha van het waardevol vochtig schraal hooilandcomplex beoogd met als richtwaarde voor uitbreiding 29 ha. Bij dit hooilandherstel wordt bij voorkeur vertrokken van verlaten of vaak met populieren beplante graslanden, waar nog relicten van de bedoelde graslandtypes voorkomen. Andere mogelijkheid zijn plaatsen met een explicieter landbouwverleden, namelijk vanuit nog enigszins schrale graslanden. Waar deze relicten nog voorkomen, zoals in bestaande natuurreservaten in de valleien van de Winge, Tieltse Motte en Molen(daal)beek en in Walen-, Zwarte en Koebos, zijn de potenties voor herstel van deze zeldzame types hooiland het grootst.

Herstel van de waterhuishouding (zie PI 4 : Verbetering van de waterhuishouding in de Wingevalle) en van het lokale greppelpatroon moet zorgen voor een optimale kwel op deze hooilanden. In zo’n optimale omstandigheden levert een zeer specifiek en aangepast hooilandbeheer vaak natuurlijke overgangen tussen verschillende graslandtypes (vermeld onder cluster ‘Ruigtes en vochtige tot natte graslanden’). Het natuurgericht beheer ervan kan mogelijk deels uitgevoerd worden door landbouwers.