9130 - Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum

maandag, 22 december, 2014 - 14:42
527
9130 - Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum
Hallerbos
Boslandschap
+

Toename van 530 ha (actueel) naar 650 ha, met richtwaarde voor bosuitbreiding 44 ha. Dit mag niet ten koste gaan van RBB’s.

Globaal wordt een voldoende tot goede staat van instandhouding nagestreefd over de volledige bosoppervlakte binnen dit SBZ. Op middellange termijn (20-40 jaar) wordt ernaar gestreefd minimaal 160 ha habitat met een goede tot uitstekende staat van instandhouding te realiseren bij voorkeur in de grotere oude boshabitatkernen. De habitatstructuur kan verder verbeterd worden door meer variatie in de horizontale en verticale structuur te brengen waaronder het ontwikkelen van een struiklaag, het creëren van bijkomende en voldoende grote open plekken, het verhogen van het aandeel staand en liggend dood hout, een gevarieerdere soortensamenstelling en het creëren van interne en externe bosranden (habitat 6430). Overgangs- en gradiëntsituaties (tussen droog-nat, open-gesloten …) zijn waardevol en moeten zeker versterkt worden zodat ook habitatverbetering gerealiseerd kan worden voor Sleedoornpage en Iepenpage (RBS).

Bij het beheer moet er voldoende aandacht zijn voor het behoud van dode en holle bomen (in functie van leefgebied voor vleermuizen – zie verder- en Boommarter). Het aantal dikke bomen (omtrek > 250 cm) moet maximaal behouden worden. Deze bomen dienen in voldoende mate verspreid in het bos te blijven voorkomen. De habitatkwaliteit wordt als gunstig beschouwd als volgend habitattypische soorten voorkomen: Houtsnip, Havik, Boommarter, Wespendief, Zwarte specht, Middelste bonte specht, Vleermuizen, Vuursalamander, Das, Hazelworm, Kleine ijsvogelvlinder, Vliegend hert. Een voldoende buffering van dit habitat is noodzakelijk.