Boslandschap

Het boslandschap is belangrijk voor een aantal Europese te beschermen soorten en habitat-types:

  • boshabitats 9130, 91E0 en 9120/9190
  • vogelsoorten zoals zwarte specht, middelste bonte specht, wespendief
  • amfibieën waaronder de vroedmeesterpad
  • het vliegend hert
  • verschillende soorten vleermuizen

Vooral voor de boshabitats (eiken-haag)beukenbossen met Wilde hyacint (9130) en valleibossen (91E0) wordt het gebied als essentieel beschouwd (zie G-IHD). Er zijn slechts enkele gebieden in Vlaanderen van belang voor habitat 9130. Er wordt gestreefd naar grotere, kwalitatieve en goed gebufferde boshabitatkernen. In totaal wordt er een toename voorzien van 530 ha naar 650 ha boshabitat 9130, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 44 ha. De valleibossen (91E0), eveneens essentieel boshabitat, zullen toenemen van 165 ha bestaand habitat naar 245 ha, met als richtwaarde voor bosuitbreiding 37 ha. Bijkomend zal het habitattype 9120 toenemen van 150 naar 206 ha (met richtwaarde voor bosuitbreiding 6 ha). Sommige zeldzame en kwetsbare habitats in de open sfeer zoals de ‘Brabantse heide’ (4030 en 6230) maar ook blauwgraslanden (6410), de kalktufbronnen (7220) en alkalisch laagveen (7230) komen nog voor binnen het boslandschap en zijn eveneens zeer belangrijk als Europees habitat. Het omliggende bos heeft hier een belangrijke bufferende functie. De bedoeling is om de Brabantse heide te optimaliseren en verder te laten toenemen tot 29 ha verspreid over 2 kernzones.

In totaal is er binnen de speciale beschermingszones een effectieve bosuitbreiding voorzien van richtwaarde 87 ha met als bedoeling uitbreiden en verbinden van gefragmenteerde boshabitats. Daarnaast is er nood aan voldoende buffering van de boshabitatkernen.