9160 - Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli en plaatselijke kalkrijke zomen (habitat 6210)
Maximaal behoud van dit habitattype en waar mogelijk toename van de bestaande habitatvlekken. In totaal toename van 456 ha (actueel) naar 471 ha door omvorming uit 9120. Minstens behoud van bestaande kalkrijke struwelen habitat 6210 (± 5 ha).
Globaal wordt een goede tot uitstekende staat van instandhouding nagestreefd waarvan op middellange tot lange termijn 20-135 ha een uitstekende score (A-score) zou moeten halen. Een maximaal behoud van monumentale bomen (zie 9120) moet verzekerd worden. Dit door een bosbeheer in te stellen dat gericht is op het verhogen van de lichtinval in het bos en het herintroduceren van voor dit habitattype typische boomsoorten die een verbetering van de standplaats (goede humusvormers) verzekeren (terugdringing verzuring) zowel in de boom- als struiklaag. Fauna-indicatoren van een goede habitatkwaliteit [*]: Houtsnip, Havik, Boommarter, Wespendief (Bijlage IV-soort), Zwarte specht (Bijlage IV-soort), Middelste bonte specht (Bijlage IV-soort), Vleermuizen (Bijlage II & III-soorten), Vuursalamander, Das, hazelworm, Kleine ijsvogelvlinder, Vliegend hert, Grote Weerschijnvlinder.
[*] Onderstreepte soorten zijn soorten van bijlage I, II, III of IV van het natuurdecreet