(Half)open beekdalmozaïek

De (half)open beekdalmozaïek situeert zich doorgaans op natte, alluviale bodem en bestaat uit schrale tot matig voedselrijke hooilanden (habitattype 6410, 7230, 6510_hua en regionaal belangrijke biotopen dottergrasland, grote zeggenmoeras, rietland en zilverschoonverbond rbb_hc, rbb_mc, rbb_zil), met daarnaast natte ruigten (habitattype 6430 en regionaal belangrijke biotopen rbb_hf, rbb_mr) en moerasbosjes (habitat 91E0). Binnen dit complex komen kunstmatige plassen/ vijvers voor die tot habitattype ‘van nature eutrofe plassen’ behoren (habitattype 3150). Dit is het geval in deelgebieden 1, 14 en 18.

De realisatie van enkele grote moeraskernen van dit type is een belangrijk streefdoel om de habitattypes in voldoende gebufferde condities in stand te houden en om enigszins leefbare populaties van habitattypische soorten te garanderen (o.a. sprinkhaanzanger, blauwborst, rietgors) te bekomen. Grotere bolwerken (> ca. 10 ha) van dit landschapstype vinden we in deelgebieden 1 Herkwinning-Zammelen- Kolmont, 2 Hardelingen, 10 Mettekoven, 13 Mombeekvallei te Wimmertingen, 15 Vinne, 17 Overbroek-Egoven en 18 Nietelbroeken. Deze gebieden fungeren als bronpopulaties ten opzichte van de kleinere beekdalmozaieken in de tussenliggende of omliggende deelgebieden. Om de habitattypes en relictpopulaties van typische soorten in voldoende mate te bufferen, te verbinden en in geval van kleine populaties van kwetsbare soorten voor uitsterven te behoeden , wordt het behoud van en lokaal een aanzienlijke toename van regionaal belangrijke biotopen voorzien regionaal belangrijke biotopen (rbb_kam, rbb_zil, rbb_sp, rbb_hc)

Volgens de G-IHD is deze SBZ essentieel voor habitattype 6510_hua en habitat 6410 (2 subtypes). Voor ruigten van habitattype 6430 wordt deze SBZ als belangrijk beschouwd, hoewel zeldzame subtypes als 6430_bz binnen de graslandcomplexen en in de boszomen zeer soortenrijk kunnen zijn (type met bochtige klaver, kruisbladwalstro).

Ontwikkeling van kwalitatieve habitattypes van dit landschapstype is niet mogelijk onder aanplanten van populieren. Op plekken met grasland- of moerashabitatdoelen moet de populierenteelt afgebouwd worden. Voor het duurzame instandhouden van de zeggekorfslak worden rond de actuele vindplaatsen continue beekdalmozaïeken ontwikkeld die bestaan uit vossestaartgraslanden (6510_hua), veldrusschraalland of blauwgrasland (6410_ve en 6410_mo), ruigte (6430) en elzenbroekbos (91EO) met daarnaast beekdalgraslanden met grote zeggen en (verruigd) dottergrasland (regionaal belangrijke biotopen rbb_mc, rbb_hf en rbb_hc). Dit situeert zich in deelgebieden 1, 10 en 17.

Beekdalen in Haspengouw zijn zeer belangrijk als overwinteringsgebied voor de roerdomp. Deze vorstgevoelige wintergast heeft zijn grootste metapopulatie in de nabijgelegen vijvergebieden van Midden-Limburg. Wanneer deze vijvergebieden bij langdurige vorst dichtgevroren liggen, vormen de Haspengouwse beekdalen vaak de laatste geschikte foerageerplekken. De bronbeken en grachten vriezen door het kalkrijke kwelwater veel minder snel toe, hierbij nog versterkt door de (sterke) stroming. De sterkte van de Midden-Limburgse metapopulatie is afhankelijk van het goede beheer van de Haspengouwse beekdalmozaïeken (o.a. met een goed voedselaanbod, zoals overwinterende amfibieën).

Kwaliteitsherstel: kwaliteit betekent het herstellen van volledige gradiënten (ook naar het vorige landschapstype: bocagelandschap van (helling)graslanden)zodat verschillende subtypes aansluitend voorkomen en de hieraan gebonden fauna en flora kan meeschuiven op deze gradiënten bij veranderende abiotische omstandigheden (belangrijk in het kader van klimaatsverandering). Ook verbinden van de aanwezige relicten en een aangepast beheer zijn sleutelfactoren om duurzame populaties te kunnen garanderen.

Gesommeerd over de verschillende grasland-, ruigte- en moerashabitats (3150, 6410, 6430, 6510_hua en 7230) is de extra netto oppervlakte die tot doel wordt gesteld 21 ha. Deze habitats worden versterkt, verbonden en gebufferd tussen natte tot vochtige regionaal belangrijke biotopen met een totaaloppervlakte van 50 tot 55 ha.