Boslandschap

Met dit landschap worden de droge loofbossen bedoeld. De alluviale bossen maken deel uit van het valleilandschap. Het boslandschap omvat volgende Europees te beschermen habitattypes:

  • zuurminnende eiken-beukenbossen (9120)
  • zuurminnende eiken-berkenbossen (9190)
  • eiken-haagbeukenbossen (9160).

Zuurminnend eiken-beukenbos is het meest voorkomende bostype in dit gebied. Het is dominant in het Prinsenbos, het Asbroek en het Varenbroek. Op de droge zandgronden van de rivierduinen (Keiheuvel, Scherpenbergen-De Hutten, Geel-Bel) kunnen stabiele bestanden zuurminnend eiken-berkenbos ontwikkelen.

Momenteel komt dit bostype er enkel voor als spontane opslag in aangeplant naaldhout. Eiken-haagbeukenbossen zijn slechts marginaal aanwezig in het Varenbroek en het Asbroek. Momenteel wordt in geen enkel habitatwaardig bos het Minimum Structuurareaal bereikt. De horizontale structuur is meestal ondermaats met te weinig (dik) dood hout en soms ook een te groot aandeel invasieve exoten ( Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers). Vaak zijn er ook te weinig habitattypische soorten aanwezig in de kruidlaag.

Via kwaliteitsverbetering, omvorming van niet-habitatwaardig bos en effectieve bosuitbreiding worden de bestaande waardevolle boskernen in het Prinsenbos, het Asbroek en het Varenbroek versterkt en beter met elkaar verbonden. Op de rivierduinen zal het aandeel habitatwaardig eiken-berkenbos sterk toenemen door de omvorming van een deel van de naaldhoutbestanden. Wespendief, zwarte specht, nachtzwaluw en boomleeuwerik liften mee met deze doelstellingen. Volgende habitattypische soorten zullen profiteren van deze doelstellingen: gekraagde roodstaart, bonte vliegenvanger, … bruine eikenpage.