Fint

Alosa fallax
Fauna
Vissen en rondbekken
Fint (Alosa fallax)

+

Uitbreiding van het huidige areaal stroomopwaarts in de Schelde en de Nete

+

Herstellen van een zichzelf reproducerende populatie in het Schelde-estuarium met herstel van de historische paaigebieden in de Schelde en de Nete

+

Oplossen van ongunstige waterkwaliteit, versnippering, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Fint is een haringachtige trekvis met goudbruine kop, blauwgrijze rug en zilverwitte onderkant. Op de flanken is vaak een rij donkere vlekken zichtbaar. De lengte bedraagt maximaal 60 cm. De Fint gelijkt erg sterk op de nauw verwante Elft, een andere bijlage 2-soort en is alleen door specialisten ervan te onderscheiden. Elften zijn voor onze kust echter veel zeldzamer en werden in Vlaamse wateren recent niet meer aangetroffen.

Finten worden tegenwoordig vaak gevangen voor de Vlaamse kust in strandnetten die zijn uitgezet voor recreatieve visserij. Sinds 1996 worden in stijgende aantallen opnieuw Finten gevangen in de Zeeschelde. Deze stijging wordt waarschijnlijk rechtstreeks veroorzaakt door de hogere zuurstofgehaltes. Er zijn echter geen indicaties dat de soort er zich ook effectief voortplant. Er zijn meldingen van het voorkomen van Finten in het IJzerestuarium maar deze dienen nader gedocumenteerd te worden.

De slechte waterkwaliteit en de verontreinigde, zuurstofarme, slibrijke waterbodems in het Schelde-estuarium zijn problematisch voor een succesvolle voortplanting. Stuwen vormen migratiebarrières en verhinderen een getijdenwerking in het zoetwatergedeelte van estuaria (bv. IJzer).

Een verbetering van de waterkwaliteit en sanering van verontreinigde slibbodems in het zoetwatergetijdengebied van de Zeeschelde is gewenst om succesvolle voortplanting mogelijk te maken. Fint komt niet voor bij zuurstofgehaltes lager dan 3 mg/l en vermijdt zones waarin het zuurstofgehalte lager is dan 4 mg/l. Het opheffen van migratiebarrières en een aangepast beheer van zeesluizen zijn belangrijke beheersmaatregelen voor het herstel van de Fintpopulaties in onze estuaria.

Geslachtsrijpe Finten trekken in school, hoofdzakelijk in de maand mei, de estuaria op om te paaien op de grens van zoet en brak water of zelfs in het zoetwatergetijdengebied. Ter hoogte van zand- en bij voorkeur grind- of stenige beddingen worden in de periode mei-juni eitjes afgezet. De stroming voorziet hen van zuurstof. De jonge dieren zakken na de zomer geleidelijk af naar het brakwatergetijdengebied of de zee waar ze overwinteren. Een deel van de eenjarige Finten migreert in de lente terug richting zoet water. Naarmate de vissen groter worden, trekken ze verder zeewaarts. Volwassen finten voeden zich met ongewervelden, garnalen en kleine vissen (o.a. haringlarven). Na een verblijf van 3 tot 5 jaar worden de dieren geslachtsrijp en keren ze terug naar het estuarium om geschikte paaiplaatsen op te zoeken, waar de meeste dieren ook sterven.