Boomkikker
maandag, 22 december, 2014 - 14:43
1285
Boomkikker
↑
Qua waterbiotoop
- Het creëren van visvrije waterpartijen. Minimum 5 kleine (100m²) per populatie.
- Het streven naar waterpartijen met voldoende oppervlakte open water en gevarieerde ondergedoken en drijvende watervegetaties.
Qua landbiotoop
- Het behoud en versterken van het kleinschalig landschap met ruigtevegetaties (rbbhf, rbbmc), bloemrijke graslanden (rbbhc), houtwallen, bosranden en braamstruwelen met een oppervlakte van meer dan 20 ha per populatie. Dit landbiotoop moet zo goed mogelijk aansluiten bij de voortplantingsbiotopen.
Qua corridors
- Creatie of optimalisatie van functionele corridors via hagen, houtkanten, bloemrijke graslanden, poelen
- Van de Brand naar Stamprooierbroek en Sint-Maartensheide
- Van de Brand, via Jagersborg naar den Tösch
- In het Smeetshof
Deze corridors zijn gelegen binnen SBZ-V en gaan van het ene SBZ-H naar het andere.
- Behoud van de populatie in de vallei van de Itterbeek (Brand) (actueel goede LSVI);
- de realisatie van populaties in een goede LSVI. In enerzijds Stamprooierbroek, Sint-Maartensheide/Luysen en anderzijds Tösch-Langeren: minstens 200 roepende mannetjes per populatie, waarbij elk jaar voldoende voortplanting is);
- een populatie van 50-100 roepende mannetjes in Jagersborg. Deze moet dienen als een step-stone tussen de populatie van de Brand en den Tösch;
- er is 1 ha extra oppervlakte leefgebied nodig; De resterende oppervlaktedoelstellingen zijn grotendeels gedekt door de doelstellingen van Grauwe klauwier (zie Grauwe klauwier); de uitbreiding van het leefgebied met 1 ha wordt indicatief als volgt gelokaliseerd: 0,25 ha in Sint-Maartensheide, 0,25 ha in de Brand en 0,5 ha in den Tösch.