Bergeend, kuifeend, Tafeleend, Krakeend, Smient, Wintertaling, Slobeend, Pijlstaart
Behoud van het belang van het gebied voor doortrekkende en overwinterende watervogels (niet-broedvogels). Voldoende kwalitatief goed ontwikkeld leefgebied. Voor soorten als Bergeend, Krakeend, Slobeend en Wintertaling dienen voldoende overstroomde graslanden, ondergelopen akkers, weideplassen en open waters (klein tot groot, diep tot ondiep) beschikbaar te zijn. Kuifeend en tafeleend zullen eveneens gebruik maken van deze open waters mits voldoende diep. Smient en Pijlstaart verkiezen zeer open gebieden met veel open water. Smienten zijn uitgesproken grazers met een voorkeur voor vochtige, voedselrijke weilanden. De soorten liften mee met de kwaliteitsverbetering die voor de ecotoopcluster ‘weidevogelgebied’ en andere habitattypische soorten ervan wordt nagestreefd. Bijkomend wordt voor al de soorten voldoende rust als kwaliteitseis meegegeven.
Behoud van doortrekkende en overwinterende aantallen.