Ruigtes en graslanden

Deze SBZ is belangrijk (6230 en 6510) en zelfs essentieel (6410) voor de ontwikkeling van verscheidene Europese beschermde graslandvegetaties en is zeer belangrijk voor Europees beschermde ruigtes (6430). De graslandhabitattypes komen in deze SBZ momenteel relatief beperkt voor (7 ha) en door versnippering, vervuiling, verdroging, overstroming en een onaangepast beheer vaak in een gedeeltelijk aangetaste actuele staat van instandhouding. De structurele verbondenheid en de kwaliteit van deze graslanden dienen verbeterd te worden. Er wordt dus een afwisselend landschap beoogd dat onder meer bestaat uit ca. 30 ha van dit type hooilanden, gebed in een graslandnetwerk (van ook rbb’s zoals rbbhc) van 3x30 ha. Dit behelst op zo’n 85 ha ‘hooilandherstel’, bij voorkeur waar nog relictsoorten van deze hooilandtypes voorkomen. Ongeveer 60 ha (4 %) van deze SBZ bestaat uit Europese ‘zoomvormende’ ruigtes . In dit aandeel zitten ook regionaal belangrijke moerasspirearuigtes, vaak verlaten of met populier beplante hooilanden, vervat. Met het oog op het bereiken van het hierboven vermelde ecologisch graslandnetwerk , wordt een klein deel van deze ruigtes opnieuw hersteld naar voornamelijk blauwgrasland, waarvoor deze SBZ essentieel is. Een wat groter deel (bijna 20 ha) zal bijdragen aan de te versterken alluviale boshabitats, waarvoor deze SBZ eveneens zeer belangrijk is. Binnen dit habitatrichtlijngebied is het evenwel de bedoeling om 40 ha kwaliteitsvolle vochtige ruigtes te behouden, o.m. ten voordele van zeggekorfslak. Al deze habitattypes zullen voornamelijk in de deelgebieden 2b en 4-5 (voor de ruigtes vooral deelgebied 5) een voldoende tot goede staat van instandhouding moeten bereiken. De kwaliteit ervan kan verbeterd worden door het toepassen van een aangepast beheer, door het verbeteren van de kwel en door het voorkomen van bemesting, van verbossing en van herbicidengebruik.