Heidelandschap

Het heidelandschap komt in dit gebied onder twee verschillende vormen voor. Enerzijds zijn er de rivierduinen (Keiheuvel, Scherpenbergen, Geel-Bel) die goede potenties hebben voor de ontwikkeling van duinheide en duingrasland. Anderzijds zijn er de goed gebufferde heide- en vennenlandschappen in de Langdonken en het Goor.Het heidelandschap in dit gebied is relevant voor volgende Europees te beschermen habitattypes en soorten:

  • duinheide (2310);
  • duingrasland (2330);
  • voedselarme tot matig voedselrijke vennen en plassen (3130);
  • soortenrijk heischraal grasland (6230);
  • blauwgrasland (6410_mo);
  • basenrijk overgangsveen met draadzegge (7140_cl);
  • vochtige heide (4010) met slenken (7150);
  • droge heide (4030);
  • drijvende waterweegbree;
  • poelkikker.

Met lokaal nog veel open zand en talrijke geleidelijke overgangen van open habitat naar bos is de Keiheuvel zonder twijfel het kerngebied voor duingraslanden (habitattype 2330) in het oosten van de provincie Antwerpen. Een hele reeks kwetsbare of bedreigde soorten vindt hier een leefgebied. Dit gebied is dan ook zeer belangrijk in Vlaanderen voor dit habitattype (cfr. G-IHD). Ook op de paraboolduin van Geel-Bel komt dit habitattype voor. Duinheide (habitattype 2310) is in dit gebied slechts marginaal aanwezig.Dankzij de gunstige abiotiek en ingrijpende natuurherstelwerken in de periode 2002-2007 komen in het Goor en vooral in de Langdonken zeer goed ontwikkelde oeverkruidgemeenschappen (habitattypes 3130_aom) en soortenrijke heischrale graslanden (habitattypes 6230) voor. Voor het eerste habitattype is dit gebied essentieel in Vlaanderen, voor het tweede zeer belangrijk (cfr. G-IHD). Het gebied is ook zeer belangrijk voor drijvende waterweegbree, een habitattypische soort van oeverkruidgemeenschappen. De Langdonken is verder de laatste groeiplaats in Vlaanderen van Spaanse ruiter, een kensoort van blauwgraslanden(habitattype 6410_mo). Natte en droge heide zijn slechts marginaal aanwezig in complex met andere habitattypes.

Door bebossing van de landduinen met naaldhout en de verspreide vestiging van weekendverblijven vanaf de jaren 1960 is de oppervlakte en de kwaliteit van de duinhabitats sterk achteruit gegaan waardoor de habitats en de habitattypische soorten niet in een gunstige staat van instandhouding verkeren. In Geel-Bel is er bovendien te veel open zand door intensieve betreding. In de Langdonken en het Goor vormen de vele weekendverblijven een risico op eutrofiëring van de oligotrofe habitattypes en de verspreiding van invasieve exoten. Het blauwgraslandrelict is zeer klein en dus zeer kwetsbaar voor uitsterven.

Door het gericht verwijderen van boomopslag tussen de versnipperde habitatvlekken in combinatie met gerichte ontbossingen zal op de Keiheuvel een aaneengesloten heidegebied van meer dan 100 ha gerealiseerd worden. Het aangrenzende zuidwest-noordoost georiënteerde vliegveld maakt bovendien het ontstaan van beperkte windwerking mogelijk. Op de paraboolduin van Geel-Bel wordt een middelgrote kern duinheide en duingrasland gecreëerd via omvorming van naaldhout. In Geel-Bel zal ook een kern van ca. 10 ha vochtige heide met vennen gerealiseerd worden. Via de omvorming van vis- en recreatievijvers en jong bos zal de oppervlakte plassen met oeverkruidgemeenschappen en heischraal grasland in de Langdonken en het Goor nog verder uitgebreid worden zodat daar duurzame populaties van habitattypische soorten kunnen ontstaan. In de Langdonken zal deze toename in de kaart spelen van de vogelrichtlijnsoorten porseleinhoen, blauwborst en ijsvogel. Een aanzienlijke toename van het blauwgraslandrelict in de Langdonken op meerdere historische groeiplaatsen van Spaanse ruiter zal het risico op verdwijnen sterk verminderen.

Bovenstaande doelstellingen zullen eveneens resulteren in een toename van de populaties drijvende waterweegbree en poelkikker. Daarnaast zullen o.m. volgende habitattypische soorten profiteren van deze doelstellingen:

  • nachtzwaluw, boomleeuwerik, boompieper, tapuit, boomvalk, …;
  • levendbarende hagedis …;
  • boswitje, bruine vuurvlinder, veldparelmoervlinder, harkwesp, …;