Bocagelandschap

Het SBZ-H West-Vlaams Heuvelland is zeer belangrijk voor instandhouding van de Kamsalamander in Vlaanderen, gelet op de belangrijke (relict)populaties die er voorkomen. Bovendien is instandhouding van de Kamsalamander cruciaal voor het behoud van het areaal van de soort in Vlaanderen. Het voornaamste knelpunt voor de soort is dat de populaties geïsoleerd zijn, vaak ook buiten SBZ-H. Migratie tussen de deelgebieden en populaties van de soort en uitwisseling van genetische is noodzakelijk, maar momenteel onmogelijk door het ontbreken van geschikte migratieroutes onder de vorm van KLE’s. Op basis van voorgaande wordt voor de Kamsalamander een goede actuele staat van instandhouding vooropgesteld. Dit houdt in dat er 2 kernpopulaties en enkele satellietpopulaties van de soort in het SBZ-H aanwezig zouden moeten zijn. De kernpopulaties dienen best gerealiseerd te worden in de gebieden die actueel reeds een goede populatie van de soort herbergen of gebieden met goede potenties, zowel wat betreft het creëren of herstellen van voldoende water- als voldoende landhabitat.

De meest geschikte deelgebieden voor het uitbouwen van een kernpopulatie zijn in dat opzicht:

  • het deelgebied Heuvelland, vanwege het gevarieerde landschap, met nog relatief veel KLE’s
  • het deelgebied Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen, vanwege het gevarieerde landschap en de aanwezige populatie, zowel binnen als net buiten het SBZ-H;
  • de Galgebossen, vanwege de goede populatie die er aanwezig is.

Vanwege de beperkte beschikbare ruimte binnen SBZ-H in het deelgebied Galgebossen wordt voorgesteld dit deelgebied te weerhouden voor de uitbouw van een satellietpopulatie en het Heuvelland en Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen te weerhouden voor de uitbouw van de kernpopulaties van Kamsalamander.

Voor het uitbouwen van de kernpopulaties van Kamsalamander in deze deelgebieden dient een netwerk van zowel water- als landhabitat aanwezig te zijn. De uitbreiding en het herstel van het bocagelandschap is in dat opzicht de meest geschikte maatregel om de instandhouding van de soort te verzekeren. Het bocagelandschap is een halfopen landschap met wei-, hooiland en akkers afgewisseld met veel KLE’s (houtkanten, struweel, poelen, etc.).

In het deelgebied Heuvelland komt dergelijk landschap nog voor, hoewel het onder druk staat: veel KLE’s zijn verdwenen en een groot aandeel van de graslanden zijn omgezet naar akker. Het Heuvelland is potentieel wel het meest geschikte gebied om het bocagelandschap te herstellen. Dit deelgebied biedt de meeste ruimte voor het herstel van dergelijk landschap binnen SBZ-H. Het aandeel actieve landbouw is wel het hoogst in dit gebied, maar herstel van het bocagelandschap sluit landbouwactiviteit niet uit. In feite ís het zelfs een agrarisch landschap, of althans een landschap ontstaan uit landbouwpraktijken.

In het deelgebied Palingbeek-Vierlingen-Gasthuisbossen is er weliswaar minder ruimte voor het uitbouwen van het bocagelandschap. De uitbouw ervan moet er op kleinere schaal gezien worden, als verbinding tussen de boscomplexen. In deze optiek moet hier eerder gewerkt worden richting wastine landschap. Een wastine bestaat uit een vlekkenpatroon van weide met vaak doornig struweel zoals meidoorn, sleedoorn en hondsroos. Binnen de struwelen kunnen zich weer bomen vestigen, omdat ze er tegen begrazing beschermd zijn.

Het bocagelandschap is bovendien niet enkel van essentieel belang als landhabitat en foerageergebied voor de Kamsalamander, maar biedt ook garanties voor de instandhouding op lange termijn van verschillende bijlagesoorten, waaronder:

  • de Wespendief, het bocagelandschap vormt een geschikt mozaïeklandschap als foerageerhabitat voor deze soort;
  • de vleermuissoorten van de categorie 2 (zie 5.3.12), het bocagelandschap is geschikt foerageergebied voor deze soorten en de vleermuissoorten van categorie 1 en 2,
  • het bocagelandschap als verbindingsgebied tussen slaapplaats en foerageergebied;

Het herstel van dit type landschap verzekert eveneens de instandhouding van verschillende Rode Lijst soorten: Sleedoornpage, Geelgors, Hazelworm, etc.

Voor de uitbouw van de satellietpopulaties van Kamsalamander dient de aandacht te gaan naar de kleinere deelgebieden die een populatie binnen of net buiten het SBZ-H herbergen. Hierbij denken we aan het Helleketelbos, de Galgebossen en de Breemeersen. In deze deelgebieden ligt de focus vooral op de uitbreiding van het land- en waterhabitat onder de vorm van kleine landschapselementen en op de verbinding van het SBZ-H met de kleine populaties net buiten dit SBZ-H, eveneens onder de vorm van kleine landschapselementen.