Beekvalleien en graslanden

Het landschap wordt beschouwd als een samenhangend complex van structuurrijke hooilanden (6510), schralere graslandtypes (6410) en natte ruigtes (6430). Tevens worden eutrofe plassen (3150) en overgangs- en trilveen (7140) toegevoegd. Deze SBZ is essentieel voor het habitattype 6410 (blauwgrasland-veldrusassosciatie), de overige types worden, met uitzondering van het type 3150 (belangrijk), als zeer belangrijk aangeduid in de G-IHD. Het waterloophabitattype 3260 is zeer belangrijk in de G-IHD.

Momenteel komen deze habitattypes sterk versnipperd voor in het deelgebied 9 vallei van de Zuidleie met veel randinvloeden. De aanwezigheid van minstens één groot complex is noodzakelijk voor de instandhouding van habitattypische soorten gebonden aan deze bloemenrijke graslanden, waarbij voor zowel insectenfauna als vogelsoorten een belangrijk leefgebied gecreëerd wordt. Het biedt ook ruimte als foerageergebied voor de bijlagesoorten baard-, grootoor-, water- en rosse vleermuis.

Binnen het deelgebied 9 Vallei van de Zuidleie dient in eerste instantie zorg besteed te worden aan de kwaliteitsverbetering van de aanwezige grasland- en moerashabitats. Als doel voor oppervlaktetoename van de habitattypes 3150/7140, 6410, 6430 en 6510 tot een structuurrijk grasland- en moeraslandschap wordt een totale, extra oppervlakte van 15 ha vooropgesteld in het deelgebied 9 Vallei van de Zuidleie.

Door de kwalitatieve invulling van het valleigebied kan het leefgebied voor bijlage en habitattypische faunasoorten zoals blauwborst, rietzanger en sprinkhaanzanger en de Europees beschermde vleermuizen versterkt en gerealiseerd worden. Overgangen naar natte bostypes 91E0 worden voorzien. Om een goede staat van instandhouding en de realisatie van de doelstellingen mogelijk te maken, zal een meer natuurlijke hydrologie (natuurlijker beheer van het (grond)waterpeil) hersteld dienen te worden.

De vallei van de Wantebeek-Slangenbeek is belangrijk m.h.o. de realisatie van een beekvalleisysteem met een belangrijk aandeel alluviaal bos (91E0).

De doelstelling kunnen deels op terreinen van erkende terreinbeherende natuurverenigingen en ANB-domein bereikt worden, maar uitbreiding in privéterreinen is noodzakelijk.

Waterlopen bestaan deels uit het habitattype 3260. De Bornebeek (deelgebieden 6b Bulskampveld, 6a Driekoningen en 9 Vallei van de Zuidleie), kan beschouwd worden als kenmerkend voor dit habitattype. Deze provinciale waterloop wordt door het provinciebestuur als prioritaire waterloop beschouwd voor een meer natuurgericht beheer. De Rivierbeek – met een lengte van 8,4 km binnen SBZ – kan beschouwd worden als kenmerkend voor de geomorfologische karakteristieken van dit habitattype.

De ontwikkeling van het habitattype 3260 wordt tot doel gesteld voor Bornebeek en Rivierbeek. Hierdoor kunnen ook hier lange termijngaranties gegarandeerd worden voor een stabiele populatie van onder meer de bijlage- en habitattypische soorten als bittervoorn, kopvoorn en bermpje.