Op plaatsen waar potenties voor de prioritaire habitats 9130 en 91E0 aanwezig zijn, wordt er gekozen voor habitatherstel. Een groot deel van deze omvormingen kan gerealiseerd worden binnen domeinbossen (1a Hallerbos 30-35 ha 91E0 en 9130) van het ANB of bossen die vallen onder het technisch beheer (3 Gasthuisbos, 4 Begijnenbos,…).
In de SBZ komen in totaal ca. 220 ha naaldhoutbestanden voor. Het merendeel van deze naaldhoutbestanden wordt beheerd door de Vlaamse overheid. In deze bossen worden maatregelen voorzien die leiden tot bijkomend habitat op termijn. Dit zal gefaseerd verlopen over een tijdspanne van 20 à 40 jaar.
In totaal komen ca. 120 ha populierenbos voor in deze SBZ. Deze populierenaanplanten hebben vaak al een gevarieerde struiklaag en boomlaag in onderetage. Hier wordt gekozen voor een langzame bosevolutie richting gevarieerde valleibossen. Het gaat vooral over populierenaanplanten gelegen in de deelgebieden 6 Markvallei, 8 Kesterheide en 9-10 Zuunbeekvallei. In de private bossen kan de omvorming gerealiseerd worden door toepassing van de Criteria Duurzaam Bosbeheer.
Slechts een klein deel (10-15 ha) van de populieraanplanten in de valleigebieden (waaronder het habitat 6430 vaak aanwezig is) zal omgezet worden naar natte ruigten en dottergraslanden in functie van bosrietzanger, blauwborst, waterral, … Het overgrote deel kan evolueren naar een structuurrijk nat valleibos. Een aantal vogelsoorten doen hun voordeel met jonge aanplanten, struwelen en hakhoutbeheer (zomertortel, goudvink, nachtegaal, matkop, …).