Roerdomp
Roerdomp vereist uitgestrekte, voldoende natte rietmoerassen met zuiver water en stabiele waterstand. In de winter houdt de soort zich ook op in grote zeggenvegetaties en natte ruigten. Globaal wordt een gunstige kwaliteit van het leefgebied van de soort nagestreefd door:
- een gericht beheer in functie van het behoud van waterrietvegetaties in vroegere, actuele en potentiële broedgebieden;
- het tegengaan van verruiging van rietvelden;
- een aan de soort aangepast peilbeheer (waterpeil van 10-30 cm);
- voldoende beschikbaarheid aan open water;
- een voldoende groot voedselaanbod (vis en amfibieën);
- voldoende rust.
Naast extra leefgebied moeten de doelen voor moerashabitats en de beoogde kwaliteitsverbetering ervan leiden tot 3 moerascomplexen met voldoende geschikt leefgebied (30-50 ha) voor roerdomp en herstel van de broedpopulatie.
Roerdomp is een onregelmatige broedvogel in het gebied en is actueel gekend als overwinteraar in lage, stabiele aantallen. Niet-broedvogels: behoud van de overwinterende aantallen. Broedvogels: herstel van de broedpopulatie. Er wordt een broedpopulatie van 2 bp beoogd. Dit vereist een oppervlakte geschikt leefgebied van 60 – 100 ha waarvan 27 tot 35 ha extra leefgebied vooral via omvorming.