

Duingebieden
Algemene info
Deze Speciale Beschermingszone omvat de meeste duingebieden aan onze kust, alsook de IJzermonding, het Zwin en enkele binnenduinen. Dit Habitatrichtlijngebied overlapt grotendeels met het vogelrichtlijngebied Westkust en deels met het vogelrichtlijngebied het Zwin.
Meer dan drie kwart van het gebied heeft een groene bestemming, slechts 8% is bestemd voor landbouw. Meer dan de helft van het gebied is eigendom van de overheid. De duinen vormen een belangrijk natuurgebied, maar hebben ook een belangrijke functie als zeewering. Binnen dit gebied liggen twee golfterreinen, in De Haan en in Knokke, samen goed voor ongeveer 120 hectare. In enkele deelgebieden wordt aan waterwinning gedaan.
De Panne (8660), Koksijde (8670), Nieuwpoort (8620), Middelkerke (8430), Oostende (8400), Bredene (8450), De Haan (8420), Blankenberge (8370), Brugge (8000), Knokke Heist (8300)
Inspanningen
Een uitbreiding en kwaliteitsverbetering van slikken en schorren is noodzakelijk. De verzande Zwingeul wordt opengemaakt en er wordt voldoende groot buitendijks slikken- en schorrengebied hersteld. Meer informatie hierover vind je op zwininverandering.eu. Bij het herstel van stuifduinen en grijze duinen is het terugdringen van de invasieve exoten cruciaal. Er wordt gezorgd voor meer duinboshabitats door de omvorming van naaldhout naar loofhout. Voor de boomkikker, de kamsalamander en de rugstreeppad zijn geschikte duinbiotopen met poelen nodig.
De realisatie van bijkomend en meer kwalitatief hoogstaand duinbos
In het SBZ-H komen actueel ca. 100 ha naaldhoutbestanden en ca. 40 ha uitheemse loofhoutaanplanten voor, waarvan het merendeel beheerd wordt door de Vlaamse overheid. In deze bossen worden reeds omvormingsmaatregelen voorzien die op termijn zullen leiden tot bijkomend boshabitat. Hiertoe behoren de Cabourduinen (BE2500001-3), de Duinbossen in De Haan (BE2500001-19 en BE2500001-21) en de aanplanten in het VNR Zwinduinen en –polders (BE2500001-25). In totaal gaat het om een effectieve uitbreiding duinbos met 75 ha als richtwaarde en bijkomend omvorming van uitheemse bestanden.
De realisatie van dynamische stuifduinen
Secundaire duinpannenvorming, waarbij duinpannen ontstaan door het uitstuiven van zand tot op de grondwatertafel, is actueel niet meer mogelijk binnen het SBZ-H, door het ontbreken van voldoende stuifdynamiek. Natuurtechnische ingrepen zijn bijgevolg noodzakelijk om stuifduincomplexen op termijn te behouden. Herstel van de verstuivingsdynamiek is mogelijk door het uitvoeren van natuurtechnische maatregelen (i.c. ontstruwelen, afplaggen en afgraven) op plaatsen waar stuifduinen sterk gefixeerd zijn. Dergelijke maatregelen kunnen uiteraard slechts uitgevoerd worden in gebieden met voldoende oppervlakte en waar verstuiving geen gevaar kan vormen voor wegeninfrastructuur en dergelijke. Het deelgebied waar grootschalige ingrepen best realiseerbaar zijn, is Jonge duinen van de Panne (BE2500001-1). Het grote centrale stuifduin is de laatste decennia sterk in oppervlakte afgenomen, ten gevolge van fixatie met grassen en mossen. Om de typische fauna gebonden aan de stuifduinen in stand te houden wordt een herstel van het centrale stuifduin vooropgesteld. Het herstel van een oppervlakte van 30 ha wordt beoogd. Het herstel van deze oppervlakte van 30 ha kan grotendeels via omvorming gerealiseerd worden door sterk gefixeerd stuifduin (deels actueel habitattype 2120, maar in een gedeeltelijk aangetaste actuele staat van instandhouding) af te plaggen of af te graven.
De realisatie van een dynamisch intergetijdengebied
Voor de instandhouding van de slikken en schorren in het intergetijdengebied (habitattypes 1140, 1310, 1320 en 1330) van het Zwin is het herstel en behoud van de natuurlijke dynamiek met successie van slik naar schor en een evenwicht in de structuurbepalende processen van erosie en sedimentatie van essentieel belang. Voor het behoud van de natuurlijke dynamiek in het getijdengebied van het Zwin is voldoende ruimte vereist. Een uitbreiding van het intergetijdengebied, waarbij voornamelijk de komberging en ebstroomsnelheden vergroten, is vereist om de natuurlijke dynamiek te herstellen en op lange termijn ook te behouden (zie o.a. Econnection, 2001). Daartoe moet de verzande Zwingeul open gemaakt worden en moet een voldoende groot buitendijks slikken- en schorrengebied hersteld worden waarin natuurlijke processen kunnen spelen. Een zelfregulerend ecosysteem dient nagestreefd te worden. De ecologische ontwikkelingen (ontstaan en spreiding in ruimte en tijd van de habitattypes van slik en schor) worden immers primair bepaald door de morfologische ontwikkelingen. Kleinschalige ingrepen (afgraven, zandruimingen, enz.) zijn overwegend korte termijn oplossingen en vormen als dusdanig geen duurzame maatregel voor de instandhouding van de habitattypes van slik en schor. Het instellen van begrazingsbeheer op de hoge schorren is belangrijk om ook daar de habitatstructuur en soortensamenstelling te verbeteren. De recreatie moet gezoneerd worden met het oog op de instandhouding van verstoringsgevoelige broedvogels van bijlage IV, o.a. Strandplevier en Kluut.
Herstel en inrichting van de fossiele duinen
In het SBZ-H komen 3 fossiele duincomplexen voor: de Cabourduinen (BE2500001-2, BE2500001-3 en BE2500001-28), de Schuddebeurze (BE2500001-17 en BE2500001-18) en D’Heye (BE2500001-20).
De doelstelling voor deze 3 gebieden is te komen tot een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 50 ha duingrasland per gebied, aangevuld en in mozaïek met vochtige duinvalleien, duindoornstruweel en duinbos. Toename van de oppervlakte zuur duingrasland zal vnl. moeten gebeuren door omvorming: in beheer nemen van verruigde, soortenarme graslanden die momenteel niet tot het habitattype kunnen gerekend worden en het uitvoeren van natuurtechnische maatregelen, waarbij (exoten)struweel of aanplanten omgevormd worden naar open vegetaties. Dit is vnl. het geval in de Cabourduinen. Deze werken zijn opgenomen in het beheerplan voor dit gebied (Zwaenepoel et al., 2007). Door het verwijderen van struweel en bomengroepen zal in dit gebied een halfopen landschap ontstaan, waarin bos, struweel, ruigte en grasland met elkaar afwisselen, wat moet leiden tot een hogere biodiversiteit. Dergelijk landschap kan in de toekomst vestigingskansen bieden aan ondermeer Boomleeuwerik en Grauwe klauwier (Zwaenepoel et al., 2007). Bijkomend is in dit deelgebied een oppervlaktetoename van zuur duingrasland met 7 ha nodig. Dit is mogelijk door het instellen van geschikt beheer op graslanden die actueel geen natuurbeheer kennen.
In de Schuddebeurze bedraagt de doelstelling voor zuur duingrasland een oppervlaktetoename met 21 ha, waarvan ca. 15 ha door verderzetten van het verschralingsbeheer (omvorming). Daarnaast is uitbreiding mogelijk door het instellen van geschikt beheer op graslanden die actueel geen natuurbeheer kennen.
Voor de realisatie van de zure duingraslanden in D’Heye is vnl. het verderzetten van het verschralingsbeheer van belang.
Herstel van populatie Boomkikker
Voor het herstel van een kernpopulatie van de Boomkikker wordt het herstel en de inrichting van de Oude Hazegraspolder als kerngebied vooropgesteld. Een tiental geschikte poelen dient voorzien te worden om een kernpopulatie te huisvesten. In de omgeving van de poelen moet ruigte en struweel voorkomen waarin juveniele en volwassen dieren zich kunnen verschuilen.
Een satellietpopulatie wordt vooropgesteld in het VNR Zwinduinen en –polders. Bijkomend 10 geschikte kleinere poelen zijn noodzakelijk om deze satellietpopulatie onder te brengen.
Een aantal kleinere geschikte poelen dient voorzien te worden in de Oude Hazegraspolder als stapsteen en verbinding met de populatie in het VNR Zwinduinen en –polders. Als verbinding tussen de grote poelen en kleine poelen in de Oude Hazegraspolder en de verbinding met de populatie in het VNR moet het kleinschalige landschap van de Oude Hazegraspolder verder uitgebouwd worden door het voorzien van struweel en KLE’s. De verbinding met de Nederlandse populatie in Retranchement wordt best gerealiseerd door de inrichting van bestaande of nieuw aan te leggen dijken. Deze inrichting zal deels buiten het SBZ-H vallen, maar binnen de grenzen van het SBZ-V ‘Het Zwin’.
In totaal gaat het om een extra oppervlakte van 20 ha land- en waterhabitat waarvan 6 ha van het habitattype 2190 en de overige 14 ha onder de vorm van poelen (open water), kleine landschapselementen, ruigten en struwelen.
Herstel van populaties Kamsalamander en Rugstreeppad
Het versterken van de bestaande populaties Kamsalamander en Rugstreeppad is vereist om de soort op lange termijn duurzaam in stand te houden. Hiertoe wordt een netwerk van enkele kernpopulaties, aangevuld door verschillende satellietpopulaties vooropgesteld. Voor de Kamsalamander wordt een kernpopulatie van 500 adulte dieren vooropgesteld in de Westhoek (deelgebied BE2500001-2 Jonge duinen van de Panne) en in het VNR Zwinduinen en –polders (BE2500001-13 Zwin – duinen en polders), aangevuld met satellietpopulaties in BE2500001-1 Fossiele duinen van Adinkerke, de Houtsaegerduinen en de Oosthoekduinen (BE2500001-2 Jonge duinen van de Panne), BE2500001-7 Warandeduinen en duinen van Raversijde en BE2500001-8 Fossiele duinen van D’Heye. Een satellietpopulatie stemt overeen met min. 50 adulte dieren. Voor de Rugstreeppad wordt in elk deelgebied waar de soort voorkomt, nl. BE2500001-2 Jonge duinen van de Panne, BE2500001-3 Noordduinen, Doornpanne en Schipgatduinen en BE2500001-4 Ter Yde duinen en omgeving een kernpopulatie van 200 roepende mannetjes vooropgesteld. Een satellietpopulatie van min. 50 roepende mannetjes wordt beoogd in het deelgebied BE2500001-1 Fossiele duinen van Adinkerke.
Om deze doelstelling te realiseren dient het land- en waterhabitat voor beide soorten te verbeteren, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. Kamsalamander is minder veeleisend dan Rugstreeppad wat betreft het waterhabitat. Op zich kunnen kamsalamanders in een grote range aan poelen overleven (met een optimale poelgrootte van ca. 200 m²). De ruime verspreiding van de soort binnen de Westhoek is hiervan een illustratie (Provoost et al., 2010). Het duurzaam behoud van een populatie vergt echter een goede connectiviteit. Het creëren van verbindingen tussen deelgebieden is echter niet vanzelfsprekend, gezien deelgebieden vaak gescheiden worden door bebouwing.
Voor de Rugstreeppad is de instandhouding of het herstel van open duingebieden met ondiepe poelen van belang. Verder is ook de connectiviteit tussen geschikte habitats noodzakelijk. Een duurzame metapopulatie aan de Vlaamse kust vereist een goede connectiviteit tussen de leefgebieden, teneinde kolonisatie en uitwisseling van genetische informatie te bevorderen.
Herstel van populaties kustbroedvogels
De kwaliteit van de slikken en schorren in het Zwin dient verbeterd te worden, met het oog op een gunstige staat van instandhouding van de habitattypes van de bijlage I, maar ook om de vestiging van o.a. Strandplevier (2-4 broedpaar) en Bontbekplevier mogelijk te maken. Het herstel en behoud van de natuurlijke dynamiek met successie van slik naar schor en een evenwicht in de structuurbepalende processen van erosie en sedimentatie is hierbij noodzakelijk (zie ook 1. De realisatie van een dynamisch intergetijdengebied). Ook de broedvogels van bijlage IV Kluut, Dwergstern en Kleine zilverreiger zullen bij deze maatregel baat hebben. Kleine zilverreiger broedt niet in het Zwin, maar in het nabijgelegen VNR Zwinduinen en –polders. De soort gebruikt het Zwin wel als foerageergebied.
Ook in deelgebied 5 IJzermonding en omgeving (BE2500001-16), ter compensatie van de uitbreiding van de haven van Oostende (Hoffmann, 2006), is er ruimte voor de vestiging van een aantal broedkoppels Strandplevier (1-2 broedpaar).
Realisatie van 5 aaneengesloten duinmassieven
In het SBZ-H worden 5 grote aaneengesloten duinmassieven beoogd. Het gaat om volgende deelgebieden of complexen:
- 1. Cabourduinen-Westhoek-Calmeynbos-Oosthoekduinen (BE2500001-1, BE2500001-2, BE2500001-3, BE2500001-7 en BE2500001-8);
- 2. Deelgebied 3 Noordduinen, Doornpanne en Schipgatduinen (BE2500001-9 en BE2500001-10,);
- 3. Deelgebied 4 Ter Yde duinen en omgeving (BE2500001-11, BE2500001-12, BE2500001-13, BE2500001-14, BE2500001-15, BE2500001-27 en BE2500001-33);
- 4. Deelgebied 5 IJzermonding en omgeving (BE2500001-16);
- 5. Deelgebieden 12 Historische duinen van Knokke en 13 Zwin – duinen en polders (BE2500001-25).
De eerste 3 vooropgestelde duincomplexen zijn van bijzonder belang voor de instandhouding van stuivende duinen en voor de soorten van bijlage II en III Kamsalamander en Rugstreeppad.
Voor de realisatie van al deze duinmassieven zijn de inspanningen ‘Terugdringen vergrassing, verruiging en verstruweling in vnl. stuifduinen, duingraslanden en duinvalleien’, ‘Terugdringen van invasieve exoten’ en ‘Herstel van populaties Kamsalamander en Rugstreeppad’ essentieel.
Voor de realisatie van het 1e duinmassief (Cabourduinen-Westhoek-Calmeynbos-Oosthoekduinen ) is o.a. de oppervlaktetoename van de zure duingraslanden ter hoogte van de Cabourduinen van belang. In het beheerplan van de Cabourduinen (Zwaenepoel et al., 2007) is omvorming vanuit loofhoutaanplanten opgenomen (zie ook volgende inspanning ‘Herstel en inrichting van fossiele duinen’). Hiernaast is nog een toename van zuur duingrasland met 7 ha nodig. Dit is mogelijk door het instellen van geschikt beheer op graslanden die actueel geen natuurbeheer kennen. Verbinding tussen de deelgebieden 1 Fossiele duinen van Adinkerke (BE2500001-3) en 2 Jonge duinen van de Panne (BE2500001-1) is belangrijk met het oog op de uitbouw van een duurzame populatie van Kamsalamander en Rugstreeppad (zie verder ‘Herstel populaties Kamsalamander en Rugstreeppad’). Bij de realisatie van dit duinmassief is eveneens de inspanning ‘De realisatie van dynamische stuifduinen’ en ‘De realisatie van bijkomend en meer kwalitatief hoogstaand duinbos’ essentieel.
Realisatie van het 2e, 3e en 4e duinmassief vereist o.a. het verderzetten van het aankoopbeleid om verdere versnippering tegen te gaan.
Voor het tot doel gestelde 5e duinmassief wordt verwezen naar o.a. ‘De realisatie van een dynamisch intergetijdengebied’, ‘Herstel van populaties kustbroedvogels’, ‘Herstel van populatie Boomkikker’ en ‘De realisatie van bijkomend en meer kwalitatief hoogstaand duinbos’.
Terugdringen invasieve exoten
Invasieve exoten werden in het verleden vaak aangeplant om stuivende duinen – meestal aanpalend aan wegen – te fixeren, maar zijn ook afkomstig uit tuinen. Het gaat om een ganse resem soorten, maar de meest gekende zijn Japanse rimpelroos, Amerikaanse vogelkers, Mahonia, Grauwe en Witte abeel. Dit zijn zeer hardnekkige soorten die snel woekeren via vegetatieve vermenigvuldiging. Invasieve exoten vormen een ernstige bedreiging voor de habitattypes 2120, 2130, 2160 en 2180 o.m. omdat ze potentiële groeiplaatsen van deze habitattypes in beslag nemen.
Teneinde de kwaliteit van voornoemde habitattypes te verbeteren is het verwijderen van deze invasieve exoten noodzakelijk. Plaatselijk komen grotere oppervlakten gedomineerd door invasieve exoten voor (bijv. Rimpelroos in 9 – Jonge duinen van Bredene – De Haan). Omvorming van deze vegetaties zal leiden tot toename van de habitattypes van bijlage I.
Terugdringen vergrassing, verruiging en verstruweling in vnl. stuifduinen, duingraslanden en duinvalleien
Kwaliteitsverbetering van stuifduinen (2120), duingraslanden (2130), kruipwilgstruwelen (2170) en duinvalleien (2190) is noodzakelijk, o.m. om de habitattypische soorten in stand te houden. Herstel van de verstuivingsdynamiek in de stuifduinen is mogelijk door het uitvoeren van natuurtechnische maatregelen (i.c. ontstruwelen, afplaggen en afgraven). De vergrassing, verstruweling en verbossing in de duingraslanden dient teruggedrongen te worden door het instellen van geschikt beheer (maaien / begrazen). Uitbreiding van duingrasland is noodzakelijk voor de instandhouding van verschillende Rode Lijst-soorten, onder meer Kleine parelmoervlinder, Heivlinder, verschillende soorten sprinkhanen van de Rode Lijst en talrijke plantensoorten van de Rode Lijst, specifiek gebonden aan het duinecosysteem. Verruigde, soortenarme graslanden die momenteel niet tot het habitattype kunnen gerekend worden moeten via aangepast beheer omgevormd worden naar habitatwaardig duingrasland. Herstel van de verstuivingsdynamiek en van vochtige duinpannen is mogelijk door het uitvoeren van natuurtechnische maatregelen (i.c. ontstruwelen, afplaggen en afgraven) op plaatsen waar deze sterk gefixeerd zijn.
Specifieke natuurdoelen
Er zijn slechts heel weinig slikken en schorren aan de Belgische kust. De Belgische duinen zijn op veel plaatsen gefixeerd vanwege bebouwing, wegen... Nochtans is een verstuivingsdynamiek nodig voor het ontstaan van duinpannen en waardevolle stuifduinen. Verruiging, verdroging, verstruweling en verbossing zijn de belangrijkste knelpunten. Ook invasieve exoten vormen een ernstige bedreiging voor het gebied.
Duingebieden
details ...
Habitat - Duingebieden
-
Estuaria (1130)
habitattype_naamEstuaria (1130)Duingebieden1130 - Estuariahabitat -
Slik- en zandplaten die droogvallen bij eb (1140)
habitattype_naamSlik- en zandplaten die droogvallen bij eb (1140)Duingebieden1140 - Bij eb droogvallende slikwadden en zandplatenhabitat -
Slikken met Zeekraal (1310)
habitattype_naamSlikken met Zeekraal (1310)Duingebieden1310 - Eénjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia-soorten en andere zoutminnende plantenhabitat -
Schorren met Slijkgras (1320)
habitattype_naamSchorren met Slijkgras (1320)Duingebieden1320 - Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae)habitat -
Schorren (1330)
habitattype_naamSchorren (1330)Duingebieden1330 - Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae)habitat -
Embryonale duinen (2110)
habitattype_naamEmbryonale duinen (2110)Duingebieden2110 - Embryonale wandelende duinenhabitat -
Wandelende duinen met Helmgras (2120)
habitattype_naamWandelende duinen met Helmgras (2120)Duingebieden2120 - Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (witte duinen)habitat -
Vastgelegde duinen (2130)
habitattype_naamVastgelegde duinen (2130)Duingebieden2130 - Vastgelegde duinen met kruidvegetatie (grijze duinen)habitat -
Vastgelegde ontkalkte duinen (2150)
habitattype_naamVastgelegde ontkalkte duinen (2150)Duingebieden2150 - EU-Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea)habitat -
Duinstruweel (2160)
habitattype_naamDuinstruweel (2160)Duingebieden2160 - Duinen met Hippophae rhamnoideshabitat -
Duinstruweel van Kruipwilg (2170)
habitattype_naamDuinstruweel van Kruipwilg (2170)Duingebieden2170 - Duinen met Salix repens ssp. Argentea (Salicion arenaria)habitat -
Natuurlijke loofbossen van de kustduinen (2180)
habitattype_naamNatuurlijke loofbossen van de kustduinen (2180)Duingebieden2180 - Beboste duinen van het atlantische, Continentale en Boreale kustgebiedhabitat -
Vochtige duinvalleien (2190)
habitattype_naamVochtige duinvalleien (2190)Duingebieden2190 - Vochtige duinvalleienhabitat
Soorten - Duingebieden
-
Blauwborst
DuingebiedenBlauwborstsoort -
Boomkikker
DuingebiedenBoomkikkersoort -
Boomleeuwerik
DuingebiedenBoomleeuweriksoort -
Dwergstern
DuingebiedenDwergsternsoort -
Groenknolorchis
DuingebiedenGroenknolorchissoort -
Grote stern
DuingebiedenGrote sternsoort -
Kamsalamander
DuingebiedenKamsalamandersoort -
Kleine zilverreiger
DuingebiedenKleine zilverreigersoort -
Kluut
DuingebiedenKluutsoort -
Kruipend moerasscherm
DuingebiedenKruipend moerasschermsoort -
Kwak
DuingebiedenKwaksoort -
Lepelaar
DuingebiedenLepelaarsoort -
Nauwe korfslak
DuingebiedenNauwe korfslaksoort -
Ooievaar
DuingebiedenOoievaarsoort -
Rugstreeppad
DuingebiedenRugstreeppadsoort -
Strandplevier
DuingebiedenStrandpleviersoort -
Visdief
DuingebiedenVisdiefsoort -
Wespendief
DuingebiedenWespendiefsoort -
Zeggekorfslak
DuingebiedenZeggekorfslaksoort -
Zwartkopmeeuw
DuingebiedenZwartkopmeeuwsoort
Planten en dieren
Slikken en schorren zijn perfecte broedgebieden voor de strandplevier, de dwergstern, de kluut, de visdief en de grote stern. Als overwinteraars zijn de blauwe kiekendief en de velduil de voornaamste soorten. De kamsalamander, de rugstreeppad, de boomkikker, het kruipend moerasscherm en de zeggekorfslak zijn enkele van de Europees te beschermen soorten van vochtige duinvalleien. Met het herstel en uitbreiding van deze duinvalleien keert ook de groenknolorchis misschien terug.
Vogels
Amfibieën en reptielen
Zoogdieren
Planten
Weekdieren en geleedpotigen
Habitattypes
Nieuws
-
Thu, 20/05/2021De Natuur is jarig, leve Natura2000-dag!
Projecten
Activiteiten
-
Expo: LIFE DUNIAS herstelt kustduinenDe expo neemt je mee naar onze unieke Vlaamse kustduinen.