Plassen

Nagenoeg alle forten zijn omgeven met een fortgracht. Deze fortgrachten zijn vrij breed en diep en hebben veelal sterk afhellende oevers. Deze brede grachten zijn belangrijk als jachtgebied voor meer watergebonden vleermuissoorten als Water- en Meervleermuis. Ook voor andere soorten als Ruige dwergvleermuis, Franjestaart, Gewone dwergvleermuis, Rosse vleermuis,... is de aanwezigheid van water – met bij voorkeur aanwezigheid van oevervegetatie en/of struwelen of bos) – in hun jachtgebied aantrekkelijk. Daarnaast zijn er potenties voor twee bijlagesoorten (Kamsalamander en Kleine modderkruiper) in het habitatrichtlijngebied. Beide soorten kunnen mee profiteren van de uitbreidingsdoelstellingen voor het habitattype 3150. Tenslotte zijn er ook interessante vegetaties aanwezig met zeldzamere soorten als onder meer Groot blaasjeskruid in de omwalling van de Schans van Smoutakker.

Het dichtgroeien van de grachten met bv. invasieve exoten is nefast en dus een knelpunt voor jagende Water- en Meervleermuizen. Soms is het andere uiterste een knelpunt namelijk de afwezigheid of een zeer beperkt voorkomen van water- en oevervegetatie in heel wat grachten als gevolg van de diepte, een onevenwichtig visbestand (verbraseming),…

Doelstelling zijn ecologisch waardevolle grachtensystemen met een zo natuurlijk mogelijke oevervegetatie en een zo natuurlijk mogelijk visbestand, dit echter zonder de generieke historische karakteristieken van deze gegraven grachten (m.b.t. profiel, vorm) geweld aan te doen. Wanneer invulling gegeven wordt aan deze doelstelling zullen ook watergebonden broedvogels, amfibieën en invertebraten (libellen, …) hierop meeliften. In een aantal gevallen betreft het tevens Europees beschermde soorten waaronder de Vogelrichtlijnsoort IJsvogel en de habitatrichtlijnsoort Kleine modderkruiper.