Loofbossen (met zandige heideplekken) (De Maatjes, Wuustwezelheide)

Met uitzondering van de landbouw is loofbos qua oppervlakte het belangrijkste landschapstype binnen het vogelrichtlijngebied (zonder Klein en Groot Schietveld). Binnen het overwegend agrarisch gebied vormen bossen de belangrijkste natuurkernen (actueel ca. 300 ha, volgens gewestplan ca. 400 ha). De aanwezige bossen zijn belangrijk als habitat voor Zwarte specht en Wespendief. Indien er voldoende open, zandige heideplekken aanwezig zijn, is dit landschapstype ook belangrijk als habitat voor Vogelrichtlijnsoorten boomleeuwerik en nachtzwaluw.

Het aanwezige bos in het gebied Wuustwezelheide (Sterbos, Baantjesheide en Wolfsheuvel) bestaat voornamelijk uit naaldbos met een lagere natuurwaarde. Historisch gezien bestond dit gebied uit heide en vennen dat tussen 1850 en 1930 bebost werd. Op de aanwezige droge zandgronden kunnen zich, net als op de Schietvelden, oude zuurminnende eikenbossen [*] ontwikkelen. Het belangrijkste knelpunt voor de aanwezige habitatvlekken is de kwaliteit (versnippering, exoten, structuur, hoog aandeel naaldhout…).

Binnen dit gebied ligt de nadruk op een sterke kwaliteitsverbetering van de aanwezige (loof)bossen en de realisatie van enkele grotere loofboskernen door bosinbreiding en een beperkte bosuitbreiding (verbinding). Op basis van de leefgebiedsvereisten voor wespendief en zwarte specht, wordt een effectieve bosoppervlakte van 450 ha die goed gebufferd is en duurzame populaties van typische bossoorten kan bewerkstelligen tot doel gesteld. Binnen deze bossen dient voldoende aandacht te zijn voor brede zandwegen en open plekken met zandrijke heidevegetaties als leefgebied voor boomleeuwerik en nachtzwaluw.

[*] Het betreft voluit habitattype 9190 - Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten