Steltkluut

Himantopus himantopus
Fauna
Vogels
Himantopus himantopus Steltkluut
Vogelrichtlijngebieden voor Steltkluut. Rood: belangrijk broed-, trek- en/of overwinteringsgebied. Oranje: broed-, trek- en/of overwinteringsgebied met kleinere aantallen.
Steltkluut (Himantopus himantopus)

+

Uitbreiding van het huidige areaal tot 500 km²

=

Behoud van een minimale populatiegrootte van 10 broedparen

+

Oplossen van verstoring van de waterhuishouding, tekort aan kwaliteit van het leefgebied. Geen extra oppervlakte leefgebied nodig naast de vooropgestelde extra oppervlaktes Europees te beschermen habitats en leefgebied van andere Europees te beschermen soorten en de algemene kwaliteitsverbetering ten gevolge van het huidige milieubeleid.

De Steltkluut is een zeer sierlijke, zwart-witte vogel met enorm lange, rode poten en een zeer dunne, priemvormige, zwarte snavel. Enkel de mantel, schouders en de puntige vleugels zijn altijd donker. Sommige vogels hebben ook een zwart ‘petje’ op de kop en een zwarte achterhals. Bij andere vogels is dit geheel wit. Het mannetje is herkenbaar aan de groenglanzende zwarte bovendelen; het vrouwtje heeft een bruin getinte mantel die contrasteert met de zwarte vleugels. Juveniele vogels zijn veel fletser getekend en hebben een witte vleugelachterrand. In de vlucht zijn de kop en de poten gestrekt zodat de vogel een zeer lang silhouet krijgt. Tijdens het broedseizoen is deze vogel zeer luidruchtig. De gewone roep is een schril, piepend, snel herhaald ‘kjiek kjiek kjiek’. De alarmroep is een luid raspend ‘kriet kriet kriet’.

De Steltkluut is een broedvogel van Zuid-Europa die in Afrika overwintert. In Vlaanderen en Nederland zijn er onregelmatige broedgevallen. De Steltkluut komt hier toe vanaf begin april en de waarnemingen lopen door tot in september. Broedgevallen bij ons zijn meestal het gevolg van influxen in het voorjaar, mogelijks gestuurd door weersomstandigheden en hiermee gepaarde droogtes in het normale broedgebied. Tussen 1900 en 2002 werden in een 20-tal jaren broedgevallen vastgesteld in Vlaanderen. Opmerkelijk waren de 9 broedgevallen in de Uitkerkse polder in 2000.

De voornaamste bedreigingen voor de soort zijn habitatverlies, verstoring van de nestplaats, watervervuiling, vegetatiesuccessie en sterke waterpeilschommelingen bij de nestplaats.

Het creëren en in stand houden van geschikt leefgebied zoals open, schaars begroeide terreinen met ondiep water zijn belangrijk voor de soort. Voor het behoud van de soort in deze gebieden moet de natuurlijke vegetatiesuccessie worden afgeremd (bv. door extensieve begrazing). Ook het instellen van een veilige, rustige nestomgeving komt de soort ten goede.

De Steltkluut komt in Vlaanderen voor in gelijkaardige open biotopen als de nauw verwante Kluut. In tegenstelling tot de populaties in het hoofdverspreidingsgebied in Zuid-Europa, lijkt de soort bij ons de zoute milieus aan de kust te mijden. Dank zij de zeer lange poten wordt doorgaans in dieper water gefoerageerd dan andere steltlopers. Het voedsel bestaat vooral uit waterinsecten. Ook kreeftachtigen, mollusken en wormen worden gegeten. Zoals bij veel steltlopers bestaat het nest uit een ondiep kuiltje op kale tot schaars begroeide bodems, afgewerkt met plantaardig materiaal. Bij verstoring of bij het naderen van een predator wordt vertrouwd op de camouflagekleur van de eieren en de jongen. De adulte vogels proberen de indringer af te leiden door roepend van het nest weg te lopen en desnoods vleugellamheid te veinzen.

Onregelmatige broedvogel